Beleidsregel inzake het beperken van overlast door jongeren

Geldend van 10-12-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel inzake het beperken van overlast door jongeren

Gemeenteblad 2009

Beleidsregel inzake het beperken van overlast door jongeren

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de directie Veiligheid van 16 juni 2009;

Besluit vast te stellen:

De beleidsregel inzake het beperken van overlast door jongeren

In Rotterdam zetten we in op een brede aanpak van jongerenoverlast. De aanpak is onderdeel van het actieprogramma “Ruimte geven door grenzen te stellen” dat naar aanleiding van een conferentie in oktober 2007 is vastgesteld. Het uitgangspunt is dat jongeren de ruimte moeten krijgen, ook op straat. Wel wordt van jonge Rotterdammers verwacht dat zij zich weten te gedragen, i.e. geen overlast veroorzaken. In dit kader wordt voorgesteld de Mosquito in te zetten op plaatsen waar sprake is van ernstige overlast veroorzaakt door (hang)jongeren.

De Mosquito kan zowel handmatig (e.g. door een beheerder) als door een tijdschakelaar of een bewegingsmelder worden ingeschakeld. Nieuwe technieken maken het mogelijk de Mosquito ‘aan te laten slaan’ wanneer op die specifieke plek sprake is van groepsvorming. Eventuele hinder voor jongeren of kinderen die het geluid horen bij het passeren of binnengaan van het bereiksgebied van de Mosquito blijft beperkt tot een korte waarneming. Het geluid leidt niet tot een schrikreactie, noch is het gevaarlijk of pijnlijk. Onderzoeken door TNO en het Leids Universitair Medisch Centrum hebben uitgewezen dat bij ‘normaal’ gebruik er geen gezondheidsrisico’s zijn.

Toepassing inzet Mosquito

De inzet van de Mosquito moet tot een minimum beperkt worden. Als echter voortdurend afspraken tussen buurtbewoners, buurtagenten en jongeren, door de jongeren overtreden worden, is de Mosquito, als ultimum remedium een goed middel om de jongeren simpelweg van de betreffende plek te weren. Desalniettemin moet de inzet van de Mosquito goed gemotiveerd worden. Zo dient de inzet van een Mosquito evenredig te zijn met het door de Mosquito te dienen doel, de handhaving van de openbare orde. De volgende aspecten zullen onder andere in de besluitvorming worden meegenomen:

  • 1.

    Er is sprake van structurele overlast.

  • 2.

    Reeds ingezette middelen hebben geen effect gesorteerd.

  • 3.

    De aanwezigheid van reeds werkzame Mosquito’s in de nabijheid van de beoogde locatie.

  • 4.

    Een mogelijke oneigenlijke beperking van dichtbij gelegen voorzieningen. Dit betekent dat een Mosquito niet wordt geplaatst in de buurt van voorzieningen die voor een ieder toegankelijk moeten zijn, bijvoorbeeld een bushokje.

Om een evenredige toepassing te waarborgen is de inzet van een Mosquito tijdelijk en wordt de Mosquito alleen door de burgemeester ingezet. De Mosquito wordt in beginsel voor de duur van zes maanden geplaatst. Als na zes maanden blijkt dat het gebruik van het instrument noodzakelijk blijft kan de duur steeds met een half jaar worden verlengd.

Juridische overwegingen

In 2008 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een onderzoek naar de juridische basis van de Mosquito uitgevoerd. De resultaten bieden geen definitief uitsluitsel over de vraag of door de inzet van de Mosquito mensenrechten worden geschonden. Wel wordt geconcludeerd dat mogelijk het recht op onaantastbaarheid van het lichaam (lichamelijke integriteit), het recht op bewegingsvrijheid en het verbod op discriminatie in het geding zijn. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft aangegeven voor de Mosquito geen wettelijke regeling te treffen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties laat het aan gemeenten over om te beslissen of zij in een regeling willen voorzien.

In aanvulling op het onderzoek dat is gedaan door interne juristen heeft de burgemeester een nader onderzoek door de landsadvocaat naar het instrument laten uitvoeren. In dit onderzoek is specifiek gevraagd naar een mogelijke schendig van het recht van onaantastbaarheid van het lichaam (artikel 11 Grondwet) en het recht op bewegingsvrijheid (artikel 2 Vierde protocol EVRM). Ook is de evenredigheid van overheidsoptreden en het verbod op discriminatie aan de orde gesteld. Op basis van dit onderzoek en de reactie van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op het onderzoek van het ministerie kan worden geconcludeerd dat een grondslag in een formele wet niet is vereist.

Om een evenredige toepassing van dit instrument te waarborgen acht de burgemeester het noodzakelijk een wettelijke grondslag in de Algemene Plaatselijke Verordening van Rotterdam te scheppen in plaats van het algemene artikel 4.1.5 over geluidshinder in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV).

Door de overweging, zoals vermeld onder punt 3, is de burgemeester van oordeel dat wordt voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Wat betreft de subsidiariteit wordt inzicht gegeven in de afweging wat betreft de inzet van de Mosquito in relatie tot andere middelen die de overlast kunnen bestrijden. Tevens wordt voldaan aan de proportionaliteit, nu het gebruik van de Mosquito in relatie staat tot het te dienen doel, namelijk het verminderen van de structurele overlast situaties.

De volgende juridische aspecten dienen bij de afweging over de inzet van de Mosquito betrokken te worden:

Recht op lichamelijke integriteit/onaantastbaarheid van het lichaam

Bij het recht op onaantastbaarheid van het lichaam gaat het om het recht om verschoond te blijven van overheidsmaatregelen die gezondheidsschade tot gevolg kunnen hebben. Het recht op bescherming van lichamelijke integriteit is op zichzelf genomen ruimer dan uitsluitend het recht gevrijwaard te worden van overheidsactiviteiten die gezondheidsschade tot gevolg hebben. Voor de beoordeling of sprake is van een aantasting van het lichaam moet gekeken worden of de activiteiten gezondheidsschade tot gevolg (kunnen) hebben. De ondergrens is dat in dit geval gehoorschade voorkomen moet worden. Uit onderzoek van het TNOis gebleken dat het gebruik van de Mosquito geen gehoorschade tot gevolg heeft. Uit voorzorg ter bescherming van de lichamelijke integriteit:

  • ·

    wordt het gebruik van de Mosquito kenbaar gemaakt door het plaatsen van een waarschuwingsbord;

  • ·

    is de locatie een aparte afwegingsgrond. De Mosquito wordt niet geplaatst in de buurt van voorzieningen die voor een ieder toegankelijk moeten zijn, bijvoorbeeld een bushokje.

Op basis van het feit dat de Mosquito daarbij in de openbare ruimte hangt en op voldoende afstand van nabijgelegen voorzieningen, mag tevens worden aangenomen dat personen daarvan in hun woning geen hinder zullen ondervinden

Het recht op bewegingsvrijheid

Het recht van bewegingsvrijheid is neergelegd in artikel 2 van het Vierde Protocol EVRM. Dit betekent dat een inbreuk op dit recht middels een grondslag in wettelijke regelingen, anders dan een wet in formele zin, mogelijk is, bijvoorbeeld in de APV. Daarbij speelt bij de afweging voor de inzet van de Mosquito de noodzaak van het gebruik met het oog op het legitieme doel, zoals de handhaving van de openbare orde, een belangrijke rol. De inbreuk op het recht van bewegingsvrijheid heeft een legitiem doel, namelijk het voorkomen van overlast als gevolg van hangjongeren, ter bescherming van het woon- en leefklimaat en ter handhaving van de openbare orde. Indien de Mosquito op een proportionele wijze wordt ingezet is deze inzet slechts een geringe inperking van het verblijf in de openbare ruimte. Een proportionele toepassing wordt gewaarborgd doordat de Mosquito alleen wordt ingezet indien sprake is van structurele en ernstige overlast en andere reeds ingezette minder ingrijpende middelen geen effect hebben gesorteerd.

Verbod op discriminatie

Het verbod op discriminatie is neergelegd in artikel 1 van de Grondwet. Bij het oneigenlijk gebruik van de Mosquito zit een zeker discriminerend effect nu het gebruik jongeren treft die wel en geen overlast geven, en voorts geen ouderen door het gebruik worden getroffen. Het gebruik van een Mosquito is derhalve alleen acceptabel als deze gebruikt wordt op een plek waar sprake is van een aanzienlijke mate van overlast veroorzaakt door jongeren doordat zij rondhangen. Door per geval het gebruik goed te motiveren is de inzet van de Mosquito niet prohibitief. In de overwegingen wordt rekening gehouden:

  • ·

    de locatie, de inzet van de Mosquito is slechts uitsluitend op plekken waar juist jongeren overlast veroorzaken;

  • ·

    er wordt geen onderscheid gemaakt in het rondhangen van jongeren. Alle jongeren die op die specifieke plek (in een groep) rondhangen, veroorzaken overlast.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2009.

De secretaris, De burgemeester,

A.H.P. van Gils A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 9 december 2009 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), Coolsingel 40, Kamer 314.

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)