Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening hondenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening hondenbelasting 2016

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      boven het getal van twee, die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f.

      in eigendom van de politie en gebruikt voor politiedoeleinden;

    • g.

      gehouden door instellingen voor wetenschappelijke doeleinden voor zover ze strekken om de verwezenlijking van het doel van die instellingen te bevorderen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      voor de eerste hond € 114,00;

    • b.

      voor elke volgende hond € 180,50.

  • 2. In afwijking van de voorgaand lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, € 361,40 per kennel per kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting wordt geheven per hond, met dien verstande dat meer dan één hond in één aanslag kan worden begrepen.

Artikel 7 Heffingstijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Aangifte

  • 1. Ieder die bij aanvang van een belastingjaar houder is van één of meer honden, is gehouden binnen twee maanden daarna een verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet, tenzij aan belastingplichtige reeds een aangiftebiljet is uitgereikt of reeds een aanslag is opgelegd.

  • 2. Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, dient de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken.

  • 3. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk besluit door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 9 Ontstaan en omvang van de belastingschuld

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of bij de aanvang van de belastingplicht, indien die in de loop van het belastingjaar aanvangt.

  • 2. Indien het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak toeneemt, is de hogere belasting ter zake van het toenemen van het aantal honden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het heffingstijdvak afneemt, wordt van het belastingbedrag op verzoek geheel of gedeeltelijk teruggave verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in het heffingstijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag hondenbelasting moet worden betaald binnen 62 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien termijnen. De eerste termijn vervalt 31 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens 31 dagen later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Intrekking oude verordening

De Verordening hondenbelasting 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De Verordening hondenbelasting 2015 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2016 hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2015.

De griffier,
J.M. van Midden
De voorzitter,
A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2016, nummer 166, is uitgegeven op 18 november 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)