Regeling vervallen per 31-12-2014

Verordening afvalstoffenheffing 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 30-12-2014

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2014

Gemeenteblad 2013

Verordening afvalstoffenheffing 2014

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2014, met kenmerk APO20, raadsstuk 13GR2612H;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid,

aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening afvalstoffenheffing 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel, per kalenderjaar: € 372,50.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid:

    • a.

      is het tarief, indien het belastingtijdvak een gedeelte van een kalenderjaar of gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het desbetreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het belastingtijdvak;

    • b.

      bedraagt de belasting, indien de huishoudelijke afvalstoffen afkomstig zijn van zelfstandige wooneenheden in verzorgingstehuizen, per perceel, per kalenderjaar € 129,50;

    • c.

      bedraagt de belasting, indien de huishoudelijke afvalstoffen afkomstig zijn van onzelfstandige wooneenheden, zoals een perceel dat gebruikt wordt voor kamerverhuur of voor huisvesting van studenten, of een verzorgingstehuis voor bejaarden, voor een perceel waarop meerdere personen verblijven, per kalenderjaar:

      • -

        voor een perceel waarop 1 tot en met 5 personen verblijven: het tarief genoemd in het eerste lid;

      • -

        voor een perceel waarop 6 tot en met 10 personen

verblijven: € 1.140,90;

  • -

    voor een perceel waarop 11 tot en met 15 personen verblijven: € 1.783,40;

  • -

    voor een perceel waarop meer dan 15 personen verblijven: € 1.783,40 vermeerderd met € 137,00 voor elke extra persoon boven de 15 personen.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn welke vervalt 62 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt 31 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens 31 dagen later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De Verordening afvalstoffenheffing 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsbepaling

De Verordening Afvalstoffenheffing 2013 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2014 hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2013.

De griffier,

R.G.R. Jeene, plv.

De voorzitter,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 27 november 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Toelichting op de Verordening afvalstoffenheffing 2014

Algemeen

De afvalstoffenheffing is gebaseerd op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing kan in beginsel als een belasting worden beschouwd. Tegenover de heffing staat niet een individueel aanwijsbare prestatie van de overheid in de vorm van het werkelijk meenemen van huishoudelijke afvalstoffen, doch een nakoming van de wettelijke inzamelverplichting bij het desbetreffende perceel door de gemeente. Dit leidt ertoe dat, indien de inzamelplicht bij een bepaald perceel door de gemeente niet wordt nagekomen, de gemeente ter zake van het gebruik van dat perceel geen afvalstoffenheffing kan heffen.