Statuten Stichting Rotterdamse Regionale Omroep

Geldend van 18-03-1971 t/m heden

Intitulé

Statuten Stichting Rotterdamse Regionale Omroep

De Raad der gemeente Rotterdam,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Verzameling gedrukte stukken 1971, volgnr. 62, O.J.V. nr. 68.2883-02);

BESLUIT:

op te richten de Stichting Rotterdamse Regionale Omroep, die zal worden geregeerd door de volgende statuten

ARTIKEL 1

De Stichting draagt de naam “Stichting Rotterdamse Regionale Omroep”, in de statuten verder te noemen “de Stichting”. Zij is gevestigd te Rotterdam.

ARTIKEL 2

De Stichting heeft ten doel de voorbereiding, samenstelling, uitvoering en uitzending van voor het publiek bestemde regionale radio- en televisieprogramma’s. De inhoud van de programma’s wordt bepaald door gebeurtenissen in de lokale en regionale sfeer en wel zodanig dat de bewoners van Rotterdam en omgeving geïnformeerd kunnen zijn ten aanzien van het totale maatschappelijke gebeuren in dit gebied.

ARTIKEL 3

De Stichting tracht haar doel te bereiken door de oprichting en instandhouding van een regionale omroep voor Rotterdam en omgeving en door alle andere wettige middelen welke zij ter bereiking van het gestelde doel als dienstig beschouwt. Zij zal niet gericht zijn op, of dienstbaar zijn aan het maken van winst, voor zover deze niet voor de vervulling van de omroeptaak is bestemd.

ARTIKEL 4

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit ten minste 27 leden, afkomstig uit de hierna genoemde sectoren van het maatschappelijk leven met het bij elk van deze vermelde aantal:

    • elk één lid:

    • kerkelijk leven

    • niet-kerkelijk geestelijk leven

    • amusement

    • wijkraden en wijkopbouworganen

    • elk twee leden:

    • kunst

    • journalistiek

    • overheid

    • handel en industrie

    • sport

    • jeugdwerk

    • maatschappelijk werk

    • provincie Zuid-Holland

    • drie leden:

    • onderwijs

    • vier leden:

    • agglomeratie Rotterdam

  • 2. Het bestuur kan besluiten tot uitbreiding van het aantal zijner leden tot ten hoogste 30. De in dat kader te benoemen leden behoeven niet uit de in het eerste lid genoemde sectoren afkomstig te zijn. Artikel 5, vierde lid, is ten deze van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 5

  • 1. De leden van het bestuur worden benoemd door de gemeenteraad van Rotterdam op voordracht van voor de desbetreffende sector representatieve organen. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en mogen geen commercieel belang bij de radio of televisie hebben.

  • 2. De leden van het bestuur hebben zitting voor een tijd van vier jaren. Om de twee jaar treedt de helft of, indien het bestuur uit een oneven aantal leden bestaat, zo na mogelijk de helft der leden af volgens een daartoe door het bestuur op te maken rooster. De aftredende leden kunnen voor één keer worden herbenoemd. In tussentijdse vacatures benoemde leden nemen op de rooster van aftreden de plaats van hun voorganger in.

  • 3. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt voorts in de volgende gevallen

    • a.

      wanneer het lid als zodanig ontslag neemt

    • b.

      door vertrek metterwoon buiten de regio, die het uitstralingsgebied van de regionale omroep vormt.

  • 4. In geval van een vacature in het bestuur, vraagt dit een orgaan, dat naar zijn oordeel representatief is in de zin van het eerste lid, zo spoedig mogelijk een voordracht voor de benoeming van een nieuw lid aan de gemeenteraad in te zenden.

ARTIKEL 6

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en hun plaatsvervangers.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde functionarissen en hun plaatsvervangers vormen het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voert de bestuursbesluiten uit en is bevoegd tot het zelfstandig verrichten van alle werkzaamheden, welke niet aan het bestuur zijn voorbehouden.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het bestuur telkens voor vier jaren aan burgemeester en wethouders van Rotterdam verzoeken ambtenaren aan te wijzen die als secretaris en plaatsvervangend secretaris optreden. De aldus aangewezenen maken geen deel uit van het bestuur. Indien burgemeester en wethouders op een verzoek als hier bedoeld gunstig beschikken, wijst het bestuur twee leden uit zijn midden aan die zitting nemen in het dagelijks bestuur.

ARTIKEL 7

  • 1. Het bestuur heeft de leiding in alle zaken en is bevoegd tot alle handelingen, de zaken van de Stichting betreffende.

  • 2. Het bestuur heeft het beheer van de geldmiddelen.

  • 3. De voorzitter en de secretaris dan wel hun plaatsvervangers vertegenwoordigen de Stichting in en buiten rechte.

  • 4. Het bestuur kan een of meer van zijn leden of derden last geven om zekere handelingen namens het bestuur te verrichten.

  • 5. Voor het beschikken over gelden en kwiteren is de handtekening van de penningmeester, of bij ontstentenis die van zijn plaatsvervanger, voldoende.

ARTIKEL 8

Aan het bestuur is opgedragen

  • a.

    het algemene en financiële bestuur van de regionale omroep;

  • b.

    het aanstellen, schorsen en ontslaan van het aan de regionale omroep verbonden personeel;

  • c.

    het regelen van de bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden van het onder b. bedoelde personeel;

  • d.

    het vaststellen van instructies van het onder b. bedoelde personeel.

ARTIKEL 9

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht en voorts wanneer tenminste vier leden daarom schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoeken. In het laatste geval wordt een vergadering gehouden binnen een maand nadat het daartoe strekkende verzoek bij de voorzitter is ingediend.

  • 2. Het bestuur vergadert in de regel in het openbaar. Plaats, dag en uur van de openbare vergaderingen worden ter algemene kennis gebracht.

  • 3. Wanneer de meerderheid der aanwezige bestuursleden daartoe besluit, vergadert het bestuur met gesloten deuren. Over punten, in besloten vergadering behandeld, kan daarin ook een besluit worden genomen.

  • 4. De bestuursleden hebben in de vergadering van het bestuur ieder één stem.

  • 5. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden alle besluiten genomen met gewone meerderheid van de door de ter vergadering aanwezige leden geldig uitgebrachte stemmen. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

ARTIKEL 10

Het bestuur regelt in een huishoudelijk reglement het bijeenroepen, het houden van en de orde in zijn vergaderingen, de uitvoering van de genomen besluiten, het tekenen van stukken, het voeren van het financieel beheer, de wijze waarop plaats, dag en uur van de openbare vergaderingen ter algemene kennis worden gebracht en voorts alle overige aangelegenheden der Stichting, waarin deze statuten niet voorzien, voorzover de onderwerpen daarvoor vatbaar zijn en voor zover nodig, met dien verstande dat het in dat reglement in ieder geval de samenstelling en de werkwijze van een Programmaraad regelt, alsmede de inschakeling van een arbitragecommissie ter voorziening in het beslechten van geschillen betreffende programma’s tussen het bestuur en het aan de regionale omroep verbonden personeel. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met deze statuten.

ARTIKEL 11

De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit

  • a.

    het Stichtingskapitaal;

  • b.

    vergoedingen van het Rijk;

  • c.

    bijdragen, zowel van lichamen van openbaar bestuur als van particuliere instanties;

  • d.

    de rente van belegde gelden;

  • e.

    hetgeen door haar wordt verkregen bij wege van erfstelling, legaat of schenking, met dien verstande, dat erfstellingen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving mogen worden aanvaard;

  • f.

    alle andere baten.

ARTIKEL 12

Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar. Het eerste boekjaar vangt aan op de datum van oprichting van de Stichting en eindigt op 31 december van het desbetreffende kalenderjaar.

ARTIKEL 13

  • 1. De penningmeester maakt jaarlijks een begroting van baten en lasten voor het volgende boekjaar, alsmede een balans en een rekening van baten en lasten over het verstreken boekjaar en legt deze uiterlijk 1 april voor aan het bestuur. De balans en de rekening van baten en lasten gaan vergezeld van een verklaring van een registeraccountant.

  • 2. De begroting en rekening, alsmede de balans, zijn aan de goedkeuring van het bestuur onderworpen. Goedkeuring van de rekening en balans strekt tot decharge van het door de penningmeester over het desbetreffende boekjaar gevoerde beheer, behoudens later in rechten gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

  • 3. De secretaris maakt jaarlijks een beredeneerd verslag betreffende het beleid en de werkzaamheden van de Stichting over het afgelopen boekjaar en legt dit uiterlijk 1 mei voor aan het bestuur.

  • 4. Het bestuur zendt de in dit artikel genoemde jaarstukken zo spoedig mogelijk toe aan de gemeenteraad van Rotterdam.

ARTIKEL 14

  • 1. Besluiten tot wijziging van deze statuten of tot ontbinding van de Stichting kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen in een bestuursvergadering, waarin alle zitting hebbende leden tegenwoordig zijn. Wanneer in een dergelijke vergadering niet alle leden aanwezig zijn, zal binnen een maand een nieuwe bestuursvergadering worden gehouden, waarin kan worden besloten tot statutenwijziging of ontbinding van de Stichting met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden.

  • 2. De onder 1 bedoelde besluiten behoeven de goedkeuring van de gemeenteraad van Rotterdam. Besluiten tot wijziging van de statuten behoeven tevens de goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.

ARTIKEL 15

  • 1. In geval van ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur.

  • 2. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten van kracht, voor zover zij in de ruimste zin toepasselijk zijn op hetgeen tot de vereffening behoort of dit voor een geregelde afwikkeling daarvan nodig is.

  • 3. Een eventueel batig saldo na de vereffening wordt ter beschikking gesteld van de gemeente Rotterdam, die het bedrag voor een journalistiek of cultureel doel besteedt.

ARTIKEL 16

In alle gevallen, waarin deze statuten en het huishoudelijk reglement niet voorzien, alsmede bij twijfel omtrent de uitleg van enige bepaling van deze statuten of het huishoudelijk reglement, beslist het bestuur.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 maart 1971.

De Secretaris, Th. J.C. VERDUIN

De Voorzitter, W. THOMASSEN

Goedgekeurd krachtens artikel 228 der gemeentewet.

’s-Gravenhage, 7 juli 1971, G.S. nr. 1046.

Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.

voorzitter,

J. KLAASESZ

griffier,

P. ZEGWAARD