Regeling vervallen per 30-06-2010

Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002

Geldend van 31-08-2002 t/m 29-06-2010

Intitulé

Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002

Burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de Dienst Stedelijk Onderwijs van 16 juli 2002, SEZ 02/2471;

gelet op de artikelen 13, aanhef en onder b, 17, eerste lid, aanhef en onder c, en 26 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002, Gemeenteblad 2002 nummer 2002 nr. 91;

Besluiten:

vast te stellen de hierna volgende beleidsregels betreffende de toepassing van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002.

Artikel I

  • 1. In dit besluit wordt onder “de verordening” verstaan: de Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002.

  • 2. De in artikel 1 van de verordening opgenomen begripsbepalingen zijn op het bepaalde in dit besluit van toepassing.

Artikel II

  • 1. Met toepassing van het bepaalde in artikel 26 van de verordening en in afwijking van het bepaalde in artikel 11 onderscheidenlijk artikel 15 alsmede artikel 21, tweede lid, van de verordening wordt aan de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder a, onderscheidenlijk artikel 16, eerste lid onder a, van de verordening toegekend, indien:

    • a.

      de afstand tussen de woning en de school meer dan drie kilometer bedraagt en op een afstand van drie kilometer of minder van de woning geen school is gevestigd waar onderwijs wordt verzorgd waarop de leerling is aangewezen, en

    • b.

      het inkomen minder bedraagt dan het minimumloon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657), zoals dat gold in het kalenderjaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de verordening.

  • 2. De ouders, ten aanzien van wie het bepaalde in het eerste lid wordt toegepast, betalen geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel III

  • 1. Met toepassing van het bepaalde in artikel 26 van de verordening en in afwijking van het bepaalde in artikel 21, tweede lid, van de verordening betalen de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt en aan wie een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder a, onderscheidenlijk artikel 16, eerste lid onder a, is toegekend geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening, indien het inkomen minder dan €19.060,-- bedraagt.

  • 2. Het bedrag van €19.060,-- wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van €5. Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het genoemde bedrag van €19.060,--.

Artikel IV

  • 1. Met toepassing van het bepaalde in artikel 26 van de verordening en in afwijking van het bepaalde in artikel 11 onderscheidenlijk artikel 15 alsmede artikel 21, tweede lid, van de verordening wordt aan de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder b, onderscheidenlijk artikel 16, eerste lid onder b, van de verordening toegekend, indien de afstand tussen de woning en de school meer dan drie kilometer bedraagt en op een afstand van drie kilometer of minder van de woning geen school is gevestigd waar het onderwijs wordt verzorgd waarop de leerling is aangewezen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vervoersvoorziening betreft:

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer door zowel de leerling als één begeleider, indien het inkomen minder bedraagt dan het minimumloon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals dat gold in het kalenderjaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de verordening;

    • b.

      uitsluitend het gebruik van het openbaar vervoer door één begeleider, indien het inkomen ten minste zo veel bedraagt als het minimumloon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals dat gold in het kalenderjaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van de verordening.

  • 3. De ouders, ten aanzien van wie het bepaalde in het eerste en tweede lid toegepast wordt, betalen een bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening, welke gelijk is aan de door de gemeente voor een schoolabonnement voor de leerling te maken kosten. De eigen bijdrage kan desgewenst in termijnen worden voldaan.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op de ouders, wier inkomen minder dan €19.060,-- bedraagt. Het bepaalde in artikel III, tweede lid, is van toepassing.

Artikel V

  • 1. Van ernstige benadeling van het gezin als gevolg van begeleiding van de leerling bij gebruikmaking van openbaar vervoer, als bedoeld in artikel 13, aanhef en onder b, dan wel artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, van de verordening, is in ieder geval sprake, indien de leerling een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt en:

    • a.

      van het gezin daarnaast ten minste één kind deel uitmaakt dat een andere school bezoekt en dat naar het oordeel van het college, mede op grond van het door de commissie voor de begeleiding dan wel - in voorkomend geval - door de permanente commissie leerlingenzorg ter zake uitgebrachte advies, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn hun kinderen naar de verschillende scholen te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling of het andere kind dan wel de andere kinderen van het gezin op zich te nemen, dan wel

    • b.

      van het gezin daarnaast ten minste twee niet-schoolgaande kinderen deel uitmaken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de leerling naar de school te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling dan wel de verzorging van de niet-schoolgaande kinderen op zich te nemen, dan wel

    • c.

      de leerling voor diens begeleiding naar de school op diens vrouwelijke ouder is aangewezen en die ouder zwanger dan wel recentelijk bevallen is.

  • 2. In het geval als bedoelde in het eerste lid, aanhef en onder c, wordt de vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer slechts toegekend gedurende de periode vanaf de datum waarop blijkens een verklaring van een arts of een verloskundige de vermoedelijke bevalling binnen zes weken is te verwachten tot en met tien weken na de datum waarop de bevalling heeft plaats gevonden.

Artikel VI

Voorzover het onvermogen van de ouders om zelf zorg te dragen voor begeleiding van de leerling zijn oorzaak vindt in problemen van medische aard van één van de ouders of van beiden, vindt het bepaalde in artikel 13, aanhef en onder b, dan wel artikel 17, eerste lid, aanhef en onder c, van de verordening slechts toepassing, indien blijkens de verklaring van een door het college aangewezen deskundige sprake is van een zodanig ernstig en chronisch probleem dat het college van oordeel is dat de begeleiding van géén der ouders gevergd kan worden.

Artikel VII

Het Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer, zoals door het college vastgesteld op 25 mei 1999 en nadien gewijzigd op 7 september 1999, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel VIII

Dit besluit treedt in werking tegelijk met de datum van inwerkingtreding van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002 en wordt voor het eerst toegepast ten aanzien van vervoersvoorzieningen voor het schooljaar 2002-2003.

Artikel IX

Dit besluit kan worden aangehaald als: “Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer 2002”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 juli 2002.
De Secretaris, De Burgemeester,
N.van Eck I.W. Opstelten
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 5 augustus 2003 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.