Regeling vervallen per 01-01-2013

Nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen

Geldend van 02-08-2008 t/m 31-12-2012

Intitulé

Nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de Burgemeester van 8 april 2008; 117440;

overwegende dat:

  • -

    bij of krachtens gemeentelijke verordening voorwaarden kunnen worden verbonden aan incidentele en collectieve festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder;

  • -

    het college op grond van artikel 4.1.3a van de APV Rotterdam 2008 bevoegd is om nadere regels te stellen aan incidentele en collectieve festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder;

  • -

    dat nadere regels noodzakelijk zijn in verband van het beperken en voorkomen van geluidsoverlast vanuit openbare inrichtingen;

gelet op artikel 2.21 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en artikel 4.1.3a van de APV Rotterdam 2008;

Besluit vast te stellen:

Nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.

Besluit:

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

b.

bebouwde deel van een openbare inrichting:

deel van de openbare inrichting zonder het open terreingedeelte en zonder het terrasdeel;

c.

niet bebouwde deel van de openbare inrichting:

het open terreingedeelte of het terrasdeel van de openbare inrichting.

Artikel 2 Geluidsvoorschriften voor collectieve en incidentele festiviteiten in openbare inrichtingen

  • 1. Voor het beoordelingsniveau geldt dat gedurende 3 minuten (LAr, 3 min) tijdens een collectieve of incidentele festiviteit, veroorzaakt door muziekgeluid of stemgeluid afkomstig uit het bebouwde deel van de openbare inrichting:

    • 1.
      • a.

        de niveaus op de in tabel 1a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in tabel 1a aangegeven waarden:

        Tabel 1a

        7 – 19 uur

        19 – 23 uur

        23 – 7 uur

        LAr, 3 minuten op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen

        70 dB(A)

        55 dB(A)

        55 dB(A)

        LAr, 3 minuten in in- of aanpandige geluidsgevoelige gebouwen

        55 dB(A)

        40 dB(A)

        40 dB(A)

      • b.

        in de avond van vrijdag op zaterdag, de avond van zaterdag op zondag en de avond voorafgaand aan een feestdag de niveaus op de in tabel 1b genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in tabel 1b aangegeven waarden:

        Tabel 1b

        19 – 23 uur

        23 – 7 uur

        LAr, 3 minuten op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen

        60 dB(A)

        60 dB(A)

        LAr, 3 minuten in in- of aanpandige geluidsgevoelige gebouwen

        45 dB(A)

        45 dB(A)

    • c.

      de in de tabellen 1a en 1b aangegeven waarden binnen in- of aanpandige geluidsgevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze geluidsgevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

    • d.

      de in de tabellen 1a en 1b aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij geluidsgevoelige terreinen op de grens van het terrein; en

    • e.

      de waarden in in- en aanpandige geluidsgevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft gelden in geluidsgevoelige ruimten.

  • 2. Wanneer op het beoordelingspunt binnen het totaal aanwezige geluidsniveau, vanwege het muziekgeluid afkomstig uit het bebouwde deel van de inrichting geluid met een duidelijk muziekkarakter wordt waargenomen, wordt op het gemeten equivalente geluidsniveau gedurende 3 minuten een toeslag van 10 dB toegepast, voordat aan de normwaarde uit het eerste lid wordt getoetst.

Artikel 3 Geluidsvoorschriften voor collectieve en incidentele festiviteiten bij openbare inrichtingen op het terras

  • 1. Het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (LAeq,1 min) tijdens een collectieve of incidentele festiviteit, veroorzaakt door muziekgeluid of stemgeluid afkomstig van het niet bebouwde deel van de openbare inrichting mag tussen 07.00 en 23.00 uur op een afstand van 10 meter van de geluidsbron niet meer bedragen dan 95 dB(A).

  • 2. Op het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut (LAeq,1 min) vindt geen verhoging van 10 dB vanwege muziekgeluid plaats.

  • 3. Het weergeven van muziek op het niet bebouwde deel van de openbare inrichting mag tijdens incidentele en collectieve festiviteiten uitsluitend plaatsvinden tussen 07.00 en 23.00 uur.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het moment dat de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2008 inwerking treedt.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 mei 2008.

De secretaris

A.H.P. van Gils

De burgemeester

J. Kriens, l.b.

Algemene toelichting:

Openbare inrichtingen kunnen op grond van de artikelen 4.1.2 en 4.1.3 van de APV Rotterdam 2008 (hierna APV) vrijstelling krijgen van de geluidsvoorschriften die gelden op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Besluit) bij het houden van collectieve en incidentele festiviteiten. Deze vrijstelling wordt ook wel ‘Geluidje’ genoemd. Het Geluidje biedt ondernemers mogelijkheden om meer geluid te produceren en daarmee in te spelen op evenementen en festiviteiten in de stad. Zo kan een restaurant bijvoorbeeld door middel van een Geluidje een muziekoptreden laten plaatsvinden. Ondernemers hebben tien keer per jaar de mogelijkheid om een incidentele festiviteit te organiseren. Tevens worden er elk jaar een aantal collectieve festiviteiten vastgesteld.

Het niet behoeven te voldoen aan de geluidsvoorschriften uit het besluit betekent voor de exploitanten van openbare inrichtingen overigens geen vrijbrief om 'onbeperkt (geluid)hinder' te veroorzaken bij festiviteiten. Op grond van artikel 2.21, tweede lid, van het Besluit kunnen bij of krachtens gemeentelijke verordening nadere voorwaarden worden gesteld ter voorkoming of beperking van geluidhinder bij festiviteiten. Hierbij valt te denken aan het invoeren van een geluidsnorm of de verplichting om bepaalde maatregelen te treffen. Artikel 4.1.3a maakt het mogelijk dat het college deze nadere voorwaarden kan stellen. Met dit besluit geeft het college invulling aan de bevoegdheid zoals neergelegd in artikel 4.1.3a van de APV.

Het geluidsplafond voor festiviteiten zoals neergelegd in deze nadere regels is dusdanig gekozen dat de productie van meer geluid bij festiviteiten nog steeds mogelijk is, maar dat excessieve en onduldbare geluidhinder voorkomen wordt. Met de vaststelling van het geluidsplafond wordt zowel aan de wens van ondernemers om festiviteiten te kunnen organiseren als aan de wens van bewoners om op te kunnen treden tegen excessieve geluidhinder, tegemoet gekomen.

Toelichting artikel 2:

In artikel 2 is een geluidsplafond voor het bebouwde deel van de openbare inrichting opgenomen.

Voor het bepalen van de hoogte van de geluidsnorm is een onderscheid gemaakt tussen een doordeweekse situatie en de situatie waarbij de volgende dag een zaterdag, zondag of feestdag is. De ervaring leert dat omwonenden geluidsoverlast beter accepteren als de volgende dag een vrije dag is. Tevens wordt een onderscheid gemaakt in de dag-, avond- en nachtperiode. Hoe later het tijdstip hoe minder ruim de geluidsnorm bij festiviteiten is. Door deze differentiatie aan te brengen wordt gestimuleerd dat de horeca-ondernemers hun festiviteiten vooral houden op tijdstippen dat omwonenden daar minder overlast van ondervinden.

De vervangende geluidsnorm voor de dagperiode (07.00-19.00 uur) is 20 dB ruimer dan de reguliere geluidsnormen uit het Besluit. De ervaring leert dat deze geluidsniveaus waarschijnlijk wel enige overlast bij omwonenden kunnen veroorzaken, maar dat geen sprake zal zijn van onduldbare overlast.

Voor de avondperiode (19.00-23.00 uur) en de nachtperiode (23.00-07.00 uur) zijn identieke geluidsnormen opgenomen. Het merendeel van de collectieve en incidentele festiviteiten zal in de avondperiode aanvangen en tot in de nachtperiode voortduren. Een scherpere geluidsnorm halverwege een feest met bijvoorbeeld levende muziek of versterkte dansmuziek zal voor een horeca-ondernemer moeilijker te respecteren zijn dan een eenduidige geluidsnorm voor de gehele avond- en nachtperiode.

De hoogte van de geluidsnorm tijdens de avond- en nachtperiode is gebaseerd op een verruiming van 15 dB (doordeweeks) respectievelijk 20 dB (in geval van een zater-, zon- of feestdag) ten opzichte van de reguliere geluidsnormen uit het Besluit voor de nachtperiode. Op basis van het normaliter in woningen aanwezige achtergrondgeluidsniveau en het incidentele karakter van de festiviteit zullen de toegestane geluidsniveaus niet tot onduldbare hinder of ernstige slaapverstoring leiden.

Opgemerkt wordt dat bij collectieve en incidentele festiviteiten meestal sprake is van muziekactiviteiten. Indien op het beoordelingspunt geluid met een muziekkarakter waarneembaar is, moet op het gemeten geluidsniveau een muziektoeslag van 10 dB toegepast worden, voordat getoetst wordt aan de geluidsnormwaarde.

In afwijking van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999) is niet gekozen voor de beoordelingsgrootheid langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr, LT), maar voor het beoordelingsniveau gedurende 3 minuten (LAr, 3 min). Er is bewust voor een kortere beoordelingsperiode gekozen, omdat deze ruimere geluidsnormen niet overschreden mogen worden, ook niet gedurende kortere tijd. Bij handhaving van de reguliere horeca-geluidsnormen ontstaan dikwijls twistpunten over de representativiteit van de geluidsmetingen voor de gehele beoordelingsperiode (dag-, avond- of nachtperiode). Omdat een collectieve of incidentele festiviteit slechts gedurende maximaal één etmaal plaatsvindt, is een aanvullende geluidsmeting op een andere dag niet mogelijk. Door het geluidsniveau te middelen over 3 minuten wordt een optimum gevonden, waarbij een efficiënte handhaving van de geluidsnormen mogelijk is en een kortstondige verhoging van het geluidsniveau niet onmiddellijk tot een overschrijding van de geluidsnorm leidt.

Aan de maximale geluidsniveaus zijn geen nadere eisen gesteld, omdat het merendeel van de collectieve en incidentele festiviteiten muziekactiviteiten omvat. De gespecificeerde geluidsnormen voor het equivalente geluidsniveau zijn voldoende om bij deze activiteiten overmatige geluidhinder te voorkomen.

Toelichting artikel 3:

In artikel 3 is een geluidsplafond opgenomen voor het niet bebouwde deel van de openbare inrichting. Concreet betreft het hier een geluidsnorm voor festiviteiten die op het terras van een openbare inrichting plaatsvinden. Ook de delen van het terras die overdekt zijn, worden voor de geluidsnormen gerekend tot het open terreingedeelte of het terrasdeel van de openbare inrichting.

De vrijstelling van de geluidsvoorschriften tijdens een incidentele of collectieve festiviteit geldt voor de gehele horeca-inrichting. Dit betreft dus zowel het bebouwde als het niet-bebouwde deel (terras). In artikel 2 is slechts een geluidsplafond opgenomen voor het bebouwde deel. Om te voorkomen dat door muziekactiviteiten op het terras overmatige geluidhinder bij omwonenden ontstaat, is in artikel 3 tevens een geluidsplafond voor het terras opgenomen.

Festiviteiten die plaatsvinden op het terras zijn op grond van artikel 2.2.2 APV vergunningplichtig. In de regel horen festiviteiten immers niet tot de bij de vergunning toegestane vorm van exploitatie. Hierdoor is voor evenementen op het terras, naast de kennisgeving voor de festiviteit, ook altijd een evenementenvergunning nodig. Omdat bij festiviteiten op het terras aanzienlijk hogere geluidsniveaus optreden en hierdoor meer overlast voor omwonenden kan ontstaan dan bij festiviteiten binnen het bebouwde deel van de openbare inrichting, wordt in het kader van de verlening van de evenementenvergunning voor festiviteiten met muziek op het terras altijd de aantasting van het woon- en leefklimaat betrokken en de maatschappelijke acceptatie van de festiviteit.

Festiviteiten buiten het bebouwde deel van de openbare inrichting worden (voor wat muziek betreft) slechts toegestaan tot maximaal 23.00 uur. Na 23.00 uur mag er geen muziek meer worden voortgebracht. Dit sluit aan bij de tijden die voor evenementen worden gehanteerd.

Voor festiviteiten met muziek op het niet-bebouwde deel van de openbare inrichting wordt uitgegaan van levende muziek voor maximaal 200 mensen. Gekozen is voor een geluidsnorm van 95 dB(A) op 10 meter afstand van de luidsprekers of het podium. Hiermee wordt aangesloten bij de normstelling die geldt voor kleine evenementen op de openbare weg.

Omdat de systematiek van beoordeling verschilt tussen festiviteiten binnen en buiten het bebouwde deel van de openbare inrichting zijn ook verschillende beoordelingsgrootheden gekozen. Voor festiviteiten binnen het bebouwde deel is gekozen voor een beoordelingsniveau gedurende 3 minuten, inclusief toeslag voor muziekgeluid. Voor festiviteiten op het niet-bebouwde deel is dezelfde beoordelingsgrootheid als voor kleine evenementen toegepast (equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut, exclusief toeslag voor muziekgeluid). In tegenstelling tot festiviteiten binnen het bebouwde deel van de openbare inrichting vindt bij festiviteiten op het niet bebouwde deel van de inrichting geen muziektoeslag van 10 dB plaats, voordat getoetst wordt aan de geluidsnormwaarde.

De burgemeester is op grond van het Integraal Mandaat en Volmachtbesluit bevoegd om in specifieke gevallen af te wijken van de in artikel 3 opgenomen geluidsnormen (en tijden) voor het terras van de openbare inrichting. De afwijkende tijden en normen worden dan in de evenementenvergunning opgenomen. Op deze manier kan worden ingespeeld op onverwachte en (on)wenselijke situaties De burgemeester zal hier terughoudend gebruik van maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie dat in een week twee ondernemers op twee opeenvolgende dagen een grote festiviteit met levende muziek op het terras willen organiseren. Om beide festiviteiten toch op een voor omwonenden acceptabele manier door te laten gaan, kan het wenselijk zijn om een strengere norm of afwijkende tijden op te nemen voor de festiviteiten op het terras.