Fietsregeling Rotterdam 2014

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Fietsregeling Rotterdam 2014

Gemeenteblad 2014

Fietsregeling Rotterdam 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie van 14 oktober 2014 met kenmerk: 1488630;

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

besluit vast te stellen:

Fietsregeling Rotterdam 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. belanghebbende: ambtenaar met een aanstelling bij de gemeente

Rotterdam:

- in vaste dienst; of

- in tijdelijke dienst voor een proeftijd;

- in tijdelijke dienst, omdat door omstandigheden binnen de dienst is te

voorzien dat de desbetreffende functie slechts gedurende

beperkte tijd zal worden vervuld, op voorwaarde dat het

dienstverband op het moment dat het gebruik van de Fietsregeling

aanvangt nog ten minste 12 maanden zal voortduren;

b. fietsaccessoires: met de fiets samenhangende zaken;

c. verzekering: verzekering tegen vernieling of diefstal van de fiets;

d. nationale fietsbonnen: via Nationale Fiets Projecten (NFP) aan te

schaffen waardebonnen voor de aanschaf van fietsaccessoires en het

betalen van onderhoud en eventuele reparaties;

e. fietspakket: fiets, eventueel in combinatie met een fietsverzekering,

fietsaccessoires en nationale fietsbonnen;

f. fietsbijdrage: vergoeding door de werkgever ter zake van de aanschaf

van een fietspakket;

g. fietsverklaring: verklaring, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

h. fietsovereenkomst: overeenkomst, bedoeld in artikel 2, derde lid;

i. verlof: aanspraak op vakantie op grond van artikel 42 van het

Ambtenarenreglement of artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016;

j. uurloon: 1/156e deel van het maandsalaris bij een volledig dienstverband;

k. peildatum: 1 januari van het kalenderjaar waarin de fietsovereenkomst

wordt gesloten;

l. werkgever: concerndirecteur die de leiding heeft over het organisatieonderdeel

waarbij de belanghebbende werkzaam is;

m. elektrische fiets: fiets met elektrische trapondersteuning;

n. Nationale FietsLease Plan: leasen van een elektrische fiets bij NFP via

het principe ‘Full Operational Lease’.

Artikel 2 Voorwaarden deelname

1. De belanghebbende die een nieuwe fiets koopt of een elektrische fiets

least voor het woon-werkverkeer, kan in aanmerking komen voor een

belastingvrije bijdrage, indien hij schriftelijk verklaart dat hij gedurende

ten minste drie kalenderjaren op meer dan de helft van het aantal

dagen waarop hij in het kader van het woon-werkverkeer pleegt te

reizen, van deze fiets gebruik maakt.

2. De fietsbijdrage kan slechts worden verstrekt wanneer de

belanghebbende in het kalenderjaar waarin de aanvraag heeft

plaatsgevonden of het Nationale FietsLease Plan is gestart en de twee

voorafgaande kalenderjaren geen fietsbijdrage heeft ontvangen, dan

wel een fiets ter beschikking gesteld of verstrekt heeft gekregen, en een

mogelijk daarbij overeengekomen ruil van arbeidsvoorwaarden is

voltooid.

3. De fietsbijdrage wordt verstrekt op grond van een schriftelijke

overeenkomst tussen de belanghebbende en de werkgever.

4. De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van de

fietsverklaring.

5. Belanghebbenden voor wie loonbeslag van toepassing is, komen niet

voor een fietsbijdrage in aanmerking.

Artikel 3 Mogelijkheden bij aanschaf fiets

De belanghebbende heeft de mogelijkheid om op een van drie manieren

een fiets aan te schaffen:

a. de belanghebbende stelt bij de rijwielhandelaar een fietspakket samen,

waarna dit fietspakket door de werkgever, via Nationale Fiets Projecten,

wordt aangeschaft;

b. de belanghebbende stelt bij de rijwielhandelaar een fietspakket samen

en betaalt de factuur voor dit fietspakket rechtstreeks aan de

rijwielhandelaar;

c. de belanghebbende

Artikel 4 Nationale FietsLease Plan

De belanghebbende heeft de mogelijkheid om een elektrische fiets via het

Nationale FietsLease Plan te leasen. Daarbij zoekt de belanghebbende bij

de rijwielhandelaar een elektrische fiets uit, waarna deze elektrische fiets

door de werkgever via het Nationale FietsLease Plan wordt besteld.

Artikel 5 Aanschaf door werkgever

1. Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 3, onderdeel

a of c, genoemde mogelijkheid, wordt de fietsbijdrage aangevraagd

door het indienen van de volgende door de belanghebbende ingevulde

en ondertekende documenten:

a. NFP Fietskaart;

b. fietsovereenkomst, met daarin de fietsverklaring.

2. De werkgever draagt de economische en juridische eigendom na

aanschaf van de fiets onmiddellijk over aan de belanghebbende.

3. Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 3, onderdeel

a, genoemde mogelijkheid en de aanschafwaarde van de fiets hoger is

dan € 749,-, wordt het verschil door de belanghebbende netto in de

winkel afgerekend met de uitleverende rijwielhandelaar.

4. Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 3, onderdeel

c, genoemde mogelijkheid en de aanschafwaarde van de fiets hoger is

dan € 749,-, wordt het verschil door de belanghebbende netto

afgerekend met NFP of: door middel van een automatisch incasso.

5. Indien de aanschafwaarde van de fietsaccessoires hoger is dan € 240,-,

wordt het verschil door de belanghebbende netto in de winkel

afgerekend met de uitleverende rijwielhandelaar.

Artikel 6 Leasen via het Nationale FietsLease Plan

Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 4 genoemde

mogelijkheid, wordt de fietsbijdrage aangevraagd door het indienen van

een leasefietsbestelling via de online bestelmodule van de Gemeente

Rotterdam op www.nationalefietsprojecten.nl. De belanghebbende dient

de volgende documenten online in:

a. NFP Fietskaart;

b. fietsovereenkomst, met daarin de fietsverklaring.

2. Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 4 genoemde

mogelijkheid en de aanschafwaarde van de fiets hoger is dan € 749,-,

wordt het bedrag boven de € 749,- door de belanghebbende netto en

gedurende een vooraf gekozen leasetermijn (de leasetermijn bedraagt

36, 48 of 60 maanden), maandelijks middels een automatische incasso

aan NFP betaald.

3. Voor aflevering van de leasefiets betaalt belanghebbende een borgsom

van 10% van de aanschafwaarde van de fiets. Wanneer de leasetermijn

is verstreken, kan de belanghebbende de fiets voor een nader te

bepalen bedrag overnemen. Gedurende de leasetermijn is

belanghebbende geen eigenaar van de fiets.

Artikel 7 Betaling fietsbijdrage aan werknemer

Indien de belanghebbende gebruik maakt van de in artikel 3, onderdeel

b, genoemde mogelijkheid, wordt de fietsbijdrage aangevraagd door het

indienen van de door de belanghebbende ingevulde en ondertekende

fietsovereenkomst, met daarin de fietsverklaring.

2. De in het eerste lid genoemde fietsovereenkomst gaat vergezeld van de

volgende bijlagen:

a. de originele op naam gestelde factuur voor de levering van de fiets

en, indien van toepassing, de fietsverzekering en/of accessoires;

b. indien bij een rijwielhandelaar een verzekering wordt gesloten, een

kopie van de polis van deze verzekering;

c. een bewijs of de bewijzen van betaling.

3. De fietsbijdrage wordt door de werkgever tegelijk met het salaris aan de

belanghebbende uitbetaald, uiterlijk in de kalendermaand na het

inleveren van de fietsovereenkomst.

4. De factuur, het bewijs van betaling en de polis van de verzekering

mogen ten tijde van de aanvraag van de fietsbijdrage niet ouder zijn

dan 30 dagen. Indien deze termijn van 30 dagen wordt overschreden,

wordt geen fietsbijdrage toegekend.

5. Voor de fietsbijdrage wordt voor de aanschafwaarde van de fiets een

maximum gehanteerd van € 749,- en voor de aanschafwaarde van de

fietsaccessoires een maximum van € 240,-.

Artikel 8 Tegenprestatie belanghebbende

In de fietsovereenkomst gaat de belanghebbende akkoord met:

a. verlaging van de bruto vakantietoeslag of de bruto eindejaarsuitkering

gedurende maximaal 3 jaar; of

b. gelijkmatige verlaging van het brutosalaris met ten hoogste 30%

gedurende minimaal 12 en maximaal 36 maanden; of

c. een jaarlijkse verlaging van de aanspraak op vakantieverlof over

maximaal 3 jaar.

Artikel 9 Bedrag fietsbijdrage

De totale waarde van de verlaging van de bruto vakantietoeslag, de

bruto eindejaarsuitkering, het brutosalaris of de brutowaarde van de

verlaging van het vakantieverlof is gelijk aan de fietsbijdrage.

2. De fietsbijdrage is niet hoger dan de som van de bedragen, genoemd in

artikel 5, derde, respectievelijk vierde lid, artikel 5, vijfde lid, en artikel 6,

tweede lid, van deze regeling, eventueel vermeerderd met de kosten

van een verzekering en bestelde nationale fietsbonnen.

Artikel 10 Verlaging bruto vakantietoeslag of eindejaarsuitkering,dan wel brutosalaris

Indien de vakantietoeslag of de eindejaarsuitkering in het kader van deze

regeling wordt verlaagd, vindt deze verlaging plaats op het moment van

uitbetalen van de vakantietoeslag, respectievelijk de eindejaarsuitkering.

Artikel 11 Inzetten vakantieverlof

1. De belanghebbende kan een aanvraag indienen om zijn jaarlijkse

aanspraak op vakantie over maximaal drie jaar te verlagen, met dien

verstande dat na deze verlaging van de jaarlijkse aanspraak minimaal

144 uren dienen te resteren. Voor de belanghebbende die een

deeltijd dienstverband vervult, geldt deze bepaling naar evenredigheid.

2. De waarde van het verlof wordt berekend op basis van het uurloon van

de belanghebbende op de peildatum.

3. Eventuele aanpassingen van het salaris met terugwerkende kracht tot

en met een datum gelegen vóór de peildatum leiden niet tot een

herberekening van de waarde van het verlof.

Artikel 12 Beëindiging fietsovereenkomst

De fietsovereenkomst eindigt:

a. door het verstrijken van de looptijd van de overeenkomst;

b. door het geheel of ten dele verkopen, verpanden of anderszins in

zekerheid geven van de fiets door de belanghebbende;

c. bij beëindiging van het dienstverband met de gemeente Rotterdam.

Artikel 13 Gevolgen beëindiging fietsovereenkomst

Bij beëindiging van de fietsovereenkomst op grond van artikel 12,

onderdeel b of c, wordt het nog niet met de belanghebbende

verrekende gedeelte van de fietsbijdrage verrekend op de in het tweede

en het derde lid geregelde wijze.

2. Indien gebruik is gemaakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 8,

onder c, om de aanspraak op verlof te verlagen, worden slechts de

verlofuren welke een belanghebbende op het moment van beëindiging

van de fietsovereenkomst over het betreffende jaar heeft opgebouwd,

maar nog niet heeft opgenomen, aangewend voor een vergoeding.