Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand

Burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen d.d. 2 april 2003 (PenO nr. 03/2062);

Gelet op artikel 119 van het Ambtenarenreglement;

Besluiten:

vast te stellen het hierna volgende BESLUIT kostenvergoeding rechtsbijstand.

Artikel 1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende:

    • -

      de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Ambtenarenreglement;

    • -

      de werknemer bedoeld in artikel 1 van de Arbeidsovereenkomstenverordening;

    • -

      de vrijwilliger die op basis van een opdracht wordt ingezet bij de rampenbestrijding.

  • b.

    rechtsbijstand: de juridische dienstverlening van advocaten en andere deskundigen, die krachtens de toepasselijke regels inzake procesbevoegdheid bevoegd zijn om in een gerechtelijke of administratieve procedure rechtsbijstand te verlenen.

Artikel 2.

  • 1. De belanghebbende heeft aanspraak op de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die in redelijkheid moeten worden gemaakt, wanneer hij geconfronteerd wordt met:

    • a.

      een klacht op grond van het toepasselijke tuchtrecht;

    • b.

      strafrechtelijke vervolging wegens het plegen van een strafbaar feit dat volgens de tenlastelegging welbewust werd begaan en waarvoor geen onherroepelijke veroordeling wegens opzet volgt;

    • c.

      civielrechtelijke aanspraken voor schade.

  • 2. Voor vergoeding komen slechts in aanmerking de kosten van rechtsbijstand, die verband houden met het handelen of nalaten tijdens de uitoefening van de functie op een wijze zoals het een goed ambtenaar betaamt.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met belanghebbende door wie de gewenste rechtsbijstand zal worden verleend.

Artikel 3.

  • 1. Artikel 2 is van overeenkomstige toepassing wanneer de belanghebbende slachtoffer is geworden van fysiek geweld door derden en de daardoor geleden schade via een gerechtelijke procedure op de dader wil verhalen, met dien verstande dat hiervoor vooraf toestemming van burgemeester en wethouders is vereist.

  • 2. De kosten van rechtsbijstand worden niet vergoed indien:

    • a.

      de kans om het beoogde resultaat te bereiken naar het oordeel van burgemeester en wethouders te gering is;

    • b.

      de belanghebbende zich niet heeft gehouden aan de voor de slachtoffers van fysiek geweld geldende richtlijnen en aanwijzingen.

Artikel 4.

Voor vergoeding komen in aanmerking:

  • 1.

    de kosten van de ingeroepen rechtsbijstand;

  • 2.

    de kosten van getuigen, voor zover door de rechter toegewezen;

  • 3.

    de proceskosten van de tegenpartij, voor zover die krachtens een onherroepelijk vonnis ten laste van de belanghebbende komen;

  • 4.

    de kosten van het ten uitvoer leggen van een vonnis;

  • 5.

    de noodzakelijke reis- en verblijfkosten van de belanghebbende, wanneer zijn persoonlijk verschijnen voor een gerecht bevolen of dringend gewenst is.

Artikel 5.

  • 1. De kosten van rechtsbijstand die op derden kunnen worden verhaald dan wel door derden worden vergoed komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2. De vergoedingen die de belanghebbende van derden ontvangt nadat deze reeds op grond van deze regeling een kostenvergoeding heeft ontvangen, dienen aan burgemeester en wethouders te worden afgedragen.

Artikel 6.

Zodra de belanghebbende kennis heeft van een gebeurtenis die kan leiden tot een aanvraag voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, is hij verplicht deze zo spoedig mogelijk te melden en alles na te laten wat de belangen van de werkgever zou kunnen schaden.

Artikel 7.

De aanspraak op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand vervalt indien de belanghebbende de verplichtingen genoemd in deze regeling niet is nagekomen.

Artikel 8.

Deze regeling is niet van toepassing op een juridisch geschil tussen de belanghebbende en diens werkgever, waaronder mede is begrepen de strafrechtelijke vervolging wegens het plegen van een strafbaar feit waarvan door de werkgever aangifte is gedaan.

Artikel 9.

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn plaatsing in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 april 2003.

De Secretaris, N. van Eck; De Burgemeester, I.W. Opstelten

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 9 april 2003