Nadere regels voor aanvragen krachtens de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006

Geldend van 01-06-2006 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor aanvragen krachtens de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van 14 november 2006, kenmerk 06/6062;

overwegende:

  • -

    dat de raad op 18 mei 2006 de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 (Gemeenteblad 2006, nr. 85) heeft vastgesteld;

  • -

    dat de raad in artikel 9 van genoemde verordening heeft bepaald dat het college nadere regels vaststelt met betrekking tot de procedure rond een aanvraag krachtens die verordening;

  • -

    dat onderstaande nadere regels beogen invulling te geven aan het bepaalde in artikel 9 van genoemde verordening;

gelet op artikel 9 van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006;

Besluit vast te stellen:

Nadere regels voor aanvragen krachtens de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006

Artikel 1 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om verlenen van een Restauratiehypotheek wordt op een door het college vastgesteld formulier, met alle op het formulier genoemde bijlagen, door de eigenaar van een monument als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 ingediend bij de op het formulier aangegeven instantie. De bijlagen betreffen, voor zover van toepassing:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig per onderdeel vermeld staan;

    • b.

      een bouwhistorische opname;

    • c.

      tekeningen van de bestaande toestand en nieuwe toestand (gevels, doorsneden en plattegronden) waarop de voorgenomen herstellingen of wijzigingen staan aangegeven, minimaal schaal 1:100 en de situatie, schaal 1:1000;

    • d.

      relevante principedetails, schaal 1:1, 1:5 of 1:10, die noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling van het plan;

    • e.

      een bestek, zijnde een werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede algemene bepalingen met betrekking tot de rechtsverhoudingen tussen de bij het werk betrokken contractpartijen, de wijze van verwerking van de materialen, de garantiebepalingen;

    • f.

      een begroting, gerelateerd aan het bestek, die alle kosten van de restauratie omvat, niet ouder dan ten hoogste één jaar en gespecificeerd in arbeid (uren en uurtarief), materiaal (eenheden, hoeveelheden en prijzen), materieel, kosten van onderaannemers en stelposten:

      • de begroting is voorzien van de naam van de opsteller en de datum van opstelling;

      • in de begroting is aangegeven welke posten in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd;

    • g.

      relevante recente foto’s die noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling van het plan;

    • h.

      kopie ontvangstbevestiging van een aanvraag voor een monumentenvergunning of een kopie van de verleende vergunning;

    • i.

      kopie ontvangstbevestiging van een aanvraag voor een bouwvergunning of een kopie van de verleende vergunning;

    • j.

      een kopie van een (voorlopig) koopcontract, een (voorlopig) erfpachtcontract of een (toekomstig) recht van opstal;

    • k.

      een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • l.

      bewijsstukken met betrekking tot een vergoeding vanwege een verzekering;

    • m.

      bewijsstuk WOZ-waarde.

  • 2. Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, brengt het college de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte en stelt het de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de door haar aan te geven ontbrekende gegevens te overleggen.

  • 3. Een mededeling als omschreven in het tweede lid schort de besluitvormingstermijn als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 op.

  • 4. Indien binnen vier weken na verzending van de in het tweede lid bedoelde mededeling de daarbij vermelde gegevens en bescheiden niet zijn verstrekt, besluit het college de aanvraag niet te behandelen.

  • 5. Uit de ingediende begroting berekent het college de voorlopige subsidiabele kosten en legt deze vast in een verleningsbeschikking.

  • 6. Het college zendt de verleningsbeschikking aan de aanvrager.

  • 7. De aanvrager kan, onder overlegging van de verleningsbeschikking, bij het Restauratiefonds offerte vragen voor een Restauratiehypotheek en een Annuïteitenlening en voorts om opening van een Bouwrekening verzoeken.

  • 8. Op verzoek van het Restauratiefonds toetst Het Bemiddelend Orgaan (BO) de kredietwaardigheid van de aanvrager.

  • 9. Het Restauratiefonds zendt het advies van het BO tot het al dan niet overgaan tot het verlenen van de Restauratiehypotheek aan het college.

  • 10. Het college besluit, gehoord hebbend het advies van het BO en kennis genomen hebbend van de financiële rapportage van het Restauratiefonds, al dan niet het Restauratiefonds toestemming te verlenen tot het afsluiten van de Restauratiehypotheek, het afsluiten van een Annuïteitenlening en de opening van een Bouwrekening.

  • 11. Het Restauratiefonds bericht het college over het afsluiten van de Restauratiehypotheek, het aangaan van een Annuïteitenlening en de opening van een Bouwrekening.

Artikel 2 Voorwaarden aan de financiering

  • 1. Het college kan aan de verlening van een Restauratiehypotheek de volgende voorschriften en bepalingen verbinden:

    • a.

      het plan tot het treffen van voorzieningen is opgesteld door en de uitvoering geschiedt onder verantwoordelijkheid en toezicht van een in het architectenregister BNA ingeschreven architect;

    • b.

      het werk wordt uitgevoerd door erkende aannemers en onderaannemers;

    • c.

      het college kan nadere eisen stellen aan de procedure van aanbesteding en gunning van het werk;

    • d.

      start en einde van de uitvoering worden schriftelijk aan het college gemeld op een door het college vastgesteld formulier;

    • e.

      binnen twaalf maanden na afgifte van de verleningsbeschikking is met het treffen van de voorzieningen een aanvang gemaakt;

    • f.

      binnen twee jaar na afgifte van de verleningsbeschikking moeten de voorzieningen zijn getroffen en moet de gereedmelding zijn ingediend, dan wel ingeval het bepaalde van het tweede lid van dit artikel toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat lid gestelde termijn;

    • g.

      aan de door het college met de controle en bouwtechnische inspectie belaste personen wordt:

    • a.

      bij eerste aanzegging toegang verleend tot het werk;

    • b.

      inzage verleend in alle op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • h.

      vondsten tijdens het werk in de vorm van roerende goederen en bouwsporen worden zo snel mogelijk, zo mogelijk binnen 24 uur, aan het college gemeld.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder f. kan het college toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, worden getroffen, mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele monument of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

  • 3. Onderdeel van het toekennen van een Restauratiehypotheek vormen de bij het college verplicht in te dienen en door haar vastgestelde formulieren, zoals de formulieren ten behoeve van:

    • a.

      de aanvraag inclusief de verklaring dat akkoord wordt gegaan met de Restauratiehypotheek;

    • b.

      de melding van de start van de werkzaamheden;

    • c.

      de melding van het einde van de werkzaamheden;

    • d.

      de geldelijke eindverantwoording.

Artikel 3 Gereedmelding

  • 1. Gereedmelding vindt plaats door middel van een door het college te verstrekken formulier einde werk.

  • 2. Na ontvangst van de gereedmelding zullen de met de controle en bouwtechnische inspectie belaste personen ter plaatse de gereedmelding controleren en de door het college aangewezen instantie verzoeken een afspraak te maken voor het opmaken van een bouwtechnisch rapport, waarin beschreven de bouwtechnische staat van het monument op dat moment (de nulmeting).

Artikel 4 Onderhoud

  • 1. Voorafgaand aan de afgifte van een vaststellingsbeschikking wordt door een daarin gespecialiseerde instantie een bouwtechnisch rapport (de nulmeting) opgemaakt.

  • 2. Een bouwtechnisch rapport wordt opgemaakt volgens een door het college vastgesteld model.

  • 3. De aanvrager wordt de nulmeting in tweevoud verstrekt en deze dient binnen twee weken één exemplaar voor akkoord aan de gemeente te retourneren.

  • 4. Elke vijf jaar, voor het eerst vijf jaar na vastlegging van de nulmeting, wordt wederom een bouwtechnisch rapport opgemaakt.

  • 5. Indien uit twee opeenvolgende bouwtechnische rapportages blijkt dat de bouwtechnische staat van een bepaald bouwdeel is verslechterd en dat dit te wijten is aan het niet voldoen aan de in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 opgelegde onderhoudsverplichting, zal het college dit per aangetekend schrijven mededelen aan de eigenaar en de eigenaar sommeren de geconstateerde gebreken binnen acht weken te herstellen.

  • 6. De eigenaar heeft de mogelijkheid binnen twee weken schriftelijk en gemotiveerd aan te geven:

    • a.

      dat hij de verslechtering van de bouwtechnische staat niet onderschrijft;

    • b.

      dat hij de verslechtering van de bouwtechnische staat onderschrijft, maar dat het niet mogelijk is binnen de gestelde termijn van acht weken de geconstateerde gebreken te herstellen.

  • 7. Al naar gelang de ernst van de overtreding en de motivatie van de eigenaar kan het college besluiten:

    • a.

      een aanvullende bouwtechnische rapportage op te laten stellen;

    • b.

      de eigenaar toe te staan binnen een nader vast te leggen termijn (langer dan de in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 genoemde acht weken) de geconstateerde gebreken te herstellen;

    • c.

      te eisen dat de technische staat binnen acht weken na datum van het in het vijfde lid genoemde aangetekend schrijven al dan niet op kosten van de eigenaar de bouwtechnische staat op het niveau van de nulmeting wordt gebracht; in dit geval informeert het college de eigenaar over de verwachten kosten die gemoeid zijn met het herstel van de geconstateerde gebreken;

    • d.

      de vaststellingsbeschikking in te trekken en de eigenaar te verplichten het restant van de financieringsverplichting terstond en volledig af te lossen.

Artikel 5 Gereedmelding en definitieve vaststelling

  • 1. Vaststelling van het definitieve financieringsbedrag van de Restauratiehypotheek vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college schriftelijk gereed zijn gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • b.

      het in opdracht van het college opgestelde bouwtechnische rapport (de nulmeting) voor akkoord ondertekend is en is geretourneerd door de aanvrager;

    • c.

      de geldelijke eindverantwoording is ingediend, maximaal drie maanden nadat de nulmeting voor akkoord ondertekend is geretourneerd door de eigenaar, doch uiterlijk drie maanden na de gereedmelding van het werk;

    • d.

      een overzicht is overlegd van het uitgevoerde meer- en minderwerk, alsmede van de invulling van de reservering voor onvoorziene werkzaamheden, als bedoeld in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006.

  • 2. De geldelijke eindverantwoording als bedoeld in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 bevat de op het formulier aangegeven onderdelen. Deze onderdelen betreffen:

    • a.

      een overzicht van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende nota’s en bijbehorende betaalbewijzen, gerelateerd aan de ingediende en goedgekeurde begroting;

    • b.

      de originele nota’s en originele betaalbewijzen;

    • c.

      een verklaring omtrent de omzetbelasting indien deze is terug te vorderen;

    • d.

      voor zover van toepassing:

      • 1.

        revisietekeningen;

      • 2.

        een gespecificeerd overzicht van het saldo meer- en minderwerk;

      • 3.

        de aanvraag aanvullende financiële faciliteit inzake meer- en minderwerk;

      • 4.

        de verklaring van het college dat het meerwerk tijdens de uitvoering is goedgekeurd.

Artikel 6

Deze Nadere Regels treden in werking op het tijdstip waarop de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 november 2006.

De secretaris

, A.H.P. van Gils

De burgemeester

, J. Kriens, l.b.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE NADERE REGELS VOOR AANVRAGEN KRACHTENS DE VERORDENING ROTTERDAMS RESTAURATIEFONDS 2006

Artikel 1

De gemeente kan op basis van een aanvraag om verlenen van een Restauratiehypotheek een verleningsbeschikking afgeven. Op basis van deze verleningsbeschikking kan de aanvrager offerte vragen bij het Restauratiefonds. Het Restauratiefonds zendt aanvrager een aanvraagformulier voor offerte toe.

Op basis van het offerteaanvraagformulier voert het Bemiddelend Orgaan (BO) een inkomenstoets uit. Het advies wordt verstuurd aan het Restauratiefonds, die het college het advies vervolgens toezendt. Vervolgens bepaalt het college of het Restauratiefonds toestemming krijgt om de Restauratiehypotheek af te sluiten, een Annuïteitenlening te verstrekken en een Bouwrekening te openen.

Artikel 2

Dit artikel regelt de voorwaarden die worden gesteld aan de financiering. Zo wordt onder meer bepaald dat de door het college vast te stellen formulieren onderdeel van het toekennen van een restauratiehypotheek vormen.

Artikel 3

Dit artikel bepaalt dat gereedmelding van het werk dient plaats te vinden door middel van een formulier einde werk. Aan de hand hiervan kan de afspraak voor het opstellen van het bouwtechnisch rapport worden gemaakt.

Artikel 4

In dit artikel wordt nader op de onderhoudsplicht ingegaan, die de eigenaar verplicht het monument vijftien jaar in goede staat te houden. In dat kader wordt de opstelling van vier bouwtechnische rapporten genoemd, te weten de nulmeting en na respectievelijk vijf, tien en vijftien jaar.

Het college heeft besloten dat de Monumentenwacht van het Erfgoedhuis Zuid-Holland deze rapporten dient te maken, omdat deze instantie deskundig en onafhankelijk is. De eigenaar dient hiertoe lid te worden van de Monumentenwacht van het Erfgoedhuis Zuid-Holland, terwijl de kosten van de uit te voeren inspecties en de te leveren rapporten door het college zullen worden gedragen.

Artikel 5

Op basis van de door de eigenaar bij de gereedmelding van de werkzaamheden in te dienen originele nota's stelt het college de goedgekeurde definitieve subsidiabele kosten vast, waarna de vaststellingsbeschikking wordt opgesteld.