Regeling vervallen per 01-03-2017

Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

Geldend van 10-05-2016 t/m 28-02-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2016

Intitulé

Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

De directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,

gelet op:

overwegende:

dat het college op grond van artikel 3 van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016 beleidsregels voor het jaar 2016 wenst vast te stellen;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager:

  • de AOW-gerechtigde die tot de doelgroep behoort of een ouder of een verzorger van een kind dat tot de doelgroep behoort;

  • b.

    beleidsregels:

  • Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016;

  • c.

    college:

  • het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • d.

    doelgroep:

  • AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen die ouders hebben met een laag inkomen;

  • e.

    gehuwden:

  • gehuwden en echtgenoten als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid van de Participatiewet;

  • f.

    huishouden:

  • een gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3, derde lid van de Participatiewet;

  • g.

    kind:

  • een kind van vier jaar of ouder dat op de peildatum nog minderjarig is en een woonadres heeft in Rotterdam;

  • h.

    nadere regels:

  • Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016;

  • i.

    ouder:

  • de kinderbijslaggerechtigde ouder van een kind dat tot de doelgroep behoort;

  • j.

    verzorger:

  • de kinderbijslaggerechtigde verzorger van een kind dat tot de doelgroep behoort;

  • k.

    peildatum:

  • de datum van ontvangst van de aanvraag;

  • l.

    verordening:

  • Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016;

  • m.

    woonadres:

  • het woonadres waar een persoon staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Onder verwijzing naar artikel 4, eerste lid, van de nadere regels is een aanvraag tijdig ingediend als deze aanvraag uiterlijk op 31 december 2016 is ingediend en uiterlijk op 10 januari 2017 is ontvangen door het college.

  • 2. Bij de aanvraag dienen te worden gevoegd:

    • a.

      een afschrift van de ID-kaart of het paspoort van de aanvrager die/dat op de peildatum geldig is, dan wel op de voornoemde datum maximaal vijf jaar is verlopen; en

    • b.

      de afschriften van de toepasselijke documenten van instanties en werkgevers, zoals genoemd op pagina 2 van het Aanvraagformulier AOW-tegoed 2016, respectievelijk pagina 2 van het Aanvraagformulier Jeugdtegoed 2016, die gepubliceerd zijn op de website www.aowtegoed.nl, respectievelijk www.jeugdtegoed.nl.

Artikel 3 Kinderbijslaggerechtigde ouder of verzorger

Als een ouder of verzorger een aanvraag indient ten behoeve van een kind dat hetzelfde woonadres in Rotterdam heeft als deze ouder of verzorger, dan wordt er bij de beoordeling van deze aanvraag in beginsel van uitgegaan dat er voor dit kind op de peildatum kinderbijslag wordt ontvangen door deze ouder of verzorger.

Artikel 4 Gezamenlijke huishouding

Als blijkt dat gehuwden op de peildatum niet op hetzelfde woonadres in Rotterdam wonen, dan wordt bij de toetsing van het inkomen of de inkomens ervan uitgegaan dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding en dat de aanvrager derhalve alleenstaand is.

Artikel 5 Besteding AOW- en jeugdtegoed

  • 1. De productgroepen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van de nadere regels zijn opgenomen in Bijlage 1 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

  • 2. De winkels zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid van de nadere regels zijn opgenomen in Bijlage 2 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

Artikel 6 Toetsinkomen

  • 1. Het inkomen van de aanvrager is een laag inkomen als uit de documenten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, blijkt dat het inkomen gelijk is aan of lager is dan het relevante toetsinkomen, zoals opgenomen in Bijlage 3 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

  • 2. Dat de aanvrager een laag inkomen heeft als bedoeld in artikel 1, aanhef en sub e, van de verordening, juncto artikel 1, sub i, artikel 3, eerste lid, sub b, en artikel 3, vierde lid, sub c, van de nadere regels, dient te blijken uit de afschriften van de toepasselijke documenten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b.

Artikel 7 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels AOW- en Jeugd-tegoed 2015 worden ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding en werkingsduur

De beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad waarin zij worden gepubliceerd, werken terug tot en met 1 maart 2016 en gelden tot 1 maart 2017.

Artikel 9 Citeertitel

De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op

9 mei 2016.

Namens het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
A.G. Coenen
Directeur Maatschappelijke ondersteuning in de Wijk Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling

BIJLAGE 1 (artikel 5, eerste lid)

PRODUCTCATEGORIEËN AOW– EN JEUGDTEGOED ROTTERDAM 2016

Toegestaan:

  • Sportspullen

  • Schoolspullen

  • Kleding

  • OV

  • Boeken en tijdschriften

  • Hobbymaterialen

  • Video- en filmapparatuur

  • Tablet en laptop

  • Tuinartikelen

  • Gezelschapspellen, speelgoed

  • Fiets- en vervoersartikelen

In elk geval niet toegestaan:

  • Genotsmiddelen

  • Cadeaukaarten en kansspelen

  • Verzekeringen

  • Reisartikelen

  • Opbergspullen

  • Bed- en badkamerartikelen

  • Babyspullen

  • Games

  • Sieraden en horloges

  • Witgoed

  • Interieur

  • Eten en drinken

BIJLAGE 2 (artikel 5, tweede lid)

WINKELS WAAR HET AOW- EN JEUGDTEGOED UITSLUITEND BESTEED KAN WORDEN

  • 1.

    De winkels waar het Jeugdtegoed kan worden besteed zijn vermeld op de website:

    http://www.jeugdtegoed.nl/

  • onder het kopje ‘Waar kan ik het tegoed besteden?’

  • 2.

    De winkels waar het AOW-tegoed kan worden besteed zijn vermeld op de website:

    http://www.aowtegoed.nl/

  • onder het kopje ‘Waar kan ik het tegoed besteden?’

BIJLAGE 3 (artikel 6)

TOETSINKOMENS AOW- en JEUGDTEGOED 2016

personen van 21 jaar tot AOW-gerechtigde leeftijd

Maximaal netto maandinkomen ex vakantietoeslag

(VT)

Berekening netto maandinkomen/toetsinkomen

Uitleg berekening

TOETSINKOMEN per maand afgerond

alleenstaande ouder

€ 924,07

110% x (€ 924,07 + € 255,50) = € 1.297,53

= 110% x (bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT + ALO-kop)

€ 1.298

gezin, beiden hebben nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd

€ 1.320,09

110% x € 1.320,09 = € 1.452,10

= 110% x bijstandsnorm gezin exclusief VT

€ 1.453

alleenstaande studerende ouderMBOzelfstandig/uitwonend

€ 266,99 + 357,83 + 178,22 + 255,50 + 249,54 = € 1.308,08

= basisbeurs + max aanv. beurs + max

lening + ALO-kop +

eenoudertoeslag

€ 1.309

alleenstaande studerende ouderHBOzelfstandig/uitwonend

€ 288,95 + 273,03 + 302,36 + 255,50 + 249,54 = € 1.369,38

= basisbeurs + max aanv. beurs + max

lening + ALO-kop +

eenoudertoeslag

€ 1.370

personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt

Maximaal netto maandinkomen ex vakantietoeslag

Berekening netto maandinkomen

Uitleg berekening

TOETSINKOMEN per maand afgerond

Alleenstaande

€ 1.038,23

110% x € 1.038,23 = € 1.142,05

= 110% bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT

€ 1.143

alleenstaande ouder

€ 1.038,23

110% x (€ 1.038,23 + € 255,50) = € 1.423,10

= 110% (bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT + ALO-kop)

€ 1.424

gezin, een of beiden hebben de AOW-gerechtigde leeftijd

€ 1.418,31

110% x € 1.418,31 = € 1.560,14

= 110% bijstandsnorm gezin exclusief VT

€ 1.561

ALO Kop 2016 (ALO = Alleenstaande Ouder)

€ 255,50

VT = Vakantietoeslag

Toelichting

A. Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen van ouders met een minimuminkomen komen te vervallen. De wetgever heeft zich op het standpunt gesteld dat het generieke inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. De participatie van AOW-gerechtigden en kinderen is geen doel binnen de Participatiewet.

De Gemeente Rotterdam is van mening dat juist voor de doelgroepen AOW’ers en kinderen maatschappelijke participatie van groot belang is. Daarom is in 2015 voor deze doelgroepen een nieuwe regeling opgezet: het AOW- en Jeugdtegoed. Met deze regeling wordt een financieel tegoed gekoppeld aan de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde die of het kind dat tot de doelgroep behoort. De Rotterdampas fungeert als ‘betaalpas’. De doelgroep kan hiermee bij geselecteerde winkels het tegoed besteden aan bepaalde productgroepen, ten behoeve van de participatiebevordering. Op deze manier is het mogelijk dat de doelgroep het tegoed besteedt aan bijvoorbeeld schoolspullen, hobbyartikelen of sportartikelen.

De Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016 is door de gemeenteraad vastgesteld. Deze verordening is verder uitgewerkt in de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016 die door het college is vastgesteld. Deze Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016 zijn weer een uitwerking van de genoemde nadere regels.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begrippen die worden gebruikt in de verordening, nadere regels en beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016 zijn gelijkluidend.

Artikel 2 Aanvraag

De uiterste datum voor het indienen van de aanvraag in 2016 is 31 december 2016. Met ‘indienen’ wordt in het algemeen bedoeld de datum waarop de aanvraag is gepost. Omdat, in geval van indiening per post, een antwoordenvelop geen poststempel van NL-Post krijgt, is de indieningsdatum hier gelijkgesteld aan de datum waarop de aanvraag is ondertekend. Vanaf het moment dat aanvragen ook elektronisch kunnen worden ingediend, geldt de datum waarop de elektronische verzending heeft plaatsgevonden als indieningsdatum van deze aanvragen. Omdat in de maand december de postbezorging enigszins vertraagd kan zijn en ook de personeelsbezetting bij de gemeente mogelijk lager is dan in andere maanden, is een aanvraag die uiterlijk 31 december 2016 is ingediend, nog op tijd ontvangen als het college uiterlijk 10 januari 2017 in het bezit is van de aanvraag.

In het tweede lid onder b is aangegeven dat recente inkomensgegevens bij het aanvraagformulier dienen te worden gevoegd. Het verzoek om deze documenten met de aanvraag mee te sturen is opgenomen in het aanvraagformulier voor een AOW-tegoed en het aanvraagformulier voor een Jeugdtegoed. Afhankelijk van de situatie van de aanvrager kan het gaan om een afschrift van documenten van instanties en werkgevers van een of meerdere van de onderstaande documenten:

  • de laatst ontvangen uitkeringsspecificaties en pensioenspecificaties;

  • de laatst ontvangen uitkeringsspecificatie van de Sociale Verzekeringsbank waarin is aangegeven dat de aanvrager een AIO-aanvulling ontvangt (Aanvullende inkomensvoorziening ouderen);

  • de ontvangen salarisspecificaties van de laatste drie maanden;

  • een bankafschrift waarop de recent door de aanvrager ontvangen alimentatie is vermeld;

  • een bankafschrift waarop de overige inkomsten van de aanvrager zijn vermeld;

  • een beschikking van de Belastingdienst over 2016.

Ten aanzien van de inkomensspecificaties van zelfstandig ondernemers (zelfstandigen zonder personeel) geldt dat bij deze groep wordt gekeken naar het verzamelinkomen van het laatste jaar waarin redelijkerwijs een definitieve aanslag is ontvangen door de zelfstandig ondernemer. In het geval waarin een aanvraag wordt gedaan in 2016, gaat het hierbij om een definitieve aanslag over het jaar 2014. Als dit document redelijkerwijs niet aangeleverd kan worden, kan ook volstaan worden met een voorlopige aangifte of voorlopige aanslag 2015 of 2016.

Artikel 3 Kinderbijslaggerechtigde ouder of verzorger

Als het kind en de ouder of verzorger op hetzelfde woonadres in Rotterdam wonen, dan wordt er bij de beoordeling van de aanvraag in beginsel van uitgegaan dat er voor dit kind kinderbijslag wordt ontvangen door deze ouder of verzorger. Het is mogelijk dat in specifieke gevallen wel wordt nagegaan of inderdaad kinderbijslag wordt ontvangen door de betreffende ouder of verzorger, mocht hierover twijfel bestaan bij het college.

Artikel 4 Gezamenlijke huishouding

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bepaald of een aanvrager een gezamenlijke huishouding voert, met andere woorden of hij of zij al dan niet alleenstaand is. Als gehuwden (definitie uit de Participatiewet) op de peildatum niet op hetzelfde adres wonen, dan wordt er bij er de toetsing van het inkomen van uitgegaan dat de aanvrager alleenstaand is.

Artikel 5 Besteding AOW- en jeugdtegoed

Het eerste lid verwijst naar de bijlage bij deze beleidsregels waarin de productgroepen zijn opgenomen waaraan het AOW- en Jeugdtegoed in 2016 kan worden besteed. Het is een limitatieve lijst. Het tegoed mag niet aan andere productgroepen worden besteed. Voor de duidelijkheid is ook een lijst opgenomen van productgroepen waaraan het tegoed in elk geval niet mag worden besteed. De aanduiding ‘in elk geval’ geeft aan dat deze laatstgenoemde lijst niet limitatief is.

In het tweede lid wordt verwezen naar twee websites van de gemeente Rotterdam: die van het AOW-tegoed en die van het Jeugdtegoed. Op deze websites staan de winkel(keten)s vermeld waar het tegoed kan worden besteed. Er is voor gekozen om geen opsomming van winkel(keten)s in de bijlage op te nemen, maar te verwijzen naar deze websites. De reden is dat de lijst van winkel(keten)s geen statische lijst is: er komen in 2016 winkel(keten)s bij en er vallen mogelijk ook winkels af. Het is een lijst die actueel wordt gehouden.

Artikel 6 Toetsinkomens

Het tegoed wordt verstrekt aan AOW-gerechtigden en aan kinderen die ouders hebben met een laag inkomen. Hierbij zijn enkele categorieën onderscheiden. Voor elk van deze categorieën geldt een andere maximum inkomensgrens. Deze grenzen zijn in bijlage 3 opgenomen (‘toetsinkomens’). Ook is in bijlage 3 toegelicht hoe de berekening wordt gemaakt die resulteert in de bedragen die worden genoemd in de laatste kolom van de bijlage (de ‘toetsinkomens’). De reden waarom voor alleenstaande studerende ouders een aparte subcategorie met twee ondercategorieën is gecreëerd in de uitwerking van de toetsinkomens in bijlage 3, is de volgende. In de andere categorieën wordt het toetsinkomen exclusief vakantiegeld vastgesteld. Omdat de alleenstaande studerende ouders geen vakantiegeld ontvangen (zij ontvangen studiefinanciering), zouden zij door deze berekening worden benadeeld. Met andere woorden: het inkomen van deze alleenstaande studerende ouders zou, als op hun inkomen de berekening van het toetsinkomen van ‘alleenstaande ouders’ zou worden losgelaten, onbedoeld buiten de regeling kunnen vallen. Dat zou niet stroken met de doelstelling van de regeling. Bovendien zou een dergelijke berekening onevenredige gevolgen hebben voor deze alleenstaande studerende ouders. Op grond van het bovenstaande kan gesteld worden dat de genoemde toetsinkomens voor deze alleenstaande studerende ouders redelijkerwijs gelijk staan aan 110% van het wettelijk sociaal minimum.

Artikel 7 Intrekking oude beleidsregels

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels, vervallen de Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed 2015.

Artikel 8 Inwerkingtreding en werkingsduur

De regeling geldt voor een (1) jaar. De datum van inwerkingtreding van de beleidsregels en de duur ervan zijn gelijk aan die van de verordening en de nadere regels, te weten 1 maart 2016 tot 1 maart 2017.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 67, is uitgegeven op 9 mei 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)