Regeling vervallen per 01-01-2017

Nadere regels openbare inrichtingen 2012

Geldend van 05-07-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2016

Intitulé

Nadere regels openbare inrichtingen 2012

Herzien

Nadere regels openbare inrichtingen 2012

De burgemeester van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Veiligheid van 8 november 2012;

overwegende dat,

  • ·

    als gevolg van het in werking treden van de Horecanota Rotterdam 2012-2016 de regels omtrent de openbare inrichtingen als bedoeld in Hoofdstuk 2, afdeling 8, van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 zijn gewijzigd;

  • ·

    het wenselijk is de nadere regels die de burgemeester kan vaststellen ten aanzien van de openbare inrichtingen als bedoeld in Hoofdstuk 2, afdeling 8, Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 bijeen te brengen in één document;

  • ·

    het wenselijk is de redactie van het uitvoeringsbesluit op eenvoudige en zorgvuldige wijze te redigeren en samen te voegen;

  • ·

    daarbij tevens lastenverlichting het uitgangspunt is;

besluit vast te stellen:

Nadere regels openbare inrichtingen behorende bij Hoofdstuk 2, afdeling 8, Algemene plaatselijke verordening 2012 (Nadere regels openbare inrichtingen 2012)

Artikel 1 Vrijstelling exploitatievergunningplicht ex artikel 2:28a APV Rotterdam 2012

  • 1. Een inrichting is van de exploitatievergunningplicht vrijgesteld, indien:

    • a.

      deze uitsluitend is geopend tussen 07.00 en 22.00 uur;

    • b.

      de inrichting niet vergunningplichtig is volgens de Drank- en Horecawet;

    • c.

      geen activiteit wordt uitgeoefend uit de module seksgerelateerde activiteiten;

    • d.

      geen activiteit wordt uitgeoefend uit de module softdrugs;

    • e.

      geen activiteit wordt uitgeoefend uit de module geluid en entertainment waarvoor een akoestisch rapport is vereist;

    • f.

      geen terras wordt geëxploiteerd;

    • g.

      geen gelegenheid wordt geboden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen.

  • 2. De vrijstelling als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      inrichtingen die zijn gelegen in een door de burgemeester nader aangewezen gebied;

    • b.

      gedurende de aanvraagprocedure voor een exploitatievergunning.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is een inrichting niet van de exploitatievergunningplicht vrijgesteld binneneen periode van 12 maanden nadat:

    • a.

      de aanvraag exploitatievergunning is geweigerd;

    • b.

      een bestuurlijke maatregel van kracht is;

    • c.

      sprake is van een intrekking, weigering en/of buitenbehandelingstelling op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB).

Artikel 2 Openingstijden openbare inrichtingen ex artikel 2:28 lid 2 APV Rotterdam 2012

Het is een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 lid 2, onder sub b, c en d APV Rotterdam 2012, toegestaan om het horeca-gedeelte van de inrichting te exploiteren tussen 07.00 uur en 01.00 uur en in het weekeinde (zaterdagochtend en zondagochtend) tussen 07.00 en 02.00 uur.

Artikel 3 Indienen aanvraag exploitatievergunning

  • 1. De aanvraag voor een exploitatievergunning wordt ingediend bij de directeur van de Directie Veiligheid.

  • 2. De aanvrager van een exploitatievergunning dient ten minste de volgende gegevens en bescheiden bij de vergunningaanvraag te overleggen:

    • a.

      een geldig legitimatiebewijs én een geldig legitimatiebewijs van de exploitant en de beheerder(s), zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

    • b.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder(s) gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;

    • c.

      een document (bijvoorbeeld: huurcontract, eigendomsakte) waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin de inrichting wordt gevestigd;

    • d.

      een plattegrond van de inrichting, waarop tevens de oppervlakte van de in de inrichting aanwezige ruimtes staan aangegeven.

    • e.

      Indien sprake is van een aanvraag voor de exploitatie van een speelautomatenhal bewijsstukken als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Speelautomatenbesluit (kennis gokverslaving):

    • f.

      een plattegrond van het aanwezige terras, waarop de oppervlakte van het terras staat aangegeven, de afmetingen van de voetstraat ter plaatse staan vermeld en tekeningen van het aanzicht en van eventuele schotten of tochtschermen zijn bijgevoegd;

    • g.

      een volledig ingevulde beheerdersverklaring;

    • h.

      overige stukken die nodig zijn in het kader van de beoordeling van de aanvraag van een activiteit, een en ander zoals aangegeven in de Horecanota Rotterdam 2012-2016.

  • 3. Indien de gemeente op grond van de wet BIBOB een BIBOB-vragenlijst heeft afgegeven dient de aanvrager bij de aanvraag tevens de volledig ingevulde BIBOB-vragenlijst met bijlagen te overleggen.

  • 4. Alvorens een aanvraag in behandeling wordt genomen, dienen de verschuldigde leges te zijn voldaan.

Artikel 4 Voorlopige exploitatievergunning

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2:28 APVRotterdam 2012 kan, zodra een aanvraag reguliere exploitatievergunning in behandeling is genomen, een voorlopige vergunning aangevraagd worden.

  • 2. Een voorlopige vergunning kan, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2.28 APV Rotterdam 2012 worden geweigerd, indien:

    • a.

      over de huidige exploitatie van de inrichting overlastklachten zijn ontvangen bij de gemeente of politie;

    • b.

      jegens de aanvrager van de voorlopige vergunning of de inrichting zelf een bestuurlijke maatregel van kracht is dan wel dat een voornemen tot het nemen van een bestuurlijke maatregel bestaat;

    • c.

      over de bestaande exploitatie bestuurlijke procedures (waaronder een BIBOB-procedure op bestaande exploitatie en/of aanvrager danwel beheerder) lopen.

  • 3. Geen voorlopige exploitatievergunning wordt verleend voor de exploitatie van een coffeeshop, speelautomatenhal of seksinrichting.

  • 4. De regels voor reguliere exploitatievergunningen gelden ook voor de voorlopige exploitatievergunningen.

Artikel 5 Kortlopende exploitatievergunning

  • 1. Een kortlopende exploitatievergunning kan worden verstrekt voor leegstaande panden indien wordt voldaan aan de vereisten voor de kortlopende exploitatievergunning zoals deze zijn opgenomen in de Horecanota Rotterdam 2012-2016.

  • 2. De kortlopende exploitatievergunning is geldig voor een periode van maximaal zes maanden en kan voor alle activiteiten worden aangevraagd.

  • 3. Per pand kan per jaar voor een periode van in totaal maximaal zes maanden een kortlopende exploitatievergunning worden verleend;

  • 4. Per exploitant kan per pand maximaal een (1) kortlopende exploitatievergunning per jaar worden verleend.

Artikel 6 Vrijstelling aanwezigheidsplicht

Het verbod als bedoeld in 2:30a APV Rotterdam 2012 is niet van toepassing voor inrichtingen als bedoeld in:

  • a.

    artikel 2:28 lid 2 APV Rotterdam 2012;

  • b.

    artikel 2:28a APV Rotterdam 2012;

  • c.

    inrichtingen die worden geëxploiteerd door een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Artikel 7 Kennisgeving artikel 2:29 lid 2 APV Rotterdam 2012

  • 1.

    Alvorens een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:29 lid 2 APV Rotterdam 2012 gedaan kan worden dient er door de exploitant een aanvraag voor een kraskaart ingediend te worden bij de directeur van de Directie Veiligheid.

  • 2.

    Een kraskaart wordt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar verstrekt. Met de kraskaart kan vijftien maal een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:29 APV Rotterdam 2012 worden gedaan.

  • 3.

    Een kraskaart wordt, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2:29 APV Rotterdam 2012 niet verstrekt aan exploitanten waarvan de exploitatietijden zijn beperkt door een bestuurlijke maatregel danwel een procedure hiertoe is opgestart.

  • 4.

    Indien wordt geconstateerd dat er tijdens de festiviteiten niet conform de APV Rotterdam 2012 of vergunningvoorschriften wordt geëxploiteerd, kan een verbod worden opgelegd om gedurende een jaar gebruik te maken van een kraskaart.

Artikel 8 Kennisgeving artikel 4:3 APV Rotterdam 2012

  • 1.

    Alvorens een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:3 lid 1 APV Rotterdam 2012 gedaan kan worden dient er door de exploitant een aanvraag voor een kraskaart ingediend te worden bij de directeur van de Directie Veiligheid.

  • 2.

    Een kraskaart wordt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar verstrekt. Met de kraskaart kan tien maal een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:3 APV Rotterdam 2012 worden gedaan.

  • 3.

    Een kraskaart wordt niet verstrekt aan exploitanten waaraan een bestuurlijke maatregel is opgelegd danwel een procedure hiertoe is opgestart wegens geluidsoverlast.

  • 4.

    Indien wordt geconstateerd dat er tijdens de festiviteiten niet conform de APV Rotterdam 2012 of vergunningvoorschriften wordt geëxploiteerd,(?) kan een verbod worden opgelegd om gedurende een jaar gebruik te maken van een kraskaart.

Artikel 9 Afkoelperiode

  • 1. De openingstijden van de inrichtingen, genoemd in artikel 2.3.1, onder 1, van de APV Rotterdam 2012 worden verlengd met een half uur, indien en voorzover:

    • -

      tijdens de afkoelperiode geen dranken of etenswaren worden verstrekt;

    • -

      tijdens de afkoelperiode geen muziek ten gehore wordt gebracht;

    • -

      tijdens de afkoelperiode de verlichting wordt ontstoken;

    • -

      tijdens de afkoelperiode geen nieuwe bezoekers in de inrichting worden toegelaten.

  • 2. De afkoelperiode geldt niet voor de bij de inrichting behorende terrassen, inrichtingen zonder Drank- en Horecawetvergunning, de inrichtingen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening beperking drankverstrekking, coffeeshops en seksinrichtingen.

Artikel 10 Citeertitel

Het besluit wordt aangehaald als “Nadere regels openbare inrichtingen 2012”.

Artikel 11 In werking treding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.

Aldus vastgesteld op 9 november 2012.

De burgemeester

Ing. A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 9 november 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)