Regeling vervallen per 18-02-2016

Regeling betreffende de duur van de vakantie en de toekenning van verlof, buiten verrekening met de vakantie, voor de ambtenaren in dienst der gemeente Rotterdam

Geldend van 25-10-2007 t/m 17-02-2016

Intitulé

Regeling betreffende de duur van de vakantie en de toekenning van verlof, buiten verrekening met de vakantie, voor de ambtenaren in dienst der gemeente Rotterdam

Vakantie- en Verlofregeling

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

Gelet op het bepaalde in de artikelen 42 en 48 van het Ambtenarenreglement;

Besluiten:

vast te stellen de volgende

Regeling betreffende de duur van de vakantie en de toekenning van verlof, buiten verrekening met de vakantie.

Hoofdstuk Vakantie

Artikel 1

  • 1. De vakantie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van het Ambtenarenreglement bedraagt per kalenderjaar voor de ambtenaar met een volledige betrekking, die een salaris geniet in:

    • de schalen 1 tot en met 8: 173,6 uur;

    • de schalen 9 en hoger: 180,8 uur,

  • 2. De vakantie wordt gedurende het kalenderjaar waarin de ambtenaar de 15-jarige, 16-jarige, 17-jarige, 18-jarige en 19-jarige leeftijd bereikt, vermeerderd met onderscheidenlijk 21,6 uren, 21,6 uren, 21,6 uren, 14,4 uren en 7,2 uren.

  • 3. De vakantie wordt gedurende het kalenderjaar waarin de ambtenaar de 30-jarige, 40-jarige, 45-jarige, 50-jarige, 55-jarige en 60-jarige leeftijd bereikt, vermeerderd met onderscheidenlijk 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren, 28,8 uren, 36 uren en 43,2 uren, of, indien de ambtenaar op of na 1 januari 1997 in dienst is getreden, met onderscheidenlijk 0 uren, 0 uren, 7,2 uren, 14,4 uren, 21,6 uren en 28,8 uren.

  • 4. Met ingang van de dag dat de arbeidsduur per week van de ambtenaar op grond van artikel 7 wordt teruggebracht dan wel de ambtenaar gebruik maakt van de gemeentelijke FPU-regeling als omschreven in artikel 85c.1 van het Ambtenarenreglement, wordt de duur van zijn vakantie naar evenredigheid verminderd en vervalt de vermeerdering van vakantie, bedoeld in het derde lid.

Artikel 2

De ambtenaar, die boven zijn salaris een toelage geniet tot een salarisklasse, waaraan een hoger aantal uren vakantie is verbonden, heeft aanspraak op dit hogere aantal.

Extra verlof met behoud van bezoldiging

Artikel 3

  • 1. De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op calamiteiten- en ander kort verzuimverlof of kraamverlof heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid wordt verlof met behoud van bezoldiging, als bedoeld in artikel 48 van het Ambtenarenreglement, in de volgende gevallen gegeven:

    • 1.

      Voor het doen van aangifte van huwelijk of geregistreerd partnerschap op de dag van aangifte en voor het huwelijk of het registreren van het partnerschap op de dag hiervan en gedurende twee, niet door een dienstdag van deze dag gescheiden, achtereenvolgende dienstdagen, tenzij het huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt aangegaan nadat tussen dezelfde personen een notarieel samenlevingscontract is gesloten, in welk geval het aantal bij het huwelijk of het registreren van het partnerschap toe te kennen verlofdagen wordt verminderd met het aantal verlofdagen dat reeds ter zake van het sluiten van het notarieel contract is toegekend.

    • 2.

      Voor het bijwonen van een huwelijk of het registreren van het partnerschap van bloed-of aanverwanten in de eerste en tweede graad voor één dag.

    • 3.

      Bij 25- en 40 en 50-jarige ambtsjubilea van de ambtenaar voor één dag, op voorwaarde dat van werkgeverszijde aandacht wordt besteed aan het ambtsjubileum.

    • 4.

      Voor het bijwonen van vergaderingen van ondernemingsraden en onderdeelcommissies, indien de ambtenaar lid is van een deze organen, alsmede voor het ten dienste van deze vergaderingen te voeren vooroverleg.

    • 5.

      Voor het zitting nemen in een stembureau binnen de gemeente Rotterdam voor de verkiezing van leden van het Europees Parlement, de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, de gemeenteraad en de deelgemeenteraden en voor het zitting nemen in een stembureau voor referenda binnen de gemeente Rotterdam.

    • 6.

      Voor de volgende vormen van maatschappelijk verlof, voor evenveel uren als betrokkene zelf in mindering van zijn jaarlijkse vakantie voor dat doel beschikbaar stelt, met een maximum van 72 uur afwezigheid per jaar:

      • a.

        het als afgevaardigde van een plaatselijke afdeling bijwonen van landelijke vergaderingen van politieke partijen;

      • b.

        het deelnemen aan vergaderingen van landelijke, kerkelijke organen in het kader van kerkgenootschappelijke organisatie-eisen;

      • c.

        het zonder vergoeding leiden of meewerken aan jeugdkampen of andere evenementen ten behoeve van een verantwoorde vakantiebesteding voor de jeugd die anders niet in de gelegenheid is met vakantie te gaan;

      • d.

        het zonder vergoeding leiden van of meewerken aan uitstapjes voor bejaarden;

      • e.

        het zonder vergoeding meewerken aan uitstapjes voor invaliden of reizen zoals met de Henry Dunant;

      • f.

        het volgen of leiden van een opleidingscursus voor jeugdleider;

      • g.

        het na bemiddeling door de stichting Workmate zonder vergoeding verrichten van activiteiten voor maatschappelijke organisaties;

    • 7.

      Voor het volgen van cursussen en dergelijke volgens door burgemeester en wethouders bij afzonderlijke regeling te stellen bepalingen.

    • 8.

      Voor het als docent of examinator meewerken aan cursussen en dergelijke, uitgaande van of van belang voor de gemeente, voor zover zulks gemiddeld een tijdsduur van vier uur per week niet te boven gaat.

    • 9.

      Bij het door de ambtenaar sluiten van een notarieel samenlevingscontract als bedoeld in artikel 1a van het Ambtenarenreglement op de dag van het sluiten van dit contract en gedurende twee, niet door een dienstdag van deze dag gescheiden, achtereenvolgende dienstdagen.

  • 3. Het verlof, bedoeld in het tweede lid, onderdelen 5 tot en met 8, wordt slechts verleend, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.

  • 4. Buiten de gevallen in dit artikel voorzien, kunnen burgemeester en wethouders in zeer bijzondere gevallen te hunner beoordeling verlof verlenen.

  • 5. Extra-verlof dat aan de ambtenaar op grond van het eerste lid wordt verleend in verband met aanverwantschap die door zijn huwelijk is ontstaan met bloedverwanten van zijn echtgenote, wordt op gelijke wijze verleend aan de ambtenaar die ongehuwd samenwoont als bedoeld in artikel 1a van het Ambtenarenreglement, met betrekking tot dezelfde bloedverwanten van de partner.

  • 6. Behoudens in dringende gevallen moet verlof ten minste 24 uren tevoren worden aangevraagd bij burgemeester en wethouders. Indien de ambtenaar die niet vooraf een aanvraag daartoe heeft gedaan ten genoegen van burgemeester en wethouders aantoont dat hij daartoe geen gelegenheid heeft gehad en dat voor zijn afwezigheid gegronde redenen bestonden, wordt deze geacht verlof met behoud van bezoldiging te hebben genoten.

Hoofdstuk Langdurend zorgverlof

Artikel 3a

  • 1. De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op langdurend zorgverlof, heeft over de uren dat hij dit verlof geniet aanspraak op doorbetaling van 50% van zijn bezoldiging.

  • 2. Indien de ambtenaar gedurende het langdurend zorgverlof wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen, vindt geen opschorting van het langdurend zorgverlof plaats.

  • 3. De ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet en langer dan 7 kalenderdagen wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen, heeft met ingang van de achtste kalenderdag aanspraak op zijn volledige bezoldiging.

  • 4. De duur van de vakantie van de ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het langdurend zorgverlof.

  • 5. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen en deze ziekteperiode langer duurt dan 7 kalenderdagen, wordt met ingang van de achtste kalenderdag de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd.

  • 6. De opbouw van de vakantietoelage van de ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet, vindt plaats op basis van de bezoldiging genoemd in het eerste lid.

  • 7. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen en deze ziekteperiode langer duurt dan 7 kalenderdagen, vindt met ingang van de achtste kalenderdag de opbouw van de vakantietoelage weer plaats op basis van de volledige bezoldiging.

Hoofdstuk Kortdurend zorgverlof

Artikel 3b

  • 1. De ambtenaar met een volledige betrekking kan voor maximaal 72 uur per kalenderjaar aanspraak maken op kortdurend zorgverlof op grond van de WAZO.

  • 2. Het maximum van 72 uur, als genoemd in het eerste lid, wordt voor de ambtenaar die is aangesteld voor een formele betrekkingsomvang van minder dan 36 uur per week naar evenredigheid verminderd.

  • 3. Het verlof komt voor de helft voor de rekening van de werkgever en voor de helft voor de rekening van de ambtenaar.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de ambtenaar nader de wijze waarop de verrekening van het verlof met hem plaatsvindt.

Hoofdstuk Adoptie- en pleegzorgverlof

Artikel 3c

  • 1. De ambtenaar die op grond van de WAZO recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn volledige bezoldiging.

  • 2. De WAZO-uitkering van het adoptie- of pleegzorgverlof wordt in mindering gebracht op het bedrag waarop de ambtenaar op grond van het eerste lid recht heeft.

  • 3. De ambtenaar is, wanneer hij recht heeft op adoptie- en pleegzorgverlof, verplicht mee te werken aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering door de gemeente bij en door het UWV.

  • 4. Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar de de WAZO-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, danwel het recht op de WAZO-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt de WAZO-uitkering op de bezoldiging in mindering gebracht.

  • 5. Het adoptie- en pleegzorgverlof schort de termijn van 6 maanden als bedoeld in artikel 52 van het Ambtenarenreglement niet op.

Artikel 4

  • 1. Indien de ambtenaar een vaste vergoeding ontvangt uit de functie waarvoor hem het in artikel 125c, tweede lid, van de Ambtenarenwet bedoelde verlof wordt verleend, wordt op zijn bezoldiging een inhouding toegepast voor de tijd dat hij het verlof geniet. Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd niet te boven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het vorige lid nadere regels vaststellen.

Artikel 5

  • 1. Indien en voorzover het dienstbelang zich daartegen niet verzet, wordt aan de ambtenaar verlof met behoud van bezoldiging verleend tot ten hoogste 216 uren per jaar voor:

    • a.

      het bijwonen van congressen of algemene vergaderingen van het algemeen Comité ter behartiging van de algemene belangen van overheidspersoneel, de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijzend Personeel, het Ambtenarencentrum en de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs dan wel de daarbij aangesloten vakorganisaties van overheidspersoneel, indien de ambtenaar lid is van het hoofdbestuur, bestuurslid van een landelijke vakgroep of afgevaardigde van de Rotterdamse afdeling;

    • b.

      het bijwonen van vergaderingen van het hoofdbestuur, de bondsraad of de landelijke groepszaken van de onder a bedoelde vakorganisaties, indien de ambtenaar lid is van een van deze organen;

    • c.

      het ontplooien van bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten binnen zijn centrale of een daarbij aangesloten vakorganisatie c.q. binnen de gemeente, die ertoe strekken de doelstellingen van zijn centrale van overheidspersoneel en de daarbij aangesloten vakorganisaties te ondersteunen;

    • d.

      het - op uitnodiging van een vakorganisatie van overheidspersoneel - als cursist deelnemen aan een cursus, indien hij daartoe door een der onder a bedoelde centrales of vakorganisaties is aangewezen.

    • e.

      het ondernemen van activiteiten voor vakbondskaderleden als vakbondsconsulent, gericht op individuele belangenbehartiging.

  • 2. Het in het vorige lid bedoelde verlof mag worden verleend tot ten hoogste 288 uren per jaar aan:

    • a.

      leden van hoofdbesturen van de in lid 1 bedoelde centrales en van vakorganisaties die rechtstreeks bij die centrales zijn aangesloten;

    • b.

      leden van het hoofdbestuur van het Ambtenarencentrum en leden van het dagelijks bestuur van de bij die organisatie aangesloten centrales;

    • c.

      leden van het hoofdbestuur van de Centrale van Middelbare en Hogere functionarissen bij Overheid en Onderwijs (C.M.H.A.), alsmede door de bestuursleden van de sectoren en secties van die organisaties.

  • 3. Het verlof bedoeld in de vorige leden wordt verleend aan ambtenaren die lid zijn van verenigingen van ambtenaren welke zijn aangesloten bij tot het rijksoverleg toegelaten centrales van verenigingen van ambtenaren.

  • 4. Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt verlof met behoud van bezoldiging verleend voor het bijwonen van vergaderingen van de Centrale Commissie van Overleg. Dit geldt eveneens voor één voorvergadering per in de vorige volzin bedoelde vergadering.

  • 5. Van het verlof met behoud van bezoldiging van een ambtenaar die is aangesteld in een onvolledige betrekking of wiens arbeidsduur op grond van artikel 7 of is verminderd, wordt het aantal uren, genoemd in het eerste en tweede lid, naar evenredigheid vastgesteld.

  • 6. In zeer bijzondere gevallen kan het college een regeling op individueel niveau treffen, als het gaat om verlof met behoud van bezoldiging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

Hoofdstuk Extra verlof zonder behoud van bezoldiging, onder meer ten behoeve van de levensloopregeling

Artikel 6

  • 1. De ambtenaar die langer dan een jaar in dienst is van de gemeente kan burgemeester en wethouders verzoeken hem onbetaald verlof als bedoeld in artikel 48 van het Ambtenarenreglement te verlenen voor een periode van ten minste 1 maand en ten hoogste 18 maanden.

  • 2. De ambtenaar geniet in een periode van vijf jaar maximaal 18 maanden onbetaald verlof. Per jaar heeft de ambtenaar recht op maximaal één periode van onbetaald verlof.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden.

  • 4. Het verzoek van de ambtenaar heeft betrekking op de volledige arbeidsduur of op een deel daarvan.

  • 5. De ambtenaar dient het verzoek ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum in.

  • 6. Burgemeester en wethouders beslissen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek.

  • 7. Indien de ambtenaar betaalde arbeid verricht over de uren dat hij onbetaald verlof geniet, kunnen burgemeester en wethouders het verlof intrekken.

  • 8. Onverminderd het zevende lid kan het onbetaalde verlof niet tussentijds worden beëindigd, tenzij burgemeester en wethouders en de ambtenaar hiermee instemmen.

  • 9. Het verzoek om verlof zonder behoud van bezoldiging wordt slechts toegekend voor zover het dienstbelang zich daar niet tegen verzet.

  • 10. Onverminderd het negende lid wordt een verzoek om onbetaald verlof dat betrekking heeft op een periode direct voorafgaand aan de pensionering toegekend, tenzij zwaarwegende dienstbelangen zich daartegen verzetten. In afwijking van het eerste lid wordt het verlof verleend voor een periode van maximaal drie jaren.

Hoofdstuk Aanspraken tijdens verlof zonder behoud van bezoldiging

Artikel 6a

  • 1. De duur van de vakantie van de ambtenaar die verlof zonder behoud van bezoldiging geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van dit verlof.

  • 2. Gedurende de periode van verlof bestaat geen aanspraak op uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen en (kosten)vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld.

  • 3. Gedurende de periode van het verlof bestaat aanspraak op de gehele vergoeding, bedoeld in artikel 59a van het Ambtenarenreglement.

  • 4. Gedurende de periode van het verlof is het verhaal van de pensioenpremies en de Vut-fonds bijdrage, bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering gelijk aan het bedrag van de premies en de bijdrage die voor de ambtenaar zijn verschuldigd. Bij deeltijdverlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld. Het verhaal is, voor wat betreft de pensioenpremies, niet aan de orde in het geval dat het verlof voor ten hoogste drie maanden is verleend.

Hoofdstuk Samenloop met ziekte

Artikel 6b

  • 1. Het verlof van de ambtenaar die voor een deel van zijn betrekking verlof zonder behoud van bezoldiging geniet en langer dan 14 kalenderdagen ziek is, eindigt met ingang van de vijftiende kalenderdag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten het verlof van de ambtenaar die volledig onbetaald verlof geniet en langer dan 14 kalenderdagen ziek is, in schrijnende gevallen te beëindigen. Dit kan niet wanneer er sprake is van verlof voorafgaand aan pensionering.

Hoofdstuk Samenloop met zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel 6c

Het verlof zonder behoud van bezoldiging eindigt op de eerste dag van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.

Seniorenmaatregel

Artikel 7.

  • 1. De arbeidsduur per week van de ambtenaar van 56 jaar en ouder, die:

    • a.

      een ononderbroken diensttijd heeft van ten minste tien jaren, die direct voorafgaat aan de ingangsdatum van de vermindering van de arbeidsduur, waarbij een onderbreking van twee maanden of minder niet als onderbreking wordt aangemerkt, en,

    • b.

      geen betrekking vervult voor de vervulling waarvan een leeftijdsgrens is bepaald, wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, op zijn verzoek met 1/5 deel van de formele arbeidsduur teruggebracht, onder doorbetaling van 90% van de bezoldiging. De op grond van deze berekening vastgestelde seniorenarbeidsduur dient minimaal 7,2 uur per week te bedragen.

  • 2. Onder diensttijd bedoeld in het vorige lid wordt verstaan de diensttijd als omschreven in artikel 2, tweede lid, onder de punten a tot en met c, van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt voor de ambtenaar, wiens functie is ingedeeld in salarisklasse 1:

    • -

      een diensttijd van 2 jaar, waarbij in afwijking van het tweede lid het dienstverband doorgebracht in een banenpool meegerekend wordt, en,

    • -

      een doorbetaling van 100% van de bezoldiging, indien de bezoldiging 120% van het wettelijk minimumuurloon of minder is en in de overige gevallen een doorbetaling van 90% van de bezoldiging met een minimum van 120% van het wettelijk minimumuurloon.

Artikel 7a

[vervallen]

Artikel 7b

Indien de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid de arbeidsduur te verminderen op grond van artikel 7, eerste lid, heeft de ambtenaar vanaf de dag dat de 56-jarige leeftijd is bereikt aanspraak op vermindering van de arbeidsduur. Op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop tenminste de 56-jarige leeftijd wordt bereikt, wordt de arbeidsduur teruggebracht en wordt bezoldiging gedeeltelijk uitbetaald, op grond van het bepaalde in artikel 7.

Artikel 7c. Overgangsbepaling

[vervallen]

Artikel 7d

  • 1. Een ambtenaar die gebruik maakt of heeft gemaakt van de regeling zoals opgenomen in artikel 85c.1 tot en met 85c.7 van het Ambtenarenreglement kan niet deelnemen aan de in artikel 7 genoemde seniorenmaatregel.

  • 2. Een ambtenaar die op of na 1 mei 1945 is geboren, heeft geen recht op deelname aan de in artikel 7 genoemde seniorenmaatregel.

    Overige bepalingen

Artikel 8.

  • 1. Voor zover het dienstbelang zich daar niet tegen verzet is het toegestaan op 5 en 31 december de dienst om vier uur n.m. te beëindigen.

  • 2. De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld te voldoen aan oproepen voor bloedtransfusie, het uitoefenen van kiesrecht, alsmede te voldoen aan enige andere verplichting, door wet of overheid opgelegd, voor zover één en ander niet in vrije tijd kan geschieden.

  • 3. De ambtenaar die aangesteld is vóór 1 januari 1989 en vanwege de harmonisatie ingeschaald is in zijn functionele salarisklasse 8, behoudt zijn aanspraak ingevolge artikel 2.

Hoofdstuk Slotbepaling

Artikel 9

  • 1. Deze regeling, welke kan worden aangehaald als 'Vakantie- en Verlofregeling 1971' treedt in werking op 1 juli 1971.

  • 2. Met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip vervallen de 'Vakantie- en Verlofregeling 1956' opgenomen in Gemeenteblad nr. 36 van 1956 en sedertdien gewijzigd, en de regelingen opgenomen in de circulaires:

    • A.P. nr. 6/6 van 25 april 1956;

    • A.P. nr. 6/5 van 30 december 1966;

    • A.P. nr. 67/16 van 27 april 1967;

    • A.P. nr. 68/47 van 30 december 1968.

Ondertekening

Rotterdam, 16 juli 1971.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

De Secretaris

Th. J.C. Verduin

De Burgemeester

W. Thomassen