Instructie voor de stadsbeiaardier in de gemeente Rotterdam

Geldend van 13-03-1957 t/m heden

Intitulé

Instructie voor de stadsbeiaardier in de gemeente Rotterdam

Artikel 1

De stadsbeiaardier is belast met de bespeling van het gemeentelijk carillon.

Hij gedraagt zich naar de door of vanwege burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen.

Op hem zijn van toepassing de bepalingen, opgenomen in de paragrafen 1 tot en met 3 en 8 tot en met 15 van het Ambtenarenreglement.

Artikel 2

Hij bespeelt het carillon van de stadhuistoren op de hierna genoemde dagen en uren

  • a.

    in de maanden maart tot en met oktober op dinsdag van 12 tot 13 uur, op woensdag van 20 tot 21 uur en op zaterdag van 14 tot 15 uur;

  • b.

    in de maanden november, december, januari en februari op dinsdag van 12 tot 13 uur en op zaterdag van 14 tot 15 uur;

  • c.

    op de verjaardag van H. M. de Koningin en op de Nieuwjaarsdag op nader aan te wijzen speeltijden.

Artikel 3

Indien burgemeester en wethouders op andere dan de in artikel 2 genoemde tijdstippen een bespeling van het carillon wensen, zal hij deze bespeling verzorgen en mag hij hiervoor een vergoeding van ƒ 25,– bij de gemeente in rekening brengen.

Artikel 4

Het is hem niet toegestaan zich voor het bespelen van het carillon te doen vervangen.

Artikel 5

Hij geeft, indien hij door ziekte verhinderd is het carillon te bespelen, hiervan door tussenkomst van de chef van de secretarieafdeling Algemene Zaken, onmiddellijk kennis aan burgemeester en wethouders, die zijn vervanging regelen.

Artikel 6

Hij heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof volgens de daarvoor in het Ambtenarenreglement der gemeente Rotterdam gegeven regelen van negen speeldagen.

Artikel 7

De kosten van zijn vervanging tijdens afwezigheid wegens ziekte of vakantieverlof komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 8

  • 1. Hij houdt behoorlijk toezicht op het carillon en geeft van eventuele gebreken daaraan onmiddellijk kennis aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Hij is niet bevoegd op eigen gezag veranderingen aan het carillon aan te brengen, doch zal voorstellen tot veranderingen, die hem nuttig of nodig voorkomen, schriftelijk indienen bij burgemeester en wethouders.

Artikel 9

  • 1. Deze instructie treedt in werking met ingang van de dag na die, waarop zij is vastgesteld.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de instructie voor de beiaardier, vastgesteld bij besluit van 10/14 mei 1929.

Ondertekening

Rotterdam, 12 maart 1957.

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

De Secretaris,

J. HASPER

De Voorzitter

, G. E. VAN WALSUM