Regeling vervallen per 01-07-2015

Wijziging Ambtenarenreglement, Vakantie- en Verlofregeling en Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Geldend van 29-01-2015 t/m 30-06-2015 met terugwerkende kracht vanaf 15-07-2014

Intitulé

Wijziging Ambtenarenreglement, Vakantie- en Verlofregeling en Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Gemeenteblad 2015

Wijziging Ambtenarenreglement, Vakantie- en Verlofregeling en Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie van 20 januari 2015 met kenmerk: 1505542;

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

besluit vast te stellen:

Wijziging van het Ambtenarenreglement, de Vakantie- en Verlofregeling en de Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Artikel I

Het Ambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd.

A

Na artikel 2 worden de nieuwe artikelen 2a en 2b ingevoegd die, inclusief koptekst, luiden als volgt:

Stageplaats

Artikel 2a

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een student in het kader van opleiding, studie of onderzoek een stageplaats aanbieden op basis van een stage-overeenkomst.

  • 2.

    Op de stage-overeenkomst zijn het Ambtenarenreglement en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen van toepassing, met uitzondering van de artikelen 9, 9a, 12 en 13 en de hoofdstukken VII, X, XI en XII van het Ambtenarenreglement en van de regelingen ten aanzien van bezoldiging en andere geldelijke aanspraken, inclusief het uitwisselen van arbeidsvoorwaarden, en regelingen ten aanzien van vakantie en verlof, voorzieningen bij werkloosheid en opleiding en ontwikkeling.

  • 3.

    De stage-overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, waarbij de duur afhankelijk is van de leerdoelen van de stagiair.

  • 4.

    De te verrichten werkzaamheden worden bepaald in samenspraak met de stagiair en onderwijsinstelling, waarbij het leerproces van de stagiair centraal staat. Burgemeester en wethouders zorgen voor adequate begeleiding.

  • 5.

    Aan de stagiair kan een onkostenvergoeding worden betaald.

  • 6.

    De stagiair is geen werknemer in de zin van artikel 2:4 van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.

Werkervaringsplaats

Artikel 2b

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen degene die daarom verzoekt een werkervaringsplaats aanbieden op basis van een werkervarings-overeenkomst.

  • 2.

    Op de werkervaringsovereenkomst zijn het Ambtenarenreglement en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen van toepassing, met uitzondering van de artikelen 9, 9a, 12 en 13 van het Ambtenarenreglement en van de regelingen ten aanzien van bezoldiging en andere geldelijke aanspraken, inclusief het uitwisselen van arbeidsvoorwaarden, en regelingen ten aanzien van vakantie en verlof, aanspraken bij ziekte, voorzieningen bij werkloosheid en opleiding en ontwikkeling.

  • 3.

    De werkervaringsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van maximaal zes maanden. De werkervaringsovereenkomst kan eenmalig worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden.

  • 4.

    De te verrichten werkzaamheden worden bepaald in overleg met de medewerker, waarbij het leerproces van de medewerker centraal staat. Burgemeester en wethouders zorgen voor adequate begeleiding.

  • 5.

    Aan de medewerker wordt een onkostenvergoeding betaald.

  • 6.

    De medewerker is geen werknemer in de zin van artikel 2:4 van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.

B

De artikelen 12 en 13 luiden, inclusief koptekst, als volgt:

Duur van de aanstelling

Artikel 12

  • 1.

    Aanstelling geschiedt in vaste of tijdelijke dienst.

  • 2.

    Aan een aanstelling in vaste dienst gaat in de regel een aanstelling in tijdelijke dienst vooraf.

  • 3.

    Indien aan de aanstelling in vaste dienst geen aanstelling in tijdelijke dienst voorafgaat, kan aan de aanstelling een proeftijd van ten hoogste een jaar worden verbonden, zonodig in bijzondere gevallen te verlengen met ten hoogste een jaar dan wel zonodig te verlengen met de tijd gedurende welke de ambtenaar de proeftijd niet in werkelijke dienst heeft doorgebracht.

  • 4.

    Vanaf de dag dat een reeks van twee of drie tijdelijke aanstellingen, die elkaar opvolgen met tussenpozen van ten hoogste zes maanden, een periode van 24 maanden overschrijdt (de tussenpozen inbegrepen), geldt de laatste aanstelling met ingang van die dag als vaste aanstelling.

  • 5.

    Vanaf de dag dat meer dan drie tijdelijke aanstellingen elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden, geldt de laatste aanstelling als vaste aanstelling.

  • 6.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende aanstellingen en arbeidsovereenkomsten tussen een ambtenaar en verschillende werkgevers die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid of geschiktheid van de ambtenaar, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.

Overgangsrecht

Artikel 13

Op een aanstelling in tijdelijke dienst die vóór 1 juli 2015 is verleend worden het vierde tot en met zesde lid van artikel 12 pas van toepassing indien binnen een periode van ten hoogste zes maanden na het einde van deze aanstelling een volgende aanstelling wordt verleend.

Artikel II

De Vakantie- en Verlofregeling wordt als volgt gewijzigd.

Aan artikel 5, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel f toegevoegd, dat luidt als volgt:

f.het ondernemen van activiteiten als arbeidsvoorwaardenadviseur, met dien verstande dat per vakcentrale per organisatie verlof wordt toegekend aan maximaal één arbeidsvoorwaardenadviseur.

Artikel III

De Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 33, derde lid, luidt als volgt:

3.Vanaf 15 juli 2014 eindigt de na-wettelijke uitkering op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt heeft.

Artikel IV

  • 1.

    Artikel I, onderdeel A, en artikel II van dit besluit treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2.

    Artikel I, onderdeel B, van dit besluit treedt in werking op 1 juli 2015.

  • 3.

    Artikel III van dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 juli 2014.

  • 4.

    Dit besluit wordt op 1 juli 2015 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 januari 2015.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 28 januari 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting

Artikel I

Onderdeel A

De werkervaringsplaats is bedoeld voor personen die op eigen initiatief werkervaring willen opdoen. De stageplaats is bedoeld voor personen die in het kader van een opleiding/onderwijs praktijkervaring op willen doen. Er is in dat geval sprake van een driehoeksrelatie tussen stageverlener, stagiair(e) en opleidingsinstituut.

Bij een werkervaringsplaats (wep) staan het leerproces en het opdoen van ervaring centraal en niet het verdienen van geld. Dit neemt niet weg dat er wel een redelijke onkostenvergoeding kan worden betaald. Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiairs en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.

Een sterke gezagsverhouding kan bij een eventuele gerechtelijke procedure wijzen op het bestaan op een arbeidsovereenkomst. Het is echter onmogelijk om als wep-er niet in een zekere gezagsverhouding tot zijn of haar leidinggevende te staan. In de praktijk komt het erop neer dat de wep-er een zekere keuze moet hebben in de werkzaamheden die hij/zij verricht, om zodoende invloed te hebben op het eigen leerproces. Ook bij het opnemen van vrije dagen e.d. moet de wep-er een zekere mate van vrijheid hebben.

In de artikelen 2a en 2b wordt een aantal artikelen en regelingen van toepassing uitgesloten.

Zowel de stagiair als de wep-er zijn geen ambtenaar in de zin van artikel 1 van het Ambtenarenreglement.

Onderdeel B

In tegenstelling tot de situatie van vóór 1 juli 2015 is er geen limitatieve opsomming van aanstellingsgronden meer. Iedere grond mag gebruikt worden.

In dit artikel worden verder de maximale termijnen voor aanstellingen in tijdelijke dienst bepaald, alsmede het maximum aantal tijdelijke aanstellingen dat mag worden gegeven voordat aanstelling in tijdelijke dienst van rechtswege wordt omgezet in een aanstelling in vaste dienst. Hierbij is aangesloten bij de systematiek van het Burgerlijk Wetboek zoals dat geldt na het van kracht worden van de betreffende bepalingen in de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 (stb.2014,216).

Let wel: de onderbrekingen tussen verschillende tijdelijke aanstellingen tellen mee voor de in het vierde lid genoemde termijn van 24 maanden, zo lang de onderbreking ten hoogste zes maanden duurde.

Voorbeeld: in het geval van een aanstelling in tijdelijke dienst van 12 maanden die van rechtswege afloopt en na vijf maanden wordt opgevolgd door een aanstelling in tijdelijke dienst van acht maanden, geldt de tweede aanstelling na zeven maanden als vaste aanstelling. Inclusief onderbreking wordt de termijn van 24 maanden (immers) overschreden.

Met de inwerkingtreding van de nieuwe artikelen 12 en 13 per 1 juli 2015 is het oude artikel 13, eerste lid, onderdeel a, komen te vervallen. In deze bepaling was de ‘aanstelling bij wijze van proef’ geregeld. De reden voor het vervallen is dat met de wijziging van artikel 12 de maximale aanstellingsduur voor (opeenvolgende) aanstellingen in tijdelijke dienst is vastgesteld op 24 maanden. Dit maximum geldt tot 1 juli 2015 voor de ‘aanstelling bij wijze van proef’, maar verliest vanaf die datum zijn betekenis. Onder het huidige artikel 12 kunnen nieuwe medewerkers nog steeds ‘op proef’ worden aangesteld.

Een aanstelling voor bepaalde tijd kan de 24 maanden overschrijden voor een eenmalig project waarvoor unieke werkzaamheden moeten worden verricht en waarvoor van de gemeente redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat deze de kennis in huis heeft.

Indien op of na 1 juli 2015 een nieuwe aanstelling van kracht wordt met een tussenpoos ten opzichte van de voorgaande aanstelling van zes maanden of korter, telt de voorgaande aanstelling mee in de keten volgens het nieuwe artikel 12. Het oude artikel 13 blijft van toepassing op aanstellingen die zijn ingegaan vóór 1 juli 2015.

Artikel II

Vakbondsconsulenten zijn ambtenaren die daartoe zijn aangewezen door een vakvereniging en die binnen de gemeente medewerkers bijstaan in individuele aangelegenheden.

Arbeidsvoorwaardenadviseurs zijn ambtenaren die daartoe zijn aangewezen door een vakvereniging en, onder andere, leden van het Georganiseerd Overleg adviseren binnen de eigen of een andere organisatie in de regio, conform artikel 1121n, derde lid, Ambtenarenreglement.

Artikel III

Artikel 33

De wijziging van het derde lid van deze bepaling, waarin de beëindiging van de na-wettelijke uitkering wordt gekoppeld aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, is in werking getreden op 15 juli 2014. De gewijzigde bepaling heeft betrekking op de ambtenaar die op 15 juli 2014 bij de werkgever in dienst is, of de ex-ambtenaar die op die datum — als gevolg van ontslag op grond van artikel 89, 90bis of 91 Ambtenarenreglement – in het genot is van een WW- of na-wettelijke uitkering.