Regeling vervallen per 02-02-2016

Uitvoeringsregeling investeringssubsidies Sportvoorzieningen 1995

Geldend van 31-01-1996 t/m 01-02-2016

Intitulé

Uitvoeringsregeling investeringssubsidies Sportvoorzieningen 1995

Burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de Dienst Recreatie

Rotterdam, S&CZ 96/157;

overwegende dat het gewenst is nadere uitvoeringsregels te

stellen aan de verstrekking van investeringssubsidies voor

voorzieningen t.b.v. amateuristische sportbeoefening;

gelet op artikel 8b van de Verordening Algemene Subsidievoor-

waarden (Gemeenteblad 1994, nummer 53);

Besluiten:

de hierna volgende uitvoeringsregels vast te stellen:

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 Doel en reikwijdte

Op basis van deze regeling kunnen subsidies worden verleend voor het in stand houden dan wel verbeteren van Rotterdamse (sport)verenigings- of clubgebouwen en/of daarbij behorende, voor de amateuristische sportbeoefening noodzakelijke, voorzieningen.

Hoofdstuk 2 Begripsbepaling

Artikel 2 Doelgroep

In aanvulling op de artikelen 1 (lid 2), 3 en 4 van de VAS 1994 geldt voor de onderhavige subsidies, dat deze uitsluitend kunnen worden verstrekt aan in Rotterdam werkzame en gevestigde sportverenigingen en aan dergelijke verenigingen gelieerde stichtingen zonder winstoogmerk, die blijkens de statuten amateuristische sportbeoefening ten doel hebben, en die aangesloten zijn bij een (landelijke) sportbond die is aangesloten bij het NOC*NSF.

Artikel 3 Subsidiabele voorzieningen

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de te subsidiëren voorziening voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de voorziening dient te zijn gelegen binnen de grenzen van de gemeente Rotterdam;

  • b.

    voorts dient het gebruik van de voorziening naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate samen te hangen met een of meer erkende vormen van sportbeoefening.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. Er kan uitsluitend subsidie worden verleend in de bouwkosten van de subsidiabele voorzieningen. Onder bouwkosten worden verstaan: de kosten van bouwen, herbouwen, verbouwen, uitbreiden en aankopen, inbegrepen alle aarden nagelvaste goederen, van gebouwen of lokaliteiten, de kosten van verwerving van de benodigde bouwgrond, alsmede de kosten van voorzieningen, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten diepste van het hierboven bedoelde statutair beoogde werk noodzakelijk zijn.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten, dat in de begroting opgenomen uitgaven, welke geacht worden een redelijk peil te boven te gaan, niet of slechts ten dele als subsidiabele kosten worden aangemerkt.

  • 3. Bij het bepalen van de subsidiabele kosten blijven in elk geval buiten beschouwing de kosten die betrekking hebben op voor bewoning bestemde gedeelten en/of gedeelten die niet de in de verenigingsstatuten opgenomen doelen dienen.

Artikel 5 Subsidie-hoogte en subsidie-plafond

De subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele bouwkosten, vastgesteld zoals in artikel 4 aangegeven, met dien verstarde dat zij niet hoger zal zijn dan f 75.000,-, zulks voor zover hiervoor op de gemeentebegroting van het betreffende dienstjaar voldoende middelen beschikbaar zijn gesteld.

Hoofdstuk 3 Nadere procedurele bepalingen

Artikel 6 Subsidie-aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie moet door de organisatie schriftelijk worden ingediend voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de realisering van de voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd. Een subsidie-aanvraag wordt pas als zodanig erkend, wanneer het daartoe dienende aanvraagformulier geheel ingevuld en ondertekend, voorzien van de vereiste bijlagen, is ingediend. Indien een aanvang met de bouw wordt gemaakt, dan wel een opdracht tot realisering wordt verstrekt, ten behoeve van de voorziening waarvoor subsidie is aangevraagd, alvorens een beschikking is verkregen, gebeurt dit geheel voor eigen risico.

  • 2. Teneinde te kunnen komen tot een integrale afweging van de diverse subsidieaanvragen, dienen deze voor de aanvang van het kalenderjaar, waarin de te subsidiëren werkzaamheden zullen plaatsvinden, te zijn ingediend.

  • 3. Bij het subsidieverzoek moeten, conform art. 14-2e lid van de VAS 1994, worden overlegd:

    • a.

      een gewaarmerkt afschrift van de statuten of stichtingsakte

    • b.

      een gespecificeerde, goed onderbouwde, begroting van de bouwkosten

    • c.

      een overzicht van de financiering van de investering

    • d.

      een bestek met tekeningen van het bouwplan

    • e.

      zo nodig een opgave van de vermoedelijke omvang en intensiteit van het gebruik van de voorziening, gekoppeld aan een begroting van de exploitatie van de voorziening;

  • 4. Het in het voorgaande lid bedoelde bouwplan behoeft onverminderd de overige vereiste publiekrechtelijke vergunningen- de goedkeuring van burgemeester en wethouders, evenals eventuele latere wijzigingen in het bouwplan.

  • 5. Ter verkrijging van subsidie dient de aanvrager zonodig aan te tonen:

    • a.

      dat haar activiteiten met betrekking tot de in artikel 2 genoemde doeleinden het toekennen van een subsidie wettigen;

    • b.

      dat de voorziening, voor zover bij de indiening van het verzoek is na te gaan, exploitabel zal zijn zonder dat het hiertoe op zodanige wijze voor commerciële en andere doeleinden moet worden benut dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de eigen activiteiten.

Artikel 7 Subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de VAS 1994 en de onderhavige uitvoeringsregeling, te beslissen op een subsidie aanvraag.

  • 2. In afwijking van artikel 6-lid 3 van de VAS 1994 wordt uiterlijk binnen 8 weken na de aanvang van het kalenderjaar, waarop de subsidie-aanvragen betrekking hebben, op de aanvragen beslist. Deze termijn kan met ten hoogste 12 weken worden verlengd.

  • 3. De subsidie wordt verleend onder voorwaarde, dat binnen een tijd van ten hoogste 12 maanden met de uitvoering van de subsidiabele werkzaamheden zal worden begonnen.

  • 4. De subsidie wordt slechts verleend indien het bijeen brengen van de benodigde middelen gewaarborgd is of redelijkerwijs verwacht mag worden, dat deze binnen afzienbare tijd zullen zijn bijeen gebracht.

  • 5. Er wordt geen subsidie verleend indien in de 5 voorafgaande jaren reeds een investeringssubsidie voor dezelfde voorziening is verstrekt.

  • 6. De subsidie kan worden teruggevorderd als de gebruiksbestemming van de voorziening binnen 5 jaren zodanig wordt gewijzigd, dat niet langer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3b.

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • 1. De vaststelling van het subsidiebedrag geschiedt door burgemeester en wethouders aan de hand van de subsidievoorwaarden en subsidiegrondslagen die bij de subsidieverlening zijn vermeld.

  • 2. De organisatie, aan welke subsidie is verleend, dient ter vaststelling van het subsidiebedrag -in aanvulling op artikel 16 van de VAS 1994- binnen drie maanden na de realisering van de gesubsidieerde voorziening aan burgemeester en wethouders een deugdelijke financi.le eindafrekening te overleggen. Hieronder wordt verstaan een door het bestuur gewaarmerkte rekening van inkomsten en uitgaven betrekking hebbende op de gesubsidieerde voorziening, voorzien van de nodige bewijsstukken (rekeningen, betaalbewijzen e.d.), of bij gebreke daarvan een rapport van een registeraccountant. De rekening dient op dezelfde wijze te zijn ingedeeld als de bij het verzoek om subsidie overlegde begroting. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat naast de genoemde bescheiden nog andere verantwoordingsstukken moeten worden overgelegd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

In gevallen, waarin deze uitvoeringsregeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Uitvoeringsregeling Investeringssubsidies Sportvoorzieningen 1995" en treedt in werking direct na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2. Met ingang van dezelfde datum vervallen alle eerdere regelingen inzake investeringssubsidies m.b.t. sport- en recreatievoorzieningen.

  • 3. Reeds ingediende subsidieaanvragen worden, voor zover mogelijk, met gebruikmaking van deze regeling behandeld.

  • 4. In het eerste jaar van toepassing kan op praktische gronden eenmalig worden afgeweken van de in art. 5, lid 2, genoemde indieningsdatum.

Artikel 11

De directeur van de Dienst Recreatie Rotterdam is gemandateerd tot uitvoering van de onderhavige regeling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 januari 1996.

De Secretaris,

N. van Eck

De Burgemeester

, A. Peper

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 januari 1996