Regeling vervallen per 30-03-2017

Beleidsregels Tegemoetkoming meerkosten zorg Rotterdam 2016

Geldend van 01-05-2016 t/m 29-03-2017

Intitulé

Beleidsregels Tegemoetkoming meerkosten zorg Rotterdam 2016

De directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp,

overwegende dat het noodzakelijk is om ten behoeve van de afhandeling van de aanvragen met betrekking tot meerkosten zorg die zijn gemaakt in 2015, nieuwe beleidsregels vast te stellen;

gelet op:

artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.1.7, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 4 en 22, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015, artikel 10b, van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015, de artikelen 1.3, tweede lid en 5.2, zesde lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016, artikel 2, eerste en derde lid, van het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van de algemeen directeur 2016 en artikel 3.1, eerste lid, van het Bevoegdhedenbesluit cluster Maatschappelijke Ontwikkeling 2016,

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Tegemoetkoming meerkosten zorg Rotterdam 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Artikel 2 Reikwijdte

De beleidsregels hebben betrekking op de wijze waarop het college zijn bevoegdheden uitoefent op grond van artikel 22 van de Verordening.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. Onder verwijzing naar artikel 22, vierde lid, van de Verordening, geldt voor een aanvraag voor een tegemoetkoming dat de aanvraag tijdig is ingediend als deze uiterlijk op 30 september van het jaar volgend op het peiljaar is ingediend en niet later dan 15 oktober van het laatstgenoemde jaar door het college is ontvangen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de beleidsregels kan een aanvraag worden ingediend door een door de rechter benoemde curator, bewindvoerder of mentor van de persoon die in aanmerking wil komen voor een tegemoetkoming.

  • 3. Als bijlage bij het aanvraagformulier worden gevoegd:

    • a.

      een afschrift van alle, op het peiljaar betrekking hebbende jaaropgaven van de alleenstaande of de gehuwde of daarmee gelijk te stellen persoon;

    • b.

      een kopie van een recent bankafschrift of bankpas van de aanvrager.

  • 4. Het college kan, in aanvulling op de bij de aanvraag gevoegde afschriften als genoemd in het vorige lid, aanvullende informatie van de aanvrager verlangen.

  • 5. Binnen 12 weken na ontvangst van het aanvraagformulier wordt op de aanvraag beslist.

Artikel 4 Uitwerking inkomensnormen

  • 1. Als toepasselijke norminkomens worden gehanteerd:

    • a.

      een alleenstaande met of zonder kinderen:

      een bruto jaarinkomen in 2015 van maximaal € 17.783,–;

    • b.

      gehuwden of daarmee gelijkgestelde personen, met of zonder kinderen:

      een gezamenlijk bruto jaarinkomen in 2015 van maximaal € 25.404,–.

  • 2. De berekeningswijze van de in het vorige lid genoemde norminkomens is opgenomen in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

Artikel 5 Uitbetaling op bankrekeningnummer

  • 1. De tegemoetkoming wordt alleen uitgekeerd op:

    • a.

      een bankrekening die op naam staat van de aanvrager; of

    • b.

      een door een bewindvoerder of curator op naam van de aanvrager geopende bankrekening.

  • 2. Als de aanvrager geen kopie bankafschrift of bankpas heeft meegestuurd met de aanvraag, maar hij heeft het bankrekeningnummer wel ingevuld op het aanvraagformulier, dan is aanvrager niet in verzuim.

  • 3. In de situatie als bedoeld in het vorige lid, komt de juistheid van het bankrekeningnummer voor risico van aanvrager.

Artikel 6 Uitbetaling in geval van overlijden aanvrager

  • 1. In het geval een persoon voor wie een tegemoetkoming is aangevraagd, overlijdt in de periode die is gelegen tussen de datum waarop de aanvraag is ingediend en de bekendmaking van het besluit door het college, wordt, in het geval de aanvraag voldoet aan de voorwaarden, de tegemoetkoming uitbetaald aan de nabestaande van de overleden aanvrager die gerechtigd is de nalatenschap te beheren.

  • 2. Dat de in het vorige lid genoemde nabestaande gerechtigd is om de nalatenschap te beheren dient te blijken uit een afschrift van een verklaring van erfrecht als bedoeld in artikel 4:188 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. Het in het vorige lid genoemde afschrift dient uiterlijk vier weken na de datum van bekendmaking van het besluit als genoemd in het eerste lid, in het bezit van het college te zijn.

Artikel 7 Intrekking beleidsregels

De Beleidsregels Tegemoetkoming meerkosten zorg Rotterdam 2015 worden ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking op 1 mei 2016.

Artikel 9 Citeertitel

De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tegemoetkoming meerkosten zorg Rotterdam 2016, of Beleidsregels TMZ 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op

29 april 2016,

Namens het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
O. de Zwart
Directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp

BIJLAGE BEREKENING INKOMENSNORMEN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN ZORG

BEREKENING INKOMENSNORMEN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN ZORG

Categorie 1: Alleenstaanden met of zonder kinderen

  • a.

    Het bruto wettelijk minimumloon per maand wordt ‘verrekend’ naar een jaarinkomen (peildatum minimumloon: 31 december van het refertejaar);

  • b.

    Hieraan wordt toegevoegd: 8% vakantiegeld;

  • c.

    Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met 0,7.

Het bedrag dat hieruit voortvloeit is de 100%-norm voor alleenstaanden zonder kinderen. Deze norm wordt vervolgens met 1,3 vermenigvuldigd, zodat op 130% wordt uitgekomen, de norm zoals genoemd in artikel 22, derde lid van de verordening.

Categorie 2: Gehuwden en daarmee gelijkgestelde personen met of zonder kinderen:

  • a.

    Het bruto wettelijk minimumloon per maand wordt ‘verrekend’ naar een jaarinkomen (peildatum minimumloon: 31 december van het refertejaar);

  • b.

    Hieraan wordt toegevoegd: 8% vakantiegeld.

Het bedrag dat hieruit voort vloeit is de 100%-norm voor gehuwden of daarmee gelijkgestelde personen. Deze norm wordt vervolgens met 1,3 vermenigvuldigd, zodat op 130% wordt uitgekomen, de norm zoals genoemd in artikel 22, tweede lid van de verordening.

Algemene toelichting

Inleiding

In deze beleidsregels is aangegeven hoe het college omgaat met de bevoegdheid tot verstrekking van een tegemoetkoming meerkosten zorg, zoals opgenomen in artikel 22 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015. Artikel 22 van deze verordening is een uitwerking van artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Gelet op het specifieke karakter van de tegemoetkoming meerkosten zorg, is ervoor gekozen om deze Beleidsregels niet op te nemen in de ‘Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015’, maar hiervoor een apart document vast te stellen.

Beleidsregels en de afwijkingsbevoegdheid van het college

In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is vermeld dat:

‘Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.’

Kort gezegd houdt dit in dat het college mag afwijken van zijn beleidsregels.

Afwijken mag als het uitvoeren van de beleidsregels onevenredige nadelige (of voordelige) gevolgen zou hebben voor de aanvrager (of andere belanghebbenden). Het gaat om onevenredige gevolgen in verhouding tot het doel van de beleidsregels.

Omdat deze bevoegdheid tot afwijking van de beleidsregels expliciet uit de wet volgt, is geen hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden enkele begrippen gedefinieerd die worden gebruikt in de beleidsregels. Het gaat in enkele gevallen om begrippen die (ook) in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en/of de verordening en regeling op dezelfde wijze zijn gedefinieerd. Ten behoeve van de duidelijkheid is er voor gekozen om enkele van deze begrippen ook in de begripsbepalingen in de beleidsregels op te nemen.

Artikel 3 De aanvraag

Lid 1

In artikel 22, vierde lid, van de verordening is vermeld dat de aanvraag voor een tegemoetkoming moet worden ingediend vóór 1 oktober van het kalenderjaar, volgend op het peiljaar. De bezorging van aanvragen door PostNL kan echter vertraging opleveren. Daarnaast kan, in het geval een aanvraag wordt ingediend bij een van de loketten van de gemeente, de te volgen route naar de betreffende afdeling enige tijd in beslag nemen. Om die redenen is bepaald dat de aanvraag uiterlijk 15 oktober van dat kalenderjaar waarin de aanvraag wordt gedaan, in het bezit moet zijn van het college. Voorwaarde hierbij is dat tijdig is aangevraagd, dat wil zeggen dat de aanvraag is ondertekend en gepost op uiterlijk 30 september van dat jaar.

Lid 2

In dit artikellid is aangegeven dat ook een curator, bewindvoerder of mentor die is benoemd door de rechter, een aanvraag kan indienen namens zijn cliënt.

Lid 3

In het derde lid worden de bijlagen genoemd die met de aanvraag moeten worden meegestuurd. Het gaat om de jaaropgaven die zijn verstrekt door werkgevers of uitkeringsinstanties en die een overzicht bevatten van het totale inkomen van het peiljaar. In het geval dat de aanvrager een zelfstandige zonder personeel is, volstaat een afschrift van de belastingaangifte, een belastingaanslag of een inkomensverklaring over het peiljaar.

Artikel 4 Uitwerking inkomensnormen

De tegemoetkoming wordt slechts verstrekt als de toepasselijke inkomensgrens, zoals opgenomen in het tweede en derde lid van artikel 22 van de Verordening, niet wordt overschreden. Voor een alleenstaande (met of zonder kinderen) is de maximum inkomensgrens 130% van 70% van het bruto wettelijk minimumloon, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Voor gehuwden (een echtpaar) of daarmee gelijkgestelde personen (met of zonder kinderen) is de maximum inkomensgrens bepaald op 130% van het bruto wettelijk minimumloon, eveneens vermeerderd met 8% vakantietoeslag.

De genoemde berekeningswijze en de uitwerking hiervan is opgenomen in de bijlage bij de beleidsregels. De berekening leidt tot een bruto jaarinkomen in 2015 van maximaal € 17.783,– voor alleenstaanden en een gezamenlijk bruto jaarinkomen van maximaal € 25.404,– voor gehuwden (een echtpaar) of daarmee gelijkgestelde personen.

Artikel 5 Uitbetaling op bankrekeningnummer

Lid 1

Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming meerkosten zorg wordt uitgekeerd op de bankrekening die op naam staat van de aanvrager. Dit kan ook een en/of rekening zijn, waarbij aanvrager één van de rekeninghouders is of een zogenaamde BNG-pas, die bijvoorbeeld gebruikt wordt voor personen zonder vaste woon- of verblijfplaats.

De bankrekening die op naam staat van de aanvrager kan ook een bankrekening zijn die door de bewindvoerder of curator is geopend namens en ten behoeve van de aanvrager.

Leden 2 en 3

De aanvrager wordt gevraagd een kopie van een bankafschrift of bankpas mee te sturen met de aanvraag, zodat het college kan toetsen of aanvrager zich niet heeft vergist met het vermelden van het bankrekeningnummer op het aanvraagformulier.

Om te voorkomen dat iedere aanvraag waar een dergelijke kopie ontbreekt, aangevuld moet gaan worden door de aanvrager, wordt een aanvraag zonder een kopie geaccepteerd, mits het bankrekeningnummer op het aanvraagformulier is vermeld. Fouten in de vermelding van het bankrekeningnummer komen in dat geval echter voor risico van aanvrager.

Artikel 6 Uitbetaling in geval van overlijden aanvrager

De situatie kan zich voordoen dat de persoon voor wie een aanvraag is ingediend overlijdt voordat het college heeft beschikt op zijn aanvraag en heeft uitbetaald. Als de aanvraag is gehonoreerd, wordt in een dergelijk geval de uitbetaling, indien die nog niet heeft plaatsgevonden, gedaan aan degene die gerechtigd is de nalatenschap te beheren. Dit moet blijken uit een verklaring van erfrecht. Deze verklaring moet uiterlijk binnen vier weken na de bekendmaking van het besluit op de aanvraag, in het bezit zijn van het college.

Artikel 7 Intrekking beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op 1 mei 2016. Deze datum valt samen met de datum waarop de derde wijziging van artikel 22 van de Verordening en de vierde wijziging van de Regeling in werking treden.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 62, is uitgegeven op 29 april 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)