Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening Individuele Studietoeslag Rotterdam 2015

Geldend van 12-03-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Gemeenteblad 2015

Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Rotterdam 2015

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015; registratienr. MO151002; raadsstuk 15bb869;

gelet op de artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, en artikel 36b van de Participatiewet;

besluit vast te stellen:

Verordening Individuele Studietoeslag Rotterdam 2015

Artikel 1 Aanvraag

Het college kan op aanvraag van een persoon die voldoet aan het gestelde in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag verlenen.

 

Artikel 2 Hardheidsclausule

Bij de uitvoering van de wet is sprake van maatwerk, het kan voorkomen dat de uitvoering van de wet volgens de verordening onbillijk is voor een cliënt of tot ongewenste consequenties leidt. In dat geval heeft het college de mogelijkheid met toepassing van de hardheidsclausule in positieve zin af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

 

Artikel 3 Hoogte

1. De studietoeslag bedraagt € 2200,-- per jaar en wordt maandelijks uitbetaald. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bedrag wordt naar boven afgerond in hele euro’s.

2. De individuele studietoeslag wordt niet eerder toegekend dan vanaf de eerste dag van de maand waarop de aanvraag is ingediend voor de (resterende duur) van het school- of studiejaar.

 

Artikel 4 Beëindiging en terugvordering

De studietoeslag wordt direct beëindigd zodra de studie wordt gestaakt of de persoon niet langer voldoet aan het gestelde in artikel 1. Indien blijkt dat meer is uitbetaald dan waar de persoon recht op had dan vindt een terugvordering plaats.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Individuele Studietoeslag Rotterdam 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 februari 2015.

De griffier, De voorzitter,

J.G.A. Paans R. Buijt, plv.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 11 maart 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting op de Verordening Individuele Studietoeslag Rotterdam 2015

Algemeen

In de Participatiewet is een individuele studietoeslag geïntroduceerd, naar analogie van de studieregeling in de Wajong. De achtergrond van de regeling is, dat jongeren met een beperking minder goed in staat zijn hun opleiding te combineren met werk. De studieregeling is bedoeld om te voorkomen dat zij hierdoor vaker en meer moeten lenen dan jongeren die naast hun opleiding wel kunnen werken. De gemeente moet bij verordening regels vaststellen voor een studietoeslag aan studerende jongeren met een arbeidsbeperking. De individuele studietoeslag wordt verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand (art. 5, onderdeel d, van de wet).

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Aanvraag

De studietoeslag wordt verleend op aanvraag. Voor de vaststelling of de aanvrager gezien diens arbeidsbeperkingen behoort tot de doelgroep, is aangesloten bij de wijze waarop de vaststelling gebeurt voor niet-studerenden.

De voorwaarden waaraan voldoen moet worden om in aanmerking te kunnen komen voor de studietoeslag is dat de persoon:

• 18 jaar of ouder is;

• recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

• geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet heeft; en

a) een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft; of

b) een persoon die mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie en van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon maar van wie, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling vastgesteld is dat hij voor een geringer aantal uren belastbaar is dan de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Artikel 2. Hardheidsclausule

Dit artikel is opgenomen omdat het denkbaar is dat, gelet op het doel en de strekking van de verordening, de toepassing van de verordening kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 3. Hoogte

Er is geen recht op studietoeslag met terugwerkende kracht. Dat betekent dat het recht pas ontstaat, uiteraard mits voldaan wordt aan de voorwaarden, vanaf de eerste dag van de maand waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 4. Beëindiging en terugvordering

De studietoeslag wordt direct beëindigd op het moment dat de persoon die een studietoeslag ontvangt niet meer aan de voorwaarden voldoet. Indien blijkt dat teveel uitbetaald is dan wordt het deel waar de persoon geen recht op heeft teruggevorderd.