Regeling vervallen per 01-01-2018

Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017

Geldend van 06-10-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 4 oktober 2016, 6MO08994;

gelet op:

  • Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014);

  • Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015, artikel 4;

  • Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015, artikel 14;

overwegende, dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015;

besluit vast te stellen:

Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    begrippenlijst:

    begrippenlijst Wmo, zorg, jeugd en participatie die als Bijlage 5 onderdeel uitmaakt van de Kadernotitie Nieuw Rotterdams Welzijn 2016–2019;

  • b.

    geïndiceerde ondersteuning:

    maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp waarvoor een besluit is verstrekt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Jeugdwet;

  • c.

    gemeente:

    gemeente Rotterdam;

  • d.

    Huis van de Wijk:

    Huis van de Wijk zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • e.

    informele ondersteuning:

    maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp waarvoor geen besluit is verstrekt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Jeugdwet;

  • f.

    inwoner:

    ingezetene van de gemeente volgens de Basisregistratie Personen;

  • g.

    maatschappelijke ondersteuning:

    maatschappelijke ondersteuning zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • h.

    mantelzorg:

    mantelzorg zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • i.

    mantelzorgondersteuning:

    ondersteuningsstructuur Mantelzorgers zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • j.

    penvoerder:

    organisatie die de aanvraag indient en daarmee optreedt als aanspreekpunt voor het college, alsmede voor de organisaties die gezamenlijk met de penvoerder de vernieuwende activiteiten uitvoeren;

  • k.

    professionele organisatie:

    organisatie met rechtspersoonlijkheid die werkt met gekwalificeerd personeel voor de uitvoering van de vernieuwende activiteiten;

  • l.

    vernieuwende activiteit:

    product, prestatie of dienst die ten aanzien van inhoud of werkwijze, onderscheidend en vernieuwend is ten opzichte van eerder uitgevoerde of bestaande activiteiten ter uitvoering van het beleid van het college met betrekking tot zorg, welzijn en jeugdhulp;

  • m.

    waakvlamfunctie:

    waakvlamfunctie zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • n.

    wijknetwerk:

    lokaal netwerk van professionele organisaties, huisartsen, vrijwilligersorganisaties, particuliere initiatiefnemers, levensbeschouwelijke organisaties, scholen en ondernemers;

  • o.

    wijkteam:

    wijkteam zoals genoemd in de begrippenlijst;

  • p.

    Wmo:

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze nadere regels zijn van toepassing op het verstrekken van subsidies voor vernieuwende activiteiten die ten behoeve van inwoners worden uitgevoerd in het jaar 2017.

Artikel 3 Doel van de subsidie

  • 1. Het college verstrekt op grond van deze nadere regels subsidie ten behoeve van vernieuwende activiteiten met de volgende doelstellingen:

    • a.

      het bevorderen van een integrale werkwijze binnen de domeinen zorg, welzijn en jeugdhulp in de gemeente;

    • b.

      het verbeteren van de afstemming van zorg en ondersteuning op de zorgvraag van inwoners;

    • c.

      het verminderen van zorgconsumptie door inwoners.

  • 2. Onder een integrale werkwijze als bedoeld in het vorige lid, onder a, wordt verstaan de samenwerking tussen organisaties, bedoeld in artikel 6, die tot doel heeft het bevorderen van de integraliteit in aanpak op een of meerdere van de onderstaande terreinen:

    • a.

      terrein 1: jeugd – volwassenen;

    • b.

      terrein 2: Wmo – Zorgverzekeringswet;

    • c.

      terrein 3: geïndiceerde ondersteuning en informele ondersteuning;

    • d.

      terrein 4: de domeinen die zijn vermeld in de Zelfredzaamheid-Matrix, zoals genoemd in de begrippenlijst.

Artikel 4 Subsidieverstrekking

Subsidies op grond van deze nadere regels worden verstrekt op basis van de prestaties en de subsidiabele lasten van de vernieuwende activiteiten.

Artikel 5 Subsidievoorwaarden en -verplichtingen

  • 1. De vernieuwende activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onderscheiden zich naar hun aard en werkwijze van eerdere en huidige vernieuwende activiteiten op het gebied van zorg, welzijn en jeugdhulp die zijn of worden uitgevoerd.

  • 2. De vernieuwende activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden gezamenlijk uitgevoerd door ten minste twee van de organisaties, bedoeld in artikel 6.

  • 3. De organisaties die gezamenlijk de vernieuwende activiteiten wensen uit te voeren zijn elk een zelfstandige juridische entiteit en zijn niet bestuurlijk met elkaar verweven.

  • 4. Na afloop van de subsidieperiode verleent de penvoerder zijn medewerking aan een evaluerend onderzoek.

  • 5. Binnen twee maanden na afloop van de subsidieperiode verstrekt de penvoerder aan het college een eindrapportage waarin in elk geval de gevolgde werkwijze, de behaalde resultaten, conclusies en aanbevelingen worden beschreven, waaronder begrepen aanbevelingen over borging en opvolging van de uitgevoerde vernieuwende activiteiten.

  • 6. De penvoerder stelt de eindrapportage, bedoeld in het vorige lid, behoudens de eventueel hierin vermelde bedrijfsgevoelige gegevens, kosteloos ter beschikking aan andere organisaties die hiervan kennis willen nemen.

Artikel 6 Aanvrager

Subsidie op basis van deze nadere regels kan worden aangevraagd door de penvoerder van organisaties met rechtspersoonlijkheid die:

  • a.

    zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; en

  • b.

    overwegend werkzaam zijn op het gebied van zorg, welzijn of jeugdhulp.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt via www.rotterdam.nl/subsidies ingediend door middel van een daarvoor ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder.

  • 3. Een plan van aanpak maakt onderdeel uit van de aanvraag en wordt opgesteld volgens de instructies die zijn opgenomen in de ‘Instructies Plan van Aanpak’, die als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van deze nadere regels.

  • 4. Het plan van aanpak, bedoeld in het vorige lid, wordt ondertekend door de organisaties die gezamenlijk de vernieuwende activiteiten wensen uit te voeren.

  • 5. Door ondertekening van het plan van aanpak verklaren de ondertekenaars dat de organisatie die de aanvraag heeft ondertekend, optreedt als penvoerder.

  • 6. Door ondertekening van het plan van aanpak verklaren de ondertekenaars zich akkoord met de inhoud van het plan van aanpak.

Artikel 8 Aanvraagtermijnen

  • 1. De aanvragen op grond van deze nadere regels worden afgehandeld in twee tranches.

  • 2. Indien het subsidieplafond, genoemd in artikel 11, na de eerste tranche is bereikt, komt de tweede tranche te vervallen.

  • 3. Een aanvraag voor de eerste tranche wordt vóór 15 november 2016 ingediend.

  • 4. Een aanvraag voor de tweede tranche wordt ingediend in de periode van 16 november 2016 tot en met 28 februari 2017.

Artikel 9 Subsidiabele activiteiten

Een aanvrager kan ten behoeve van de in artikel 3 genoemde doelstellingen subsidie aanvragen voor vernieuwende activiteiten met betrekking tot een of meerdere van de volgende thema’s:

  • a.

    het verbinden van de doorontwikkeling van het Huis van de Wijk aan inloop en dagactiviteiten voor inwoners met of zonder een Wmo-indicatie;

  • b.

    het verbeteren van de monitoring en waakvlamfunctie van het wijknetwerk;

  • c.

    het verbeteren van de mogelijkheden van maatwerkaanpak binnen het resultaatgebied dagbesteding door de samenwerking tussen het wijknetwerk en de Wmo-zorgaanbieder;

  • d.

    het verbeteren van de begeleiding van jongeren bij de overgang van jeugdhulp naar volwassenenzorg en welzijn;

  • e.

    een duurzame implementatie van technische toepassingen ten behoeve van begeleiding, dagstructurering, mobiliteit en participatie op het gebied van zorg, welzijn en jeugdhulp;

  • f.

    het verbeteren van de ondersteuning van de mantelzorger met als doel de mantelzorger te ontlasten of bij te dragen aan zijn deskundigheid;

  • g.

    het verminderen van zorg en jeugdhulp door het verruimen van de mogelijkheden van jongeren en hun ouders om hun sociale netwerk in te zetten en te benutten;

  • h.

    het versterken van het sociaal netwerk van inwoners om eenzaamheid, dreigende eenzaamheid of sociaal isolement te verminderen of te voorkomen.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. Geen recht op subsidie bestaat:

    • a.

      voor zover de aanvrager voor de kosten van de uitvoering van gelijkwaardige vernieuwende activiteiten reeds op een andere wijze middelen ontvangt;

    • b.

      indien een onvoldoende score wordt behaald bij de beoordeling, bedoeld in artikel 14, eerste en derde lid;

    • c.

      indien de aanvraag niet voldoet aan wet- en regelgeving.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie kan worden geweigerd als in een gebied als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c van de Verordening op de gebiedscommissies 2014 in dezelfde subsidieperiode reeds meerdere vernieuwende activiteiten worden of zullen worden uitgevoerd.

Artikel 11 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze nadere regels is vastgesteld op € 1.400.000,–.

Artikel 12 Verdeelregels eerste tranche

  • 1. Na afloop van de indieningstermijn, bedoeld in artikel 8, derde lid, worden de aanvragen die behoren tot de eerste tranche, gezamenlijk beoordeeld, ongeacht de volgorde van binnenkomst.

  • 2. De hoogte van de score die wordt behaald door toepassing van het beoordelingsformulier, bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, is bepalend voor de volgorde van toekenning, waarbij geldt dat de aanvraag met de hoogste score als eerste wordt gehonoreerd.

Artikel 13 Verdeelregels tweede tranche

  • 1. De aanvragen die behoren tot de tweede tranche worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2. Wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 14 Beoordeling aanvragen

  • 1. De beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van het beoordelingsformulier met een puntensysteem, waarbij geldt dat voor elk onderdeel minimaal twee punten behaald moeten worden.

  • 2. Het beoordelingsformulier, bedoeld in het vorige lid, maakt als bijlage 2 onderdeel uit van deze nadere regels.

  • 3. Een score van minder dan twee punten als bedoeld in het tweede lid leidt tot afwijzing van de aanvraag.

  • 4. Op aanvragen die zijn ingediend voor de eerste tranche wordt uiterlijk op 31 december 2016 beschikt.

  • 5. Op aanvragen die zijn ingediend voor de tweede tranche wordt binnen 8 weken na ontvangst beschikt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en vervallen op 1 januari 2018.

Artikel 16 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van

4 oktober 2016.

De secretaris,
Ph.F.M. Raets
De burgemeester,

P.J.  Langenberg,

BIJLAGE 1 ‘INSTRUCTIES PLAN VAN AANPAK’

Looptijd Plan van Aanpak:

maximaal 1 jaar

Periode uitvoering activiteiten:

in het kalenderjaar 2017

Omvang Plan van Aanpak:

maximaal 10 A4, lettertype Arial 10

Inhoud Plan van Aanpak:

door het beantwoorden van onderstaande vragen in het formulier stelt u uw plan van aanpak op

Kader:

het Plan van Aanpak dient te worden opgesteld aan de hand van de Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017

Stel uw Plan van Aanpak op aan de hand van de onderstaande indeling en instructies

1. Activiteiten

Geef hieronder een beschrijving van de vernieuwende activiteit(en) waarvoor u subsidie aanvraagt en geef ook aan onder welk(e) thema(‘s) genoemd in artikel 9 van de nadere regels de activiteiten vallen en licht toe waarom.

2. Vernieuwend

Beschrijf hieronder waarom het hier om activiteiten gaat die vernieuwend zijn t.o.v. bestaande of eerder uitgevoerde activiteiten / initiatieven / projecten etc. op dit gebied.

Vernieuwend: een product, prestatie of dienst die ten aanzien van de inhoud, aanpak en / of werkwijze, onderscheidend en vernieuwend is ten opzichte van eerder uitgevoerde of bestaande activiteiten ter uitvoering van het beleid van het college met betrekking tot zorg, welzijn en jeugdhulp.

3. Doelstelling(en)

Geef hieronder aan op welke wijze en in welke mate de activiteiten bijdragen aan de doelstelling(en) van de nadere regels. Denk hierbij aan een beschrijving van de werkwijze, de aanpak, het te volgen pad etc.

Het gaat daarbij gaan om een of meerdere van de onderstaande doelstellingen:

a. het bevorderen van integrale werkwijzen;

b. het verbeteren van de afstemming van de zorg op de vraag;

c. het verminderen van zorgconsumptie.

4. Outcome en output

Geef hieronder een beschrijving van het effect van de vernieuwende activiteiten (outcome) en een beschrijving van de direct uit een vernieuwende activiteit herleidbare resultaten (output). Geef ook een beschrijving van de relatie tussen het outcome en de output.

5. Samenwerking

Geef hieronder een beschrijving van de samenwerking tussen de betreffende organisaties (de wijze waarop die samenwerking wordt ingevuld door partijen, afspraken hieromtrent, verdeling van werkzaamheden, rechten, verplichtingen, verdeling van verantwoordelijkheden etc.).

6. Borging en opvolging

Geef hieronder een beschrijving van de borging en opvolging van werkwijzen, behaalde prestaties en andere relevante verworvenheden na afloop van de subsidieperiode.

7. Begroting

Neem hieronder een realistische en transparante begroting op (met eventueel een toelichting), waaruit naar kostensoort te herleiden is wat de activiteiten / prestaties kosten en waaruit de kosten bestaan.

BIJLAGE 2 ‘BEOORDELINGSFORMULIER’

In houd P l an van Aanpak

Punten

Wegingsfactor

Score

Motivering

1. Activiteiten

Beschrijving van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de toelichting op het thema of de genoemd in artikel 9 van de nadere regels

20

2. Vernieuwing

De mate waarin de activiteiten vernieuwend zijn ten opzichte van bestaande of eerder uitgevoerde activiteiten / initiatieven / projecten etc. op dit gebied.

Vernieuwend: een product, prestatie of dienst die ten aanzien van de inhoud, aanpak en / of werkwijze, onderscheidend en vernieuwend is ten opzichte van eerder uitgevoerde of bestaande activiteiten ter uitvoering van het beleid van het college met betrekking tot zorg, welzijn en jeugdhulp.

20

3. Doelstelling(en)

De wijze waarop en de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstelling(en) van de nadere regels (beschrijving van de werkwijze, de aanpak, het te volgen pad etc.). Doelstellingen:

·a.

het bevorderen van integrale werkwijzen;

·b.

het verbeteren van de afstemming van de zorg op de vraag;

·c.

het verminderen van zorgconsumptie.

20

4Outcome en output

Beschrijving van het effect van de vernieuwende activiteiten (outcome) en een beschrijving van het direct uit een vernieuwende activiteiten herleidbaar resultaat (output).

Beschrijving van de relatie tussen de outcome en de output.

10

5. Samenwerking

Beschrijving van de samenwerking tussen de betreffende organisaties (de wijze waarop die samenwerking wordt ingevuld door partijen, afspraken hieromtrent, verdeling van werkzaamheden, rechten, verplichtingen, verantwoordelijkheden etc.).

10

6. Borging en opvolging

Beschrijving van de borging en opvolging van werkwijzen, de behaalde prestaties en andere relevante verworvenheden na afloop van de subsidieperiode.

10

7. Begroting

Realistische en transparante begroting (met eventueel een toelichting), waaruit naar kostensoort te herleiden is wat de activiteiten / prestaties kosten en waaruit de kosten bestaan.

10

Richtlijn toekenning punten

Aantal punten

Uitmuntend: uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat volledig aan het doel van de regeling wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk, concreet en goed onderbouwd met bewijsstukken en praktijkvoorbeelden.

4

Goed: uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat grotendeels aan het doel van de nadere regels wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk, concreet en goed onderbouwd.

3

Voldoende: uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat in voldoende mate aan het doel van de nadere regels wordt beantwoord. De inhoud is duidelijk en concreet.

2

Onvoldoende: uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat in onvoldoende mate aan het doel van de nadere regels wordt beantwoord. De inhoud is niet volledig duidelijk en concreet en/of irrelevant.

1

Slecht: uit de door de aanvrager verstrekte informatie blijkt dat niet of nauwelijks aan het doel van de nadere regels wordt beantwoord. De inhoud is in belangrijke mate onvolledig en onduidelijk en/of niet concreet.

0

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2015 is een aantal taken en bevoegdheden door de rijksoverheid gedecentraliseerd naar gemeenten. De taken en bevoegdheden van gemeentebesturen zijn neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet.

In de nieuwe Wet Maatschappelijke ondersteuning staan zelfredzaamheid en participatie centraal. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid passende ondersteuning te bieden aan inwoners die niet (volledig) op eigen kracht aan de samenleving kunnen deelnemen. Ter uitvoering van de Wmo 2015 hanteert Rotterdam het model van integrale ondersteuningsarrangementen. Deze arrangementen worden integraal opgebouwd uit een aantal resultaatgebieden, die tezamen gericht zijn op behoud en zo mogelijk versterking van zelfredzaamheid en participatie of voorzien in opvang of beschermd wonen.

Ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie kunnen ook maatwerkvoorzieningen in de vorm van bijvoorbeeld hulpmiddelen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en sportvoorzieningen noodzakelijk zijn.

De gemeente is sinds 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor hulp, zorg en ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders. Bij jeugdhulp staat niet alleen het kind centraal, maar ook het hele gezin, met als aanspreekpunt één hulpverlener. Via de Vraagwijzer, het CJG of het wijknetwerk (bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk, jongerenwerk, kinderopvang, scholen en huisartsen) kunnen Rotterdamse kinderen, jongeren en hun ouders bij het wijkteam in de eigen buurt terecht. Een wijkteam bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties, onder andere jeugdhulp instellingen. Jeugdhulp wordt laagdrempelig, vroegtijdig en integraal aangeboden, met veel ruimte voor de professional om casusgericht te werken. Als het nodig is verwijst het wijkteam door naar specialistische hulp.

Daarnaast is per 1 januari 2016 per gebied de opdracht ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ aanbesteed, waarmee de niet-geïndiceerde ondersteuning van Rotterdammers is georganiseerd.

Anderhalf jaar na uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet, komen verbetermogelijkheden en nieuwe ontwikkelkansen steeds duidelijker in beeld. Tegelijkertijd dient zich een nieuwe kans aan in 2018, als Welzijn, Wmo-arrangementen en Jeugdhulp opnieuw ingekocht worden. Hét moment om een stap te zetten naar een meer integraal Rotterdams stelsel van zorg, welzijn en jeugdhulp. Doorontwikkelen houdt in dat de gemeente Rotterdam ervoor kiest om verder te gaan op de ingeslagen weg, maar vernieuwing toepast waar verbetering mogelijk is en tegelijkertijd verbeterpunten in de huidige uitvoeringspraktijk realiseert.

Een en ander is nader beschreven in het document: Zorg voor elkaar, het Rotterdamse plan voor de doorontwikkeling zorg, welzijn en jeugdhulp 2018, Dit is te vinden op de website van de gemeente Rotterdam:http://www.ris.rotterdam.nl/cgi-bin/showdoc.cgi/action%3Dview/id%3D78995/16bb5388_Zorg_voor_elkaar__versie_5-7-2016_.pdf.

De huidige opdrachten bieden mogelijkheden tot vernieuwing en verplichten de gecontracteerde welzijns- en Wmo-aanbieders tot samenwerking met elkaar om Rotterdammers integrale ondersteuning te kunnen bieden vanuit het oogpunt de zorgconsumptie te verminderen en de zelf- en samenredzaamheid te versterken. Om een extra impuls te geven aan deze vernieuwing in het kader van de doorontwikkeling, zijn deze ‘Nadere regels vernieuwing subsidie zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017’ vastgesteld. In de nadere regels is een subsidieplafond opgenomen. Het hierin genoemde subsidiebedrag wordt beschikbaar gesteld aan organisaties die vernieuwende activiteiten ontplooien in de domeinen zorg, welzijn en jeugdhulp. Met ‘vernieuwende activiteiten’ wordt in dit kader bedoeld dat een product, prestatie of dienst ten aanzien van inhoud of werkwijze onderscheidend en vernieuwend is ten opzichte van eerder uitgevoerde of bestaande activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op de uitvoering van het beleid van het college met betrekking tot zorg, welzijn en jeugdhulp. Daarnaast geldt dat de vernieuwende activiteiten zich dienen te richten op een of meerdere van de volgende doelstellingen:

  • a.

    het bevorderen van integrale werkwijzen;

  • b.

    het verbeteren van de afstemming van zorg en ondersteuning op de zorgvraag van inwoners;

  • c.

    het verminderen van zorgconsumptie door inwoners.

De positieve en vernieuwende resultaten en nieuw verworven inzichten kunnen worden gebruikt in de doorontwikkeling zorg, welzijn en jeugdhulp 2018.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal in de nadere regels gehanteerde begrippen gedefinieerd. Begrippen die al in de Algemene wet bestuursrecht, de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Subsidieverordening Rotterdam 2014, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015 zijn gedefinieerd, zijn niet ook opgenomen in dit artikel. In een aantal gevallen wordt verwezen naar de definitie die wordt gebruikt in de Begrippenlijst. De Begrippenlijst is als bijlage 5 opgenomen in de Kadernotitie Nieuw Rotterdams Welzijn 2016–2019 en bevat de definitie van een aantal kernbegrippen uit de Kadernotitie.

De kadernotitie is te vinden op:http://www.rotterdam.nl/Clusters/Maatschappelijke%20ontwikkeling/Document%202015/MO/WelzijnKader_DEF.pdf

Voor een uitgebreide toelichting op de genoemde cliënt- en bijzondere doelgroepen, zie http://www.rotterdam.nl/nadereuitlegwmosituaties#2

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de definities uit het begrippenkader die ook in de nadere regels worden gebruikt.

Zelfredzaamheid-Matrix

Meetinstrument om verschillende dimensies van zelfredzaamheid overzichtelijk en gebruiksvriendelijk in beeld te brengen. Er worden 11 domeinen onderscheiden en per domein 5 domeinscores, waarbij 1 de meest ernstige (minimale zelfredzaamheid) en 5 de meest gunstige (volledige zelfredzaamheid) is. Zorgbehoefte en begeleidingsbehoefte bepalen de mate van zelfredzaamheid. Zelfredzamer worden betekent dan een toename van de score op een bepaald levensdomein. De volgende domeinen worden onderscheiden: Financiën, Dagbesteding, Huisvesting, Huiselijke relaties, Geestelijke gezondheid, fysieke gezondheid, verslaving, ADL-vaardigheden, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Uitsluitend voor Jeugd is hieraan toegevoegd: Ouderschap.

Voor nadere informatie zie www.zelfredzaamheidmatrix.nl.

Wijkteam

Het wijkteam is een uitvoerend team professionals vanuit de domeinen jeugdhulp, opvoedondersteuning, welzijn en zorg die niet- en beperkt zelfredzame Rotterdammers (van –9 maanden tot 100+ jaar) basishulp en kortdurende ondersteuning bieden bij hun vraagstukken en problematieken op sociaal gebied. Wijkteamleden werken volgens het ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’ principe, gericht op behoud/versterken van de zelfredzaamheid, een veilig opvoedklimaat en de zelfstandige woonsituatie. Indien specialistische of langdurende ondersteuning nodig is, organiseert het wijkteam deze, leidt toe of indiceert voor hulp en zorg. De voormalige doelgroepen Lokale Zorgnetwerkenen Lokale Teams Huiselijk Geweld worden vanuit de wijkteams bediend. Het CJG en VraagWijzer zijn de loketten waar Rotterdammers zelf met hun vragen terecht kunnen. De doelgroep van het wijkteam wordt via het wijknetwerk aangemeld. Rotterdam kent sinds 2015 42 integrale wijkteams.

Waakvlamfunctie

De waakvlamfunctie is geen directe ondersteuning maar de vinger aan de pols houden om terugval in de zelfredzaamheid te voorkomen; opdat voor cliënt en sociaal netwerk duidelijk is waar men terecht kan bij risico op terugval.

Maatwerkvoorziening

Een maatwerkvoorziening is een individuele voorziening voor een persoon die zelf, noch met hulp van anderen of met algemene voorzieningen in staat is tot zelfredzaamheid of participatie of die beschermd wonen of opvang behoeft. Het verstrekken van een maatwerkvoorziening leidt er toe dat de persoon zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven (zie ook www.invoeringwmo.nl).

Maatschappelijke ondersteuning

Maatschappelijke ondersteuning is een vorm van ondersteuning en begeleiding door zorgverleners, zoals activiteitenbegeleiders en woonbegeleiders, die de zelfredzaamheid en/of het sociaal functioneren van burgers herstelt of bevordert. Maatschappelijke ondersteuning valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.

Dit is conform de amendementen op het in kamerstuk TK (2013/2014) 33841 vervatte wetsvoorstel inzake de Wmo.

Informeel netwerk

Een informeel netwerk is een lokaal netwerk van vrijwilligers en mantelzorgers die vaak zelfstandig hulp en advies geven aan hun familie en/of omgeving.

Individuele voorziening

Een op de persoon toegesneden voorziening ten behoeve van het compenseren van belemmeringen. Voorbeelden hiervan zijn huishoudelijke verzorging, traplift en scootmobiel. Voor individuele voorzieningen is een indicatie van de gemeente nodig.

Huis van de Wijk

Een Huis van de Wijk is een publieke ruimte waar meerdere functies worden gecombineerd en meerdere groepen bewoners actief zijn. Niet alleen accommodaties, maar ook tuinen, speelplekken, (dak)parken kunnen centrale ontmoetingsplekken zijn in een wijk/gebied. Een Huis van de Wijk kent daarmee diverse functionaliteiten.

Mantelzorgondersteuning (ondersteuningsstructuur mantelzorgers)

Een stedelijke- en gebiedsgerichte Ondersteuningsstructuur Mantelzorgers, die mantelzorgers bij de uitvoering van hun taken ondersteunt. De functies zijn informeren & voorlichten, zoek en vind, deskundigheidsbevordering, waarderen en promoten, consulteren & meepraten, respijtzorg, makelen, signalering, registreren en ontmoeten.

Artikel 2. Reikwijdte

De bevoegdheid van het college om de nadere regels vast te stellen is opgenomen in artikel 3, derde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014.

Artikel 3. Doel van de subsidie

De gemeente Rotterdam stelt voor het jaar 2017 subsidie beschikbaar voor vernieuwende activiteiten gericht op een drietal doelstellingen. Hiermee wordt onder meer beoogd om een verschuiving te bewerkstelligen van maatschappelijke ondersteuning van geïndiceerde naar niet-geïndiceerde professionele en informele ondersteuning. Een beroep op specialistische hulp kan worden verminderd en wellicht voorkomen, door eerder passende ondersteuning op maat te bieden, meer gebruik te maken van het sociale netwerk en door uit te gaan van de eigen mogelijkheden van de cliënt.

Bij vernieuwende activiteiten kan het ook gaan om procesmatige verbeteringen in de uitvoering waardoor de eerder beschreven verschuiving kan ontstaan. In het geval van de doelgroep jeugd bijvoorbeeld ten aanzien van de uitvoering van het Familiegroepsplan (een hulpverleningsplan, c.q. plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met familie of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren) of van het Toekomstplan. Voor elke jongere die jeugdhulp heeft wordt, op maximaal 16,5-jarige leeftijd, een Toekomstplan opgesteld, zodat de hulp ook na het 18de jaar naadloos aan kan sluiten).

De subsidie wordt verstrekt voor vernieuwende activiteiten die niet gerealiseerd kunnen worden op basis van de lopende contracten Nieuw Rotterdams Welzijn, Wmo 2015 en Specialistische Jeugdhulp, noch op basis van de huidige subsidieregelingen Couleur locale en Stedelijk welzijn.

Een van de doelstellingen die is genoemd in het eerste lid is het bevorderen van een integrale werkwijze. Hieronder wordt de samenwerking tussen de organisaties verstaan die tot doel heeft het bevorderen van de integraliteit in aanpak op een aantal genoemde terreinen, zoals bijvoorbeeld die tussen jeugd en volwassenen of die tussen geïndiceerde en informele zorg.

Artikel 4. Subsidieverstrekking

Subsidies kunnen worden verstrekt op basis van prestaties en subsidiabele lasten van de vernieuwende activiteiten of op basis van beiden. Voor deze nadere regels hebben wij ervoor gekozen om de subsidies voor zowel de prestaties als de subsidiabele lasten te verlenen. Dit houdt in dat de subsidie achteraf zowel op basis van de prestaties als de subsidiabele lasten wordt vastgesteld.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden en -verplichtingen

In het eerste lid is aangegeven dat de vernieuwende activiteiten duidelijk een andere aard en werkwijze dienen te hebben dan eerder uitgevoerde of reeds bestaande activiteiten.

In het tweede lid is vermeld dat de vernieuwende activiteiten gezamenlijk door organisaties (ten minste twee) moeten worden uitgevoerd. Het moet gaan om organisaties, werkzaam op de terreinen zorg, welzijn of jeugdhulp, met rechtspersoonlijkheid en een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (zie artikel 6).

De leden vier, vijf en zes bevatten een aantal vereisten voor de subsidieontvanger na afloop van de subsidieperiode. Het gaat om het verlenen van medewerking aan een evaluerend onderzoek, het opstellen van een eindrapportage en het kosteloos ter beschikking stellen van deze eindrapportage. De outcome en de output van de vernieuwende activiteiten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden bij toekomstige opdrachten en de optimalisering van lopende opdrachten. Met outcome wordt bedoeld het effect van de vernieuwende activiteiten en met output wordt bedoeld het direct uit de vernieuwende activiteiten herleidbare resultaten.

Een evaluatie van de projecten kan gebruikt worden voor de actualisering van het beleid van de gemeente.

Tevens kunnen de rapportages bijvoorbeeld als best practices ter beschikking worden gesteld aan andere organisaties.

Artikel 6. Aanvrager

Zoals reeds opgemerkt in de toelichting bij het vorige artikel kunnen aanvragen alleen ingediend worden door organisaties met rechtspersoonlijkheid, die samenwerken bij de uitvoering van de vernieuwende activiteiten. Uit het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of uit de statuten moet blijken dat deze organisaties voornamelijk werkzaam zijn op de terreinen zorg, welzijn en jeugdhulp.

Voorbeelden van partijen die gezamenlijk de vernieuwende activiteiten kunnen uitvoeren zijn:

  • zorg-, jeugdhulp- en welzijnsaanbieders, al dan niet al gecontracteerd of gesubsidieerd door de gemeente Rotterdam;

  • vrijwilligersorganisaties, waarbij organisatie en uitvoering in handen zijn van een of meerdere vrijwilligers;

  • sociaal ondernemers die een deel van hun winst of omzet investeren in projecten die ten goede komen van niet-betalende klanten of (andere) inwoners;

  • wijkcoöperaties: formele samenwerkingsverbanden tussen welzijns- en zorg- en/of gezondheidszorgorganisaties in een gebied;

  • Couleur locale partijen: organisaties die voor 2016 of 2017 voor hun activiteiten subsidie ontvangen vanuit de subsidieregeling Couleur locale;

  • stedelijk welzijn partijen:organisaties die voor 2016 of 2017 voor hun activiteiten subsidie ontvangen vanuit de subsidieregeling Stedelijk welzijn;

  • wijknetwerkpartijen: organisaties die actief onderdeel uitmaken van een gebiedsgericht netwerkoverleg;

  • gezondheidszorgpartijen, zoals zorgverzekeraars, huisartsen, fysiotherapeuten of hun samenwerkingsverbanden zoals gezondheidscentra.

De samenwerkende partijen die een aanvraag indienen kunnen uiteraard ook organisaties zijn die op het moment van de aanvraag (nog) niet actief zijn in Rotterdam.

Artikel 7. Aanvraag

De subsidieportal van de gemeente wordt ook voor subsidieaanvragen op grond van de nadere regels gebruikt. De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder. De penvoerder is de organisatie die optreedt als aanspreekpunt voor het college alsmede voor de organisaties die gezamenlijk met de penvoerder de vernieuwende activiteiten uitvoeren. Dit betekent dat hij, in zijn rol als aanvrager van de subsidie en als penvoerder van de deelnemende organisaties, de correspondentie voert met de gemeente over de uitvoering van de nadere regels. Tevens dient de penvoerder de aanvragen in (verlening en vaststelling) en ontvangt hij de betreffende beschikkingen. De penvoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de beschikking.

Hij ontvangt het subsidiebedrag. Ook een eventuele lagere vaststelling en terugvordering zullen aan hem zijn gericht. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de aanvraag en subsidieverstrekking vloeien, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, voort uit zijn hoedanigheid van aanvrager.

Het is aan de penvoerder en aan de organisaties met wie hij samenwerkt, om te besluiten of zij de afspraken over de uitvoering van de vernieuwende activiteiten opnemen in een samenwerkingsovereenkomst. In een samenwerkingsovereenkomst kunnen partijen de verdeling van taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de financiële aspecten etc. vastleggen.

Een plan van aanpak maakt onderdeel uit van de aanvraag. De penvoerder en de organisatie(s) die met hem samenwerkt, ondertekenen elk het plan van aanpak. Met de ondertekening van het plan van aanpak geven de ondertekenaars te kennen dat zij achter de inhoud van het plan van aanpak staan en dat zij het gezamenlijk zullen uitvoeren.

Om een zo gelijkwaardig mogelijk speelveld van aanvragers te creëren, dient het plan van aanpak door de aanvragers volgens een voorgeschreven wijze te worden opgesteld. In bijlage 1 bij de nadere regels zijn de instructies te vinden voor het opstellen van een plan van aanpak. In bijlage 2 is het beoordelingsformulier opgenomen, dat door het college wordt gehanteerd bij de beoordeling van de aanvragen. Hierin is aangegeven langs welke meetlat de aanvragen worden gelegd, welke scores hierbij kunnen worden behaald en wat de weging is van de verschillende onderdelen. Het door alle partijen ondertekende plan van aanpak moet als bijlage bij de aanvraag worden gevoegd.

Artikel 8. Aanvraagtermijnen

Het indienen van de aanvragen is mogelijk vanaf publicatie van de nadere regels. De aanvraag voor de eerste tranche moet gedaan worden vóór 16 november 2016 via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam, onder ‘Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017’. Het gaat hier om activiteiten die niet eerder starten dan 1 januari 2017.

Aanvragen voor de tweede tranche kunnen worden ingediend van 16 november 2016 tot en met 28 februari 2017. Op grond van artikel 4:25, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht worden deze aanvragen alle geweigerd als het subsidieplafond is bereikt door het honoreren van aanvragen uit de eerste tranche.

Artikel 9. Subsidiabele activiteiten

Ten behoeve van de doelstellingen die zijn genoemd in artikel 3, kan een aanvraag worden ingediend voor het uitvoeren van vernieuwende activiteiten met betrekking tot de in dit artikel genoemde thema’s. Hieronder volgt een toelichting op deze thema’s.

Sub a

De gemeente beoogt een deel van de cliënten met geïndiceerde dagbesteding te verbinden met het welzijnswerk. Het gaat hierbij om het aanbod van lichtere ondersteuning. Door in Huizen van de Wijk dagactiviteiten voor verschillende cliëntgroepen en bijzondere doelgroepen Wmo te organiseren en open te stellen, kunnen contacten ontstaan tussen niet geïndiceerde en geïndiceerde bewoners. Te denken valt aan ouderen, inwoners met een lichamelijke of zintuiglijke beperking en ggz cliënten.

Andersom kunnen, door als zorgaanbieders personeel toe te voegen aan Huizen van de Wijk, inwoners met een (nog niet benoemde) ondersteuningsbehoefte worden gesignaleerd en toegeleid worden naar passende ondersteuning.

Sub b

Door verbetering van de monitoring en waakvlamfunctie van het wijknetwerk wordt terugval voorkomen, verminderd of tijdig gesignaleerd en wordt het bereikte resultaat van de ondersteuning door welzijn of Wmo-arrangement geborgd. Naast nieuwe uitvoerende activiteiten kan hierbij gedacht worden aan nieuwe instrumenten zoals het Toekomstplan, Familiegroepsplan en het terugvalpreventieplan die kunnen zorgen voor efficiëntere ondersteuning, verminderde administratiedruk, betere mogelijkheden tot uitwisseling van gegevens tussen betrokken partners of verbeterde managementgegevens.

Sub c

Door de samenwerking tussen de Wmo-zorgaanbieder en het wijknetwerk te verbeteren, ontstaan gemengde vormen van ondersteuning waarbij een cliënt gebruik maakt van het ondersteuningsaanbod van het wijknetwerk, aangevuld met individuele ondersteuning vanuit het wijkteam.

Hierbij kan gedacht worden aan de verschuiving van groepsgerichte dagbesteding in een afgeschermde veilige omgeving naar maatwerkoplossingen, waarbij cliënten individueel of in kleine groepen gedetacheerd worden bij sociale partners of ondernemers, waarbij passende begeleiding aanwezig blijft.

Sub d

Beoogd wordt om te bewerkstelligen dat bij het bereiken van de 18e verjaardag niet langer een breuk ontstaat in de ondersteuning van de jongere en het gezin waar hij onderdeel van uit maakt. Dit zou bijvoorbeeld het ontstaan van schulden kunnen voorkomen.

Sub e

Het gaat hierbij om duurzame implementatie van technische toepassingen die ertoe leiden dat inwoners langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, de zorg en ondersteuning efficiënter georganiseerd kan worden of een verbetering teweeg brengt van de bij de vraag passende zorg en ondersteuning. Hierbij kan gedacht worden aan apps of domotica. Onder ‘domotica’ worden woninggebonden technologische toepassingen verstaan die ouderen en gehandicapten in staat stellen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.

Sub f

Deze ondersteuning heeft tot doel een langere ‘volhoudtijd’ van de mantelzorger te bewerkstelligen. ‘Volhoudtijd’ is de duur van de periode waarin mantelzorgers naar verwachting de zorgtaken van hun naaste vol kunnen houden.

Sub g

Het verminderen van het beroep dat gedaan wordt op (jeugd)hulp door samenwerkingspartners binnen de pedagogische civil society (zoals andere familieleden, buurtbewoners, docenten, sportcoaches en levensbeschouwelijke organisaties en jongerenwerkers), door hen intensief te betrekken bij de door professionals geboden ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders.

In dit verband staat de zelfredzaamheid van inwoners centraal.

Om de mate van zelfredzaamheid van een inwoner te kunnen vaststellen, is de ‘Zelfredzaamheid-Matrix’ ontwikkeld. Dit instrument meet op een specifiek moment de mate zelfredzaamheid van een persoon op 11 leefdomeinen: financiën, dagbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, verslaving, activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Dit zijn de belangrijkste gebieden die voor iedere volwassene bepalend zijn voor wat betreft effectiviteit, productiviteit en kwaliteit van leven. Ten aanzien van de integraliteit waarbij formele en informele zorg met elkaar verbonden worden, gaat het om de mate waarin sociale netwerken een aanvulling op of een alternatief vormen voor professionele zorg en ondersteuning. Zorgvragen dienen opgelost te worden door zo veel mogelijk uit te gaan van de eigen kracht van een inwoner en diens netwerk, in samenwerking met het wijknetwerk. Zo nodig biedt de wijkteammedewerker de basishulp. Dat betekent dat hulpverlening gericht is op de inzet van dat sociaal netwerk en dat een wijkteam loslaat zodra het netwerk dat toestaat.

Sub h

Ruim de helft van de Rotterdamse ouderen voelt zich eenzaam. Een op de vier ouderen heeft zelfs niemand om op terug te vallen. Daardoor kunnen zij in een sociaal isolement geraken. De gemeente Rotterdam wil eenzaamheid tegengaan en heeft daarvoor het ‘Actieplan Voor Mekaar’ ontwikkeld: http://www.eenzaam.nl/sites/eenzaam/files/actieprogramma_eenzaamheid_voor_mekaar.pdf.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Voor zover sprake is van financiering van de vernieuwende activiteiten vanuit een andere bron, is een beroep op subsidie op grond van de nadere regels niet mogelijk. Subsidieverstrekking is uitsluitend mogelijk voor het deel dat niet door middel van bekostiging door derden wordt gedekt.

Voor elk onderdeel dat wordt benoemd in het beoordelingsformulier, moet minimaal 2 punten worden behaald. Als op een onderdeel lager wordt gescoord, dan wordt de aanvraag afgewezen.

Het tweede lid is geformuleerd als een ‘kan-bepaling’. Het college kan een aanvraag afwijzen als de situatie ontstaat dat een aantal subsidieaanvragen toeziet op de uitvoering van vernieuwende activiteiten in een zelfde gebied. Om diverse redenen kan het niet wenselijk zijn dat pilots in het kader van de vernieuwende activiteiten tegelijkertijd worden uitgevoerd in één gebied.

Gedacht kan worden aan extra belasting van zorgaanbieders die te maken krijgen met verschillende nieuwe activiteiten op hun aandachtsterreinen, of een onevenredige inspanning van inwoners vergen die betrokken worden bij de activiteiten. Aan de hand van de concrete situatie weegt het college de belangen af en kan daarbij besluiten om een subsidie af te wijzen omdat er al een andere of meerdere vernieuwende activiteit of activiteiten worden uitgevoerd in het zelfde gebied in dezelfde periode. Als meerdere van dergelijke aanvragen tegelijkertijd worden ingediend, dan geldt dat die aanvraag wordt gehonoreerd, die de hoogste score behaalt, mits aan de overige voorwaarden uit de nadere regels wordt voldaan (zie ook artikel 14).

Artikel 12. Verdeelregels eerste tranche

Na sluiting van de indieningstermijn voor de indiening van aanvragen eerste tranche, worden alle aanvragen naast elkaar gelegd en tegelijkertijd beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier dat als bijlage 2 bij de nadere regels is gevoegd.De beoordeling leidt tot de toekenning van punten per onderdeel (0 tot 4 punten). Sommige onderdelen wegen zwaarder dan andere. Ook deze weging wordt vermeld op het Beoordelingsformulier. De aanvraag die de hoogste totaalscore heeft (na toekenning punten en weging) wordt als eerste gehonoreerd. Daarna volgt de aanvraag met de op een na hoogste score enzovoort. Hierbij wordt het knock-outcriterium gehanteerd dat op geen enkel onderdeel lager dan 2 punten gescoord mag worden, los van de weging (zie ook de toelichting op artikel 14). Een score van minder dan 2 punten voor één onderdeel leidt tot afwijzing van de aanvraag.

Artikel 13. Verdeelregels tweede tranche

Ook de aanvragen uit de tweede tranche (alleen indien het subsidieplafond nog niet is bereikt in de eerste tranche), worden beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier. Deze tweede tranche-aanvragen worden echter beoordeeld op volgorde van binnenkomst, dus wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Ook hier geldt het knock-outcriterium dat op elk te beoordelen onderdeel, niet minder dan 2 punten gescoord mag worden (bij de toekenning van 0–4 punten).

In het tweede lid is aangegeven dat als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is (gemaakt). Dit in verband met het bepalen van de volgorde van ontvangst, hetgeen van belang is in verband met de toekenningen in relatie met het bereiken van het subsidieplafond.

Artikel 14. Beoordelingaanvragen

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier. Voor elk onderdeel kan 0–4 punten worden behaald.

Er wordt een minimumeis aan de kwaliteit van de aanvraag gesteld: als op basis van het beoordelingsformulier wordt bepaald dat een onderdeel van de aanvraag minder dan 2 punten scoort, dan wordt de gehele aanvraag afgewezen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Het gaat om een tijdelijke subsidieregeling. Deze nadere regels vervallen op 1 januari 2018.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 157, is uitgegeven op 5 oktober 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)