Statuten 'Stichting algemeen internaat voor schipperskinderen te Rotterdam, Robbenoord'

Geldend van 19-01-1984 t/m heden

Intitulé

Statuten 'Stichting algemeen internaat voor schipperskinderen te Rotterdam, Robbenoord'

De Raad der gemeente Rotterdam,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (verzameling gedrukte stukken 1983, volgnummer 405, O.J.V. nr. 82.1275-02);

gelet op de gemeentewet, de Algemeen Burgerlijke Pensioenwet, alsmede op het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

vast te stellen de

statuten van de ‘Stichting algemeen internaat voor schipperskinderen te Rotterdam, Robbenoord’

I. Naam en Zetel

Artikel 1

De stichting draag de naam ‘Stichting algemeen internaat voor schipperskinderen te Rotterdam, Robbenoord’, verder te noemen de stichting.

Zij is gevestigd te Rotterdam.

II. Doel

Artikel 2

De stichting heeft ten doel het in internaatsverband huisvesten, verzorgen en opvoeden van schoolgaande schipperskinderen. Zij gaat daarbij uit van de gelijkwaardigheid van alle in Nederland relevante levensovertuigingen.

III. Middelen

Artikel 3

De stichting tracht het in het voorgaande artikel genoemde doel te bereiken door

  • a.

    de instandhouding van een internaat;

  • b.

    het bevorderen van een zo gunstig mogelijk leef- en werkklimaat op het onder haar ressorterende internaat, waarin het kind de mogelijkheid wordt geboden een evenwicht te vinden tussen zijn eigen belang en de belangen van de internaatsgemeenschap;

  • c.

    andere wettige middelen die zij ter verwezelijking van het doel dienstig acht.

IV. Samenstelling van het bestuur

Artikel 4

  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste elf leden.

  • 2. De bestuursleden worden benoemd door burgemeester en wethouders van Rotterdam, en wel als volgt:

    • a.

      ten minste twee en ten hoogste vier leden uit de bij het bedrijfsleven van Rijn- en binnenvaart betrokkenen op bindende voordracht van het zittende bestuur;

    • b.

      een lid uit de oudercommissie van het onder de stichting ressorterende internaat op bindende voordracht van de oudercommissie;

    • c.

      ten minste één en ten hoogste drie leden op bindende voordracht van het personeel van het onder de stichting ressorterende internaat, met dien verstande, dat personeelsleden zelf van benoeming zijn uitgesloten;

    • d.

      drie leden op basis van persoonlijke deskundigheid.

  • 3. Voor het in het vorige lid onder b genoemde bestuurslid wordt door burgemeester en wethouders een plaatsvervanger benoemd op bindende voordracht van de oudercommissie.

  • 4. De bestuursleden kunnen worden geschorst door het bestuur met inachtneming van het bepaalde in artikel 11; zij worden ontslagen door burgemeester en wethouders van Rotterdam.

Artikel 5

  • 1. De bestuursleden worden benoemd voor een tijdvak van vier jaren. Aan het einde van de eerste twee jaren treedt de helft en na de tweede twee jaren de andere helft der leden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster. De aftredenden zijn terstond hernoembaar.

  • 2. Een lid dat voor het lidmaatschap bedankt, blijft lid tot het tijdstip waarop zijn opvolger is benoemd, doch niet langer dan drie maanden na het moment, waarop hij zijn ontslag heeft aangevraagd.

  • 3. Een lid dat tussentijds wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop zijn voorganger volgens het rooster zou zijn afgetreden.

  • 4. Voor benoeming of herbenoeming komen niet in aanmerking personen die de leeftijd van zeventig jaren hebben bereikt.

V. Het dagelijks bestuur

Artikel 6

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die tezamen het dagelijks bestuur vormen, alsmede hun plaatsvervangers. De functies van secretaris en penningmeester kunnen door één bestuurslid worden vervuld.

  • 2. Burgemeester en wethouders van Rotterdam wijzen, indien het bestuur dit verzoekt, een ambtenaar aan die het bestuur bij zijn werkzaamheden adviseert.

VI. Bevoegdheden van het bestuur

Artikel 7

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, mits met inachtneming van het doel der stichting en goedkeuring van burgemeester en wethouders van Rotterdam.

  • 2. Het heeft het beheer der geldmiddelen.

  • 3. Voorzitter en secretaris of bij ontstentenis hun plaatsvervangers vertegenwoordigen de stichting in en buiten rechte.

  • 4. Voor het beschikken over gelden en kwiteren is de handtekening van de penningmeester of bij ontstentenis die van zijn plaatsvervanger voldoende. Aan de hand van de krachtens artikel 15 vastgestelde begroting stelt het bestuur de maximumbedragen vast die zonder voorafgaande bestuursgoedkeuring door de penningmeester of een door deze gemachtigde per geval kunnen worden uitgegeven.

Artikel 8

  • 1. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat het aan het onder hem ressorterende internaat verbonden personeel.

  • 2. De personeelsformatie, de op taakomschrijving steunende functie-indeling van het personeel, de aan het personeel te stellen bekwaamheids- en geschiktheidseisen zomede zijn bezoldiging worden door het bestuur van de stichting onder de goedkeuring van burgemeester en wethouders van Rotterdam vastgesteld overeenkomstig de bij de gemeente Rotterdam geldende maatstaven. Overigens is de rechtspositieregeling van het personeel der gemeente Rotterdam voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op het personeel.

  • 3. Het bestuur stelt de instructies van het sub 1 genoemde personeel vast.

Artikel 9

Het bestuur kan ter uitvoering van de statuten een huishoudelijk reglement vaststellen waarvan de bepalingen niet in strijd mogen zijn met de statuten.

VII. Bestuursvergaderingen

Artikel 10

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht, doch ten minste vier maal per jaar en voorts wanneer ten minste vier bestuursleden daarom schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoeken. In dat laatste geval wordt een vergadering gehouden binnen een maand, nadat het daartoe strekkende verzoek bij de voorzitter is ingediend.

  • 2. Het dagelijks bestuur bereidt de bestuursvergaderingen voor.

  • 3. De secretaris roept de vergadering bijeen. Dit gebeurt schriftelijk behoudens het bepaalde in het tweede lid van artikel 11 met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag der vergadering en die der oproeping niet meegerekend. De oproeping bevat een agenda en de bijbehorende stukken.

  • 4. Van het behandelde in de bestuursvergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt dat zo spoedig mogelijk na de vergadering in concept ter kennis van de bestuursleden wordt gebracht.

  • 5. Het verslag wordt na goedkeuring op de eerstvolgende vergadering door voorzitter en secretaris ondertekend.

  • 6. De directeur van het onder de stichting ressorterende internaat woont de bestuursvergaderingen als adviseur bij.

VIII. Besluitvorming

Artikel 11

  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel kunnen besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen indien ten minste de helft van het getal zitting hebbende leden is opgekomen. Wanneer het vereiste getal leden niet is opgekomen, wordt binnen 10 dagen een nieuwe vergadering belegd op de in het derde lid van artikel 10 voorgeschreven wijze. In dat geval kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 2. Besluiten tot:

    • ·

      schorsing van een bestuurslid uit zijn functie en het doen van een voorstel tot ontslag van het desbetreffende bestuurslid aan de benoemende instantie;

    • ·

      het doen van een voorstel tot wijziging van de statuten aan burgemeester en wethouders van Rotterdam;

    • ·

      het doen van een voorstel tot ontbinding van de stichting aan burgemeester en wethouders van Rotterdam;

    • ·

      het aangaan van geldleningen;

    en andere besluiten die het bestuur daartoe aanwijst, kunnen slechts worden genomen in een vier weken tevoren speciaal daartoe bijeen te roepen vergadering met een meerderheid van tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen, indien ten minste tweederde van het getal zitting hebbende leden is opgekomen. Wanneer het vereiste getal leden niet is opgekomen, wordt binnen twee weken op de in het derde lid van artikel 10 voorgeschreven wijze een nieuwe vergadering belegd. Hierop zijn de bepalingen van het eerste lid van dit artikel van toepassing.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk, over zaken kan mondeling worden gestemd.

  • 4. Bij staking van stemmen wordt de beslissing tot de volgende vergadering aangehouden. Wanneer alsdan de stemmen wederom staken, dan beslist de voorzitter, indien het zaken betreft en wordt het voorstel als niet gedaan beschouwd, indien het personen betreft.

  • 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de in de bestuursvergadering genomen besluiten.

IX. Geldmiddelen

Artikel 12

  • 1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:

    • a.

      subsidies van de overheid;

    • b.

      bijdragen van de ouders der kinderen;

    • c.

      overige baten.

  • 2. Schenkingen en legaten al dan niet onder een last zijn niet bestemd tot vermindering van de jaarlijkse netto-exploitatiekosten en worden gestort in een daartoe bestemd fonds.

  • 3. Schenkingen en legaten onder een last, welke in dit fonds worden gestort kunnen niet geldig worden aanvaard dan na goedkeuring door burgemeester en wethouders van Rotterdam.

Artikel 13

De taak en bevoegdheden van de penningmeester met betrekking tot het beheer der geldmiddelen worden voor zover nodig door het bestuur geregeld in een instructie die in het huishoudelijke reglement kan worden opgenomen.

X. Boekjaar, rekening, verantwoording en begroting

Artikel 14

Het boekjaar van de stichting loopt van één januari tot en met eenendertig december.

Artikel 15

De penningmeester legt ter vaststelling aan het bestuur voor:

  • a.

    vóór 1 maart de rekening en verantwoording over het afgelopen boekjaar, vergezeld van een financieel verslag;

  • b.

    vóór 1 april de begroting voor het volgende boekjaar.

Deze stukken behoeven de goedkeuring van burgemeester en wethouders van Rotterdam.

XI. Wijziging der statuten en ontbinding der stichting

Artikel 16

Wijziging van deze statuten heeft plaats bij notariële akte krachtens besluit van de Raad der gemeente Rotterdam op voorstel van het bestuur of het bestuur gehoord.

Artikel 17

  • 1. De stichting kan alleen bij besluit van de Raad der gemeente Rotterdam worden ontbonden.

  • 2. Het besluit tot ontbinding regelt tevens de vereffening door het bestuur, dan wel andere daartoe door de Raad van de gemeente Rotterdam aangewezenen, met dien verstande dat een mogelijk batig saldo zal worden afgedragen aan de gemeente Rotterdam met het verzoek daaraan een bestemming te geven in overeenstemming met het doel der stichting, zoals in artikel 2 dezer statuten vermeld.

XII. Slotbepalingen

Artikel 18

In alle gevallen, waarin de statuten niet voorzien, beslist het bestuur.

Artikel 19

De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de akte, waarbij deze statuten zijn opgemaakt, dan wel van de akte van wijziging, vergezeld van de gewijzigde statuten, te doen inschrijven in het openbaar stichtingsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel te Rotterdam.

Artikel 20

Met ingang van de datum waarop de notariële akte wordt verleden van deze statuten, vervallen de statuten zoals opgenomen in Gemeenteblad 1966, nr. 15, zoals nadien gewijzigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 januari 1984.

De Secretaris

J.G. Bannink

De Voorzitter

A. Peper