Regeling vervallen per 06-02-2015

Aanwijzingsbesluit inlichtingenverplichtingen belastingen 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 05-02-2015

Intitulé

Aanwijzingsbesluit inlichtingenverplichtingen belastingen 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de Concerndirecteur Dienstverlening van

16 december 2013; kenmerk AP1277229;

gelet op de artikelen 231 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990;

besluit vast te stellen:

Aanwijzingsbesluit inlichtingenverplichtingen belastingen 2014

Artikel 1 Gemeentelijke belastingheffing

  • 1.

    Ten behoeve van de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen worden de hierna in het tweede lid vermelde gemeenteambtenaren aangewezen jegens wie de verplichtingen gelden, die voortvloeien uit de bepalingen van:

    • a.

      afdeling 2 van Hoofdstuk VIII van de Algemene wet inzake

rijksbelastingen, voor zover deze van overeenkomstige toepassing zijn op de heffing van gemeentelijke belastingen,

  • b.

    hoofdstuk VII van de Invorderingswet 1990, voor zover deze van overeenkomstige toepassing zijn op de invordering van gemeentelijke belastingen, of

  • c.

    het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing.

    • 2.

      De in het eerste lid bedoelde gemeenteambtenaren zijn:

  • a.

    de gemeenteambtenaren belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;

  • b.

    de gemeenteambtenaren belast met de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet;

  • c.

    de gemeenteambtenaren belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet;

  • d.

    de gemeentelijke belastingdeurwaarders, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Waardebepaling en waardevaststelling onroerende zaken

  • 1. Ten behoeve van de waardebepaling en/of waardevaststelling van onroerende zaken worden de hierna in het tweede lid vermelde gemeenteambtenaren aangewezen jegens wie de verplichtingen gelden, die voortvloeien uit de bepalingen van:

    • a.

      afdeling 2 van Hoofdstuk VIII van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, voor zover deze van overeenkomstige toepassing zijn op de waardebepaling en/of waardevaststelling van onroerende zaken, of

    • b.

      het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gemeenteambtenaren zijn:

    • a.

      de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de

      Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de gemeenteambtenaren belast met de heffing en invordering van

      gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet;

    • c.

      de taxateurs aan wie door de directeur Gemeentebelastingen

      Rotterdam de waardering van onroerende zaken is opgedragen.

      Artikel 3 Intrekking voorgaand besluit

      Het Aanwijzingsbesluit inlichtingenverplichtingen belastingen 2012 wordt ingetrokken, met dien verstande dat het van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit hebben voorgedaan.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad, doch niet eerder dan 1 januari 2014.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit inlichtingenverplichtingen belastingen 2014.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 januari 2014.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 15 januari 2014