Bankreglement kredietbank Rotterdam 2013

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Bankreglement kredietbank Rotterdam 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 17 december 2013; kenmerk 1299637;

gelet op artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht;

besluit vast te stellen:

het Bankreglement kredietbank Rotterdam 2013

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

besluit: het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wet op het financieel toezicht;

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

directeur: de directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Rotterdam;

financiële dienstverlening: het aanbieden van, adviseren over of bemiddelen in financiële producten in de zin van de Wet op het financieel toezicht;

hoofd: het hoofd van de Kredietbank;

klant: de natuurlijke persoon woonachtig in de gemeente Rotterdam of een gemeente waarmee de gemeente Rotterdam in het kader van de activiteiten van de Kredietbank een samenwerkingsverband is aangegaan, die de Kredietbank verzoekt een financiële dienst te verlenen;

krediet: het aan de kredietnemer ter beschikking stellen van een geldsom, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake een of meer betalingen te verrichten;

Kredietbank: de Kredietbank Rotterdam, een financiële dienstverlener in de zin van de Wet op het financieel toezicht; de Kredietbank Rotterdam is een afdeling van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Rotterdam;

kredietnemer: de klant waarmee de Kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

kredietovereenkomst: de overeenkomst waarbij krediet wordt verstrekt;

saneringskrediet: een krediet dat door de Kredietbank wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

schuldeiser: de schuldeiser van de klant;

schuldenaar: de klant die zich tot de Kredietbank wendt in verband met het hebben van (problematische) schulden;

Wet: de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. De Kredietbank heeft tot doel:

    • a.

      het verstrekken van krediet in het kader van de uitoefening van de publieke taak van het college;

    • b.

      het aanbieden en bevorderen van effectieve integrale schuldhulpverlening, waaronder schuldbemiddeling in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk V van de Wet op het consumentenkrediet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2. De Kredietbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

    • a.

      het verstrekken van kredieten in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden;

    • b.

      het verrichten van activiteiten ter voorkoming van problematische schuldsituaties en overkreditering;

    • c.

      het bemiddelen tussen schuldeisers en schuldenaren met als doel een minnelijke schuldregeling tot stand te brengen of een schuldsituatie voor de schuldenaar beheersbaar te maken;

    • d.

      het verstrekken van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet;

    • e.

      het aanbieden van de bewindvoering als bedoeld in titel III van de Faillissementswet;

    • f.

      het aanbieden van de bewindvoering als bedoeld in titel 19, boek 1, van het Burgerlijk Wetboek;

    • g.

      het verrichten van overige activiteiten die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de in dit artikel genoemde doelstelling.

Artikel 3 Beheer

  • 1. De Kredietbank wordt beheerd door het college.

  • 2. De feitelijke leiding van de Kredietbank berust bij het hoofd onder verantwoordelijkheid van de directeur.

HOOFDSTUK II KWALITEIT VAN DE FINANCIËLE DIENSTVERLENING

Artikel 4 Betrouwbaarheid

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat.

  • 2. De betrouwbaarheid van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen wordt overeenkomstig de Wet en het integriteitsbeleid van de gemeente Rotterdam vastgesteld.

Artikel 5 Deskundigheid

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de personen van de Kredietbank die het dagelijkse beleid bepalen, deskundig zijn in verband met de uitoefening van de activiteiten van de Kredietbank.

  • 2. Het college draagt zorg voor de vakbekwaamheid van de medewerkers en van andere natuurlijke personen die zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan klanten. Hiertoe beschikt in ieder geval een zodanig aantal feitelijk leidinggevenden over voldoende vakbekwaamheid, dat de kwaliteit van de financiële diensten aan de klanten kan worden gewaarborgd.

Artikel 6 Integere bedrijfsvoering en toezicht

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de Kredietbank een adequaat beleid voert dat een integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt;

  • b.

    wordt voorkomen dat de Kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan of andere handelingen verrichten die het vertrouwen in de Kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden;

  • c.

    de Kredietbank niet met personen is verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapstructuur die zo ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de Kredietbank.

Artikel 7 Zorgvuldigheid

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de informatieverstrekking aan en zorgvuldige behandeling van klanten door de Kredietbank is gewaarborgd. Een en ander in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels met betrekking tot de in acht te nemen zorgvuldigheid.

  • 2. Indien de Kredietbank voornemens is een klant een financiële dienst te verlenen, wint de Kredietbank in het belang van de klant alle informatie in over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de klant, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor de financiële dienstverlening.

  • 4. De Kredietbank verleent haar financiële diensten met inachtneming van de in het tweede lid ingewonnen informatie, voor zover redelijkerwijs mogelijk.

  • 5. De Kredietbank licht de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan zijn financiële dienstverlening, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van de klant.

  • 6. De Kredietbank maakt bij de aanvang van de dienstverlening aan de klant kenbaar dat zij niet adviseert maar alleen uitvoert (execution only).

Artikel 8 Informatieverstrekking

  • 1. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de op grond van de Wet te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2. De door de Kredietbank te verstrekken informatie over een financieel product is correct, duidelijk en niet misleidend.

  • 3. De Kredietbank verstrekt de klant voorafgaand aan de advisering of de totstandkoming van een overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4. De Kredietbank verstrekt de klant gedurende de looptijd van een overeenkomst tijdig informatie over wezenlijke, voor de klant redelijkerwijs relevante wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid.

Artikel 9 Uitbesteding werkzaamheden

Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de Kredietbank er zorg voor dat deze derde die werkzaamheden uitvoert in overeenstemming met de op de Kredietbank van toepassing zijnde regels.

HOOFDSTUK III KREDIETVERLENING

Artikel 10 Toepasselijkheid Wet op het consumentenkrediet

  • 1. Op de kredietovereenkomst zijn de bepalingen van Hoofdstuk IV van de Wet op het consumentenkrediet van toepassing, voor zover sprake is van een krediettransactie die valt onder de werkingssfeer van die wet en de Kredietbank neemt deze in acht.

  • 2. Voor zover sprake is van schuldbemiddeling neemt de Kredietbank het bepaalde in hoofdstuk V van de Wet op het consumentenkrediet in acht.

Artikel 11 Kredietregistratie

De Kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie.

Artikel 12 Kredietinformatie

  • 1. De Kredietbank stelt kredietinformatie beschikbaar op de gemeentelijke website.

  • 2. De kredietinformatie is tevens kosteloos verkrijgbaar voor de klant ten kantore van de Kredietbank.

Artikel 13 Overeenkomsten op afstand

De Kredietbank sluit geen overeenkomsten op afstand in de zin van de Wet.

Artikel 14 Aanvraag

  • 1. Een krediet kan bij de Kredietbank worden aangevraagd via een daartoe ter beschikking te stellen formulier.

  • 2. Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet wint de Kredietbank in het belang van de klant informatie in over diens financiële positie en beoordeelt zij, ter voorkoming van overkreditering, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 3. De directeur kan criteria vaststellen voor de beoordeling van de kredietaanvraag.

Artikel 15 Afwijzing aanvraag

  • 1. De Kredietbank wijst een kredietaanvraag af als dat, gelet op de gerechtvaardigde belangen van de gemeente of de klant, noodzakelijk is.

  • 2. Een krediet aanvraag wordt in ieder geval afgewezen als:

    • a.

      afwijzing met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, noodzakelijk is;

    • b.

      onvoldoende zekerheid bestaat dat de klant zijn uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen na zal komen.

  • 3. De afwijzing van de kredietaanvraag wordt schriftelijk gemotiveerd, onder vermelding van de voor de klant openstaande klachtmogelijkheden.

Artikel 16 Algemene voorwaarden

  • 1. De directeur kan algemene voorwaarden vaststellen die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

  • 2. De algemene voorwaarden kunnen onder meer betrekking hebben op:

  • a. de omstandigheden op grond waarvan de kredietnemer in aanmerking kan komen voor kwijtschelding van het niet afgeloste deel van het krediet;

  • b. de omstandigheden waarin de Kredietbank bevoegd is het krediet vervroegd op te eisen;

  • c. de bewijskracht van de administratie van de Kredietbank ten aanzien van door de Kredietbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen, de door of vanwege de kredietnemer aan de Kredietbank gedane betalingen of de hoogte van de vordering van de Kredietbank op de kredietnemer, onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

  • d. de mogelijkheid dat de Kredietbank in rechte, ten bewijze van haar vordering, zal kunnen volstaan met het produceren van door de Kredietbank conform getekende uittreksels uit haar administratie.

  • 3. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst een schriftelijk exemplaar van de algemene voorwaarden ontvangt.

Artikel 17 Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Met het oog op gerechtvaardigde belangen van de gemeente bij nakoming van de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen of wanneer het doel van de kredietverlening dat rechtvaardigt, kan de Kredietbank, binnen de grenzen van de Wet op het consumentenkrediet, verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

Artikel 18 Beschikbaarstelling kredietbedrag

  • 1. Na de totstandkoming van de kredietovereenkomst wordt het kredietbedrag beschikbaar gesteld aan de kredietnemer, tenzij sprake is van een saneringskrediet.

  • 2. Bij een saneringskrediet wordt het kredietbedrag, na een verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers van de klant, beschikbaar gesteld aan die schuldeisers.

  • 3. Ten aanzien van de beschikbaarstelling van het kredietbedrag kan de Kredietbank aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 19 Kredietvergoeding

  • 1. De Kredietbank kan een vergoeding in rekening brengen:

    • a.

      voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

    • b.

      indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie;

    • c.

      indien de kredietnemer vervroegd aflost.

  • 2. De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het college met inachtneming van eventuele bij wettelijk voorschrift gestelde maxima.

Artikel 20 Overige bepalingen

  • 1. De Kredietbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

HOOFDSTUK IV KLACHTEN

Artikel 21 Klachtenregeling

Klachten over de diensten en producten van de Kredietbank worden behandeld conform de verordening klachtbehandeling Rotterdam 2013 (dan wel daarop volgende verordeningen).

HOOFDSTUK VI TOEZICHT EN VERANTWOORDING

Artikel 22 Toezicht en verantwoording

Het college ziet, overeenkomstig artikel 4:37, tweede lid, onder c. van de Wet, toe op de naleving van dit reglement door de Kredietbank.

Artikel 23 Comptabele bepalingen

De directeur waarborgt dat de financiële organisatie en het financiële beheer van de Kredietbank, evenals de daarover af te leggen verantwoording, voldoet aan hetgeen bij of krachtens Hoofdstuk XIV van de Gemeentewet is bepaald.

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Slotbepaling

In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de Wet of het bankreglement is voorzien, beslist het college.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Dit bankreglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het besluit van het college van dit bankreglement is bekendgemaakt.

Artikel 26 Citeertitel

Dit bankreglement kan worden aangehaald als: “Bankreglement Kredietbank Rotterdam 2013”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2013.

De secretaris, Ph. F. M. Raets

De burgemeester, A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 december 2013