Onderzoek ondergrondse parkeergarage en waterberging Museumpark

1. Een onderzoek als bedoeld in artikel 155a t/m f juncto artikel 3 van de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003 in te stellen naar het door het college van burgemeester en wethouders gevoerde bestuur ten aanzien van de realisering van een ondergrondse parkeergarage annex waterberging in het Museumpark.

2. Een commissie in te stellen bestaande uit een voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en drie leden vanuit het midden van de raad.

3. De commissie op te dragen:

• a.

  onderzoek te verrichten naar de gang van zaken rondom het project voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage en waterberging in het Museumpark, en meer in het bijzonder de (technische) voorbereiding, financiering, ambtelijke en bestuurlijke besluitvorming, sturing en uitvoering, mede met het oog op het doen van aanbevelingen met betrekking tot toekomstige vergelijkbare projecten;

• b.

  in ieder geval de in het voorstel geformuleerde deelvragen inzake bestuurlijke besluitvorming; financiën; techniek en verantwoording aan de raad te beantwoorden;

• c.

  op basis van de uitkomst van het onderzoek, zo mogelijk aanbevelingen te formuleren om toekomstige vergelijkbare projecten beter beheersbaar te maken, en de controlefunctie van de gemeenteraad bij vergelijkbare projecten te versterken.

4. Het college van burgemeester en wethouders te verzoeken een voorlopig krediet beschikbaar te stellen van € 166.000,- ten behoeve van het onderzoek.

5. De commissie te verzoeken op korte termijn te komen met een aanvullende raming voor de benodigde externe ondersteuning.

6. In te stemmen met de wijze van ondersteuning van de onderzoekscommissie zoals verwoord in het bij dit besluit behorende voorstel.

7. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 van de Commissieverordening 2006, aan een fractie die naar aanleiding van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad beschikt over één raadszetel en die zitting neemt in de onderzoekscommissie, toe te staan dat hij zich gedurende de tijd dat hij deel uitmaakt van de onderzoekscommissie zoals genoemd onder onderdeel 2, zich in een derde commissie kan laten vervangen door een burgerlid.

8. Overigens in te stemmen met de opzet van het onderzoek zoals verwoord in het voorstel van het presidium.