Regeling vervallen per 01-01-2015

Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen havengebied Rotterdam

Geldend van 01-06-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen havengebied Rotterdam

Gemeenteblad 2012

Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen havengebied Rotterdam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder Haven, Verkeer en Regionale Economie van 22 mei 2012, kenmerk BS12/515;

gelet op de artikelen 5:2, eerste lid, 5:3, eerste lid, en 5:6, eerste lid, onderdeel b, en 5:6, tweede lid, en 5:8, tweede lid, vijfde lid en zesde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012;

overwegende dat:

  • -

    in delen van het Rotterdamse havengebied veelvuldig door bedrijven of particulieren voertuigen, die hen toebehoren of aan hen zijn toevertrouwd, langdurig op de weg geparkeerd worden met het kennelijke doel deze te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren, te koop aan te bieden of te verhandelen;

  • -

    in het Rotterdamse havengebied in toenemende mate trailers, aanhangwagens, keetwagens of andere dergelijke voertuigen die uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebruikt, worden geparkeerd;

  • -

    in het Rotterdamse havengebied verschillende bedrijven op buitensporige wijze gebruik maken van de ter plekke beschikbare parkeerruimte door in groten getale (bedrijfs-)trailers, (bedrijfs-)aanhangers, (bedrijfs-)auto's te parkeren, te stallen of achter te laten;

  • -

    deze geparkeerde en gestalde voertuigen in ernstige mate afbreuk doen aan het doelmatig gebruik van de weg aangezien hiermee langer en meer dan nodig beslag gelegd wordt op de beschikbare parkeerruimte;

  • -

    als gevolg hiervan er een ernstig tekort ontstaat aan bruikbare parkeerplaatsen voor overige bedrijven en/of particulieren;

  • -

    het tekort aan beschikbare parkeerruimte ertoe leidt dat men auto's, trailers, aanhangers en dergelijke zo plaatst dat dit gevaarlijke situaties oplevert voor overige weggebruikers. Te denken valt bijvoorbeeld aan uitstekende trailers, parkeren op de openbare weg of dubbel parkeren;

  • -

    het stallen of achterlaten van trailers en/of aanhangwagens, een ontsierend element vormt in het straatbeeld en over het algemeen een slecht voorbeeld, slecht zal doen volgen;

  • -

    in het Rotterdamse havengebied veel overlast wordt ervaren van vrachtwagens en chassis die hinderlijk geparkeerd worden, in die zin dat er verkeersonveilige situaties ontstaan en de bereikbaarheid van bedrijven voor klanten wordt belemmerd. Bovendien overnachten veel chauffeurs vaak in hun voertuig, waardoor (ook voor de chauffeurs zelf) onveilige situaties ontstaan en waarbij niet zelden sprake is van verstoring van de openbare orde en vervuiling van het gebied met afval;

  • -

    het wenselijk is om tegen voornoemde parkeerexcessen gericht op te kunnen treden;

  • -

    een aanwijzing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 het mogelijk maakt om gericht op te kunnen treden tegen deze parkeerexcessen;

besluit vast te stellen:

Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen Rotterdams havengebied

Artikel 1 Aangewezen gebied

In dit besluit wordt verstaan onder het Rotterdamse havengebied: de gedeelten van het Rotterdamse havengebied, zoals beschreven op bijgaande kaart met aanduiding havengebieden en de beide kaarten 'Parkeerterreinen voor Trucks en Chassis'.

Artikel 2 Verbod parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.

Het in artikel 1 aangeduide gebied, wordt aangewezen als gebied als bedoeld in artikel 5:2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 waar het voor degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden is:

  • 1.

    drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen, of

  • 2.

    de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

Artikel 3 Verbod te koop aanbieden voertuigen

Het in artikel 1 aangeduide gebied, wordt aangewezen als gebied, als bedoeld in artikel 5:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 waar het op de daar gelegen wegen of weggedeelten verboden is een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

Artikel 4 Verbod caravans, aanhangwagens, e.d.

Het in artikel 1 aangeduide gebied, wordt aangewezen als gebied, als bedoeld in artikel 5:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 waar het op de daar gelegen wegen of weggedeelten verboden is langer dan op drie achtereenvolgende dagen een woonwagen, kampeerwagen, camper, caravan, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, te parkeren behalve op de daartoe aangewezen parkeerplaatsen zoals aangegeven op de bij dit aanwijzingsbesluit behorende kaart.

Artikel 5 Verbod parkeren grote voertuigen

Lid 1

Het in artikel 1 aangeduide gebied wordt aangewezen als gebied als bedoeld in artikel 5:8 tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012, waar het op de daar gelegen wegen of weggedeelten verboden is een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

Lid 2

Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een voertuig waarvoor  een vergunning geldt krachtens artikel 5:21d van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012.

Lid 3

Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 8.00 uur tot 18.00 uur.

Lid 4

Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid gestelde verbod.

Artikel 6 Intrekking Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen ex artikel 5.1.2, 5.1.3 en 5.1.6 in de Waalhaven

Het Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen ex artikel 5.1.2, 5.1.3 en 5.1.6 in de Waalhaven (Gemeenteblad 2010, nr. 82) wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen havengebied Rotterdam.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 mei 2012.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets J. Kriens, l.b.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 13 juni 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Toelichting:

Voor de toelichting op de artikelen 2, 3 en 4 van dit besluit wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting bij de relevante bepalingen uit de APV. Deze artikelen zijn eerder opgenomen in het Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen ex artikel 5.1.2, 5.1.3 en 5.1.6 in de Waalhaven, welk besluit komt te vervallen met de inwerkingtreding van het nieuwe Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen havengebied Rotterdam per 1 juli 2012.

Naast de uitbreiding van het toepasselijke gebied, is het aanwijzingsbesluit aangevuld met een bepaling (artikel 5) betreffende het verbod op parkeren van grote voertuigen en chassis. Ter toelichting op dit nieuwe artikel merken wij het volgende op.

In het Rotterdamse havengebied wordt veel overlast ervaren van vrachtwagens en chassis die hinderlijk geparkeerd worden, in die zin dat er verkeersonveilige situaties ontstaan en de bereikbaarheid van bedrijven voor klanten wordt belemmerd. Bovendien overnachten veel chauffeurs, vooral chauffeurs afkomstig uit Midden- en Oost-Europese landen, vaak in hun voertuig, waardoor (ook voor de chauffeurs zelf) onveilige situaties ontstaan en waarbij niet zelden sprake is van verstoring van de openbare orde en vervuiling van het gebied met afval.

Weliswaar wordt op dit moment al, op basis van de APV (verstoring openbare orde), opgetreden tegen deze vorm van illegale overnachting, een structurele oplossing heeft de voorkeur. Daarom wordt per 1 juli 2012 het onderhavige parkeerverbod ingesteld. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan parkeergelegenheid in de nachtelijke uren, biedt het Havenbedrijf tegelijkertijd een goed alternatief. Per 1 juli 2012 worden twee truckparkings geopend in het havengebied, een in de Waalhaven en een in de Botlek. Later dit jaar wordt daar nog een derde parking in de Botlek aan toegevoegd. In totaal zal er dan in de Waalhaven en de Botlek parkeercapaciteit zijn voor 250 vrachtwagens. Naast deze drie parkings komt er eind 2015 een parking gereed op de Maasvlakte voor nog eens 500 vrachtwagens. Deze aanpak is in lijn met de visie van Transport en Logistiek Nederland.

Nadere toelichting artikel 5

Artikel 5.1.8 lid 2 APV beoogt het gemeentebestuur mogelijkheden te verschaffen op te treden tegen het parkeren van grote voertuigen op de weg, als dat gepaard gaat met een excessief gebruik van de weg. Met betrekking tot dit motief "buitensporig gebruik van de weg" merken wij nog op, dat het in dat verband niet noodzakelijkerwijs om (het parkeren van) méér voertuigen behoeft te gaan. Ook het parkeren van één groot voertuig kan een parkeerexces in die zin opleveren. De in het tweede lid van artikel vijf opgenomen uitzondering ziet bijvoorbeeld toe op (het parkeren van) "hoogwerkers", meetwagens e.d.

De werking van het in artikel 5 gestelde verbod, is ingevolge het derde lid beperkt tot de avond en de nacht, evenals het weekeinde en de doordeweekse feestdagen. Het lijkt in het algemeen niet redelijk om het parkeren van grote voertuigen op de weg ook gedurende de werkdag te verbieden. Dit zou de belangen van met name handel en industrie te zeer schaden. Overigens blijft ook tijdens de perioden waarin het verbod bedoeld in artikel 5 niet van toepassing is, het zodanig parkeren van vrachtwagens dat aan bewoners of gebruikers van gebouwen hinder of overlast wordt aangedaan, verboden krachtens artikel 5.1.8 eerste lid APV.

Naast de krachtens het tweede lid geldende beperkingen kent het vierde lid aan het college de bevoegdheid toe ter zake van de in het eerste lid omschreven verbod een ontheffing te verlenen. Aldus kan worden voorkomen dat de werking van het verbod in incidentele gevallen zou leiden tot een onevenredige aantasting van bedrijfsbelangen.

Verzoeken om ontheffing zullen van geval tot geval moeten worden bekeken. Omstandigheden welke in beginsel door alle bedrijven - ongeacht de aard - kunnen worden aangevoerd, rechtvaardigen op zich nog geen ontheffing. Aan een ontheffing kunnen uiteraard voorschriften worden verbonden betreffende de tijd en de plaats waarop deze zal gelden.