Regeling vervallen per 01-12-2015

Wijziging Reglement voor de gesprekscyclus 2013

Geldend van 15-05-2014 t/m 30-11-2015

Gemeenteblad 2014

Wijziging Reglement voor de gesprekscyclus 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Dienstverlening en Organisatie van 13 mei 2014, kenmerk: 1398860;

gelet op artikel 20 van het Ambtenarenreglement;

besluit vast te stellen:

Wijziging Reglement voor de gesprekscyclus 2013

Artikel I

Het Reglement voor de gesprekscyclus 2013 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1, onderdeel c, komt als volgt te luiden:

c.medewerker:

• degene die is aangesteld in openbare dienst van de gemeente Rotterdam;

• degene met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten op basis van artikel 1, eerste lid, van de Arbeidsovereenkomstenverordening 2002;

B

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd dat als volgt komt te luiden:

Artikel 5a

  • 1. Ten aanzien van topkaderfunctionarissen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 en ten aanzien van de clustercontrollers als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Regeling organisatie 2012 gelden, in voorkomende gevallen in afwijking van de bepalingen in artikel 2, eerste en achtste lid, en artikel 5, vijfde tot en met zevende lid, de onderstaande bepalingen.

  • 2. De gesprekken in de gesprekscyclus met de Algemeen Directeur worden door de burgemeester en de wethouder Organisatie gevoerd.

  • 3. Het verslag van het planningsgesprek en het functioneringsgesprek van de Algemeen Directeur worden door de burgemeester en de wethouder Organisatie vastgesteld; het verslag van het beoordelingsgesprek wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 4. Indien de Algemeen Directeur bedenkingen heeft tegen de beoordeling, kan hij binnen twee weken schriftelijk bedenkingen indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 5. Indien de Algemeen Directeur gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedenkingen in te dienen, wordt hij door twee leden van het college gehoord, niet zijnde de burgemeester en de wethouder Organisatie. Indien nodig worden ook de beoordelaars en eventuele informanten gehoord. Vervolgens stelt het college, met inachtneming van hetgeen bij het horen naar voren is gebracht, de beoordeling vast.

  • 6. De vaststelling van de beoordeling van de onderstaande functionarissen geschiedt door de wethouder Organisatie, tenzij zij bedenkingen hebben geuit tegen de beoordeling:

    • a.

      leden van de concerndirectie, met uitzondering van de Algemeen Directeur;

    • b.

      de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie;

    • c.

      de directeur met een lijnfunctie, werkzaam bij de Bestuursdienst.

  • 7. Indien een in het vorige lid genoemde functionaris bedenkingen heeft tegen de beoordeling, kan hij binnen twee weken schriftelijk bedenkingen indienen bij het college.

  • 8. Indien een in het zesde lid genoemde functionaris gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedenkingen in te dienen, wordt hij door of namens het college gehoord, met dien verstande dat de wethouder Organisatie daarin niet participeert. Indien nodig hoort het college ook de eventuele informanten. Vervolgens stelt het college, met inachtneming van hetgeen bij het horen naar voren is gebracht, de beoordeling vast.

  • 9. De vaststelling van de beoordeling van topkaderfunctionarissen als bedoeld in artikel 1, sub d, onder 2 van de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 geschiedt door de Algemeen Directeur, met uitzondering van de vaststelling van de beoordeling van de directeur met een lijnfunctie, werkzaam bij de Bestuursdienst.

  • 10. Indien een in het vorige lid genoemde functionaris bedenkingen heeft tegen de beoordeling, kan hij binnen twee weken schriftelijk bedenkingen indienen bij de Algemeen Directeur.

  • 11. Indien een in het negende lid genoemde functionaris gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedenkingen in te dienen, wordt hij door de Algemeen Directeur gehoord. Indien nodig hoort de Algemeen Directeur de beoordelaar en de eventuele informanten. Vervolgens stelt de Algemeen Directeur, met inachtneming van hetgeen bij het horen naar voren is gebracht, de beoordeling vast.

  • 12. Het beoordelingsgesprek met een clustercontroller wordt door de concerndirecteur, dan wel de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie, gevoerd.

  • 13. De vaststelling van de beoordeling van een clustercontroller geschiedt door de Algemeen Directeur.

  • 14. Indien een clustercontroller bedenkingen heeft tegen de beoordeling, kan hij binnen twee weken schriftelijk bedenkingen indienen bij de Algemeen Directeur.

  • 15. Indien een clustercontroller gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid bedenkingen in te dienen, wordt hij door de Algemeen Directeur gehoord. Indien nodig hoort de wethouder Organisatie de beoordelaar en de eventuele informanten. Vervolgens stelt de Algemeen Directeur, met inachtneming van hetgeen bij het horen naar voren is gebracht, de beoordeling vast.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 mei 2014.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 14 mei 2014 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)