Nadere regels eenmalige subsidie aanpak jeugdwerkloosheid

Geldend van 13-02-2014 t/m heden

Intitulé

Nadere regels eenmalige subsidie aanpak jeugdwerkloosheid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Werk, Inkomen, Zorg en Bestuur (WIZB) van 11 februari 2014; kenmerk 2014/021;

gelet op de artikelen 3, 4 en 6 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en het convenant ‘Regionale aanpak voorkomen en bestrijden van werkloosheid 2013/2014’ tussen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de gemeente Rotterdam;

overwegende dat:

  • -

    het wenselijk is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • -

    het van groot belang is dat jongeren in de huidige economische situatie niet langdurig aan de kant staan, waardoor hun kans op werk verder verslechtert;

  • -

    op termijn, mede als gevolg van een weer aantrekkende economie, de behoefte aan jonge werknemers groot is;

besluit vast te stellen:

Nadere regels eenmalige subsidie aanpak jeugdwerkloosheid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder “Toetsingscommissie”: commissie met vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam, het nationaal programma Zuid en het werkgevers servicepunt Rijnmond (WSPR).

Artikel 2 Doel

  • 1. Deze nadere regels hebben tot doel het voorkomen en bestrijden van werkloosheid onder jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar. Daarbij draagt deze subsidie bij aan de realisatie van de prestatiedoelstelling onder ‘Arbeidsmarktontwikkeling’ uit het collegeprogramma 2010–2014 ‘Werken aan talent en ondernemen’:

    • O

      In deze collegeperiode activeren we 20.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers:

      • o

        10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen uit naar betaald werk.

      • o

        10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap omhoog op de Participatieladder.

  • 2. Deze subsidieregeling draagt voorts bij aan de doelstellingen van de beleidskaders ‘Aanval op uitval’ en ‘Werk en re-integratie’ vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam.

  • 3. Deze subsidieregeling is bedoeld voor activiteiten die de verbetering en innovatie in de aanpak van de jeugdwerkloosheid nastreven. Thema’s waarop de activiteiten zich (bij voorkeur) richten zijn:

    • O

      aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt;

    • O

      zelfstandig ondernemerschap;

    • O

      terugleiding naar onderwijs;

    • O

      aansluiting jongeren zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt;

    • O

      employability door jongeren zelf;

    • O

      verbetering en innovatie van de samenwerking tussen overheid, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en onderwijs.

  • 4. Activiteiten die zich richten op het voorkomen van werkloosheid onder jongeren en daarbij jongeren jonger dan 18 jaar als specifieke doelgroep hebben, komen ook in aanmerking voor deze subsidie.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

  • 1. Zowel rechtpersonen als natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een eenmalige subsidie. Voorwaarde is dat de aanvrager(s) aantoonbare kennis hebben van en betrokkenheid hebben bij de arbeidsmarktregio Rijnmond.

  • 2. De aanvrager is solvabel, beschikt over een goed netwerk en is financieel stabiel.

Artikel 4 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Het subsidieplafond is vastgesteld op € 943.575,00.

  • 2.

    Subsidieaanvragen kunnen, voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt, uiterlijk tot en met 14 mei 2014 worden ingediend.

  • 3.

    Mocht er na 14 mei 2014 nog voldoende budget over zijn, dan kan

    het college de indientermijn voor subsidie met maximaal drie maanden verlengen.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verlenen aan activiteiten die:

  • o

    concreet bijdragen aan de doelstellingen zoals omschreven in artikel 2;

  • o

    concrete resultaten beogen;

  • o

    uitgevoerd worden tussen 1 maart 2014 en 1 september 2015;

  • o

    starten in 2014;

  • o

    gebruikmaken van een goed onderbouwde vernieuwende methodiek;

  • o

    de kosten per deelnemer aan een traject in beeld hebben.

Artikel 6 Beoordeling

  • 1. Bij de beoordeling let het college in ieder geval op de volgende punten:

  • O de methodische onderbouwing;

  • O de concreet te bereiken resultaten;

    • o

      uitstroompercentage/aantal uitstroom naar werk;

    • o

      uitstroompercentage naar onderwijs;

    • o

      stijging op de zelfredzaamheidmatrix;

  • O de toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;

  • O de verwachte duurzaamheid van de resultaten;

  • O het rendement. Activiteiten moeten uiteindelijk leiden tot minder kosten voor de gemeente, bijvoorbeeld doordat een jongere sneller uit de uitkering stroomt of door preventie.

  • 2. Daarnaast hanteert het college een aantal voorrangscriteria:

  • O de activiteiten zijn tot stand gekomen door jongeren of in samenspraak met jongeren;

  • O de activiteiten sluiten aan bij kansrijke sectoren op de arbeidsmarkt;

  • O de activiteiten hebben een multiplier effect: door de inspanning van de uitvoerder worden anderen aangezet tot eigen inspanningen gericht op de aanpak jeugdwerkloosheid;

  • O er is sprake van een samenwerking tussen verschillende partijen;

  • O werkgevers zijn aan de activiteiten verbonden in de ontwikkeling en/of uitvoering van de activiteit;

  • O de activiteiten vinden plaats in het gebied van het Nationaal Programma Zuid;

  • O de gemeente heeft voldoende capaciteit beschikbaar om de activiteiten te begeleiden;

  • O de activiteiten die eenmalig subsidie krijgen, moeten na afloop van het traject zonder subsidie van de gemeente kunnen voortbestaan;

  • O de activiteiten hebben naast de bijdrage aan de aanpak van de jeugdwerkloosheid een andere aantoonbare maatschappelijke waarde.

  • 3. Aanvragers die voldoen aan de criteria nodigt het college uit om in overleg met de toetsingscommissie te komen tot concrete resultaatafspraken en de daarbij behorende subsidiebedragen.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten moeten direct samenhangen met de uitvoering van de activiteiten of de publiciteit daarvoor financieren.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvrager maakt duidelijk hoe de activiteit bijdraagt aan de bovengenoemde inhoudelijke doelen en hoe afgerekend kan worden op concrete resultaten.

  • 2. De aanvrager maakt inzichtelijk hoe het project wordt geëvalueerd en hoe wordt bijgedragen aan methodiekontwikkeling en overdraagbaarheid.

  • 3. De aanvrager geeft concreet aan wat hij van de gemeente verwacht naast de financiële ondersteuning aan:

  • - aanleveren werkzoekenden;

  • - handhaving;

  • - ondersteuning/inzet van medewerkers;

  • - huisvesting;

  • - publiciteit.

  • 4. De aanvrager levert een begroting met een dekkingsplan en laat de opbouw van eventuele cofinanciering zien.

  • 5. De aanvrager geeft een profiel van de doelgroep voor de activiteiten.

  • 6. De aanvrager levert, indien mogelijk, een business case van het project.

  • 7. Waar relevant geeft de aanvrager inzicht in de manier waarop hij samenwerkt met andere partijen.

Artikel 9 Indienen aanvraag

Een aanvraag wordt uiterlijk 14 mei 2014 ingediend via de digitale webportal van de gemeente Rotterdam.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11 Beslistermijn

Het college beslist binnen 8 weken na indiening van de aanvraag. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met 12 weken. Zo lang de subsidie aanvraag niet compleet is wordt de beslistermijn opgeschort.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 februari 2014.

De secretaris,

Ph. F. M. Raets

De burgemeester,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 12 februari 2014