Mini-enquête Boompjeskade

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het Presidium van de raad van Rotterdam inzake mini-enquête Boompjeskade (17bb685); raadsstuk 17bb725;

gelezen de motie-Bruijn d.d. 15 december 2016 ‘Instellen raadsonderzoek naar Boompjeskade 10-14’ (16bb10630);

gelet op de artikelen 155a–155f van de Gemeentewet en de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003;

besluit:

• I.

  Een onderzoek in te stellen conform artikel 155a t/m 155f Gemeentewet en artikel 3 van de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003 naar het door het college van burgemeester en wethouders gevoerde bestuur inzake oprichting van de Vastgoedorganisatie en het dossier Boompjeskade 10–14.

• II.

  Een commissie in te stellen bestaande uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en drie leden.

• III.

  Als omschrijving van onderwerp van onderzoek vast te stellen:

  Hoe verhoudt de oprichting van de vastgoedorganisatie zich tot de fraudezaak Boompjeskade en de afwikkeling tot in de periode 2016?

  • 1.

    Op welke wijze is de centrale vastgoedorganisatie tot stand gekomen?

  • 2.

    Welke bestuurlijke en ambtelijke keuzes hebben gedurende de periode vanaf de oprichting tot in 2016 al dan niet invloed gehad op de ontwikkeling van de Vastgoedorganisatie?

  • 3.

    Welke administratieve, financiële, bestuursmatige, organisatorische en juridische aspecten hebben er mogelijk toe geleid dat een fraudezaak zoals deze heeft kunnen ontstaan?

  • 4.

    Hoe is ambtelijk en bestuurlijk geacteerd om tot een optimale afwikkeling van deze zaak te komen?

  • 5.

    Welke aanbevelingen en aanvullende maatregelen kan de commissie doen om herhaling te voorkomen, op basis van het onderzoek en de beantwoording van de vragen een tot en met vier?

• IV.

  In te stemmen met de voorgestelde wijze van ondersteuning van de onderzoekscommissie door een onderzoeksbureau.