Regeling Brede Raad 010

Geldend van 20-06-2018 t/m heden

Intitulé

Regeling Brede Raad 010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directeuren van cluster Werk en Inkomen en cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 30 maart 2017; registratienummer 17MO01899;

gelet op artikel 84 Gemeentewet en de artikelen 2 en 7 van de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017;

besluit vast te stellen:

Regeling Brede Raad 010

Artikel 1 Definities

  • a.

    verordening: Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017;

  • b.

    benoemingsadviescommissie: door de Brede Raad 010 ingestelde commissie die bevoegdheden heeft ten aanzien van het doen van een benoemings- of ontslagvoorstel voor leden van de Brede Raad 010;

  • c.

    stichting: Stichting Brede Raad Rotterdam, die tot taak heeft zorg te dragen voor de ondersteuning van de Brede Raad 010.

Artikel 2 Instelling

Er is een Brede Raad 010 als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1. De Brede Raad 010 bestaat uit minimaal 25 en maximaal 45 leden.

  • 2. Als lid kan worden benoemd:

    • a.

      een cliënt;

    • b.

      een persoon die een cliënt vanuit een niet-beroepsmatige relatie vertegenwoordigt; of

    • c.

      een ingezetene van Rotterdam die beschikt over adequate kennis van of ervaring met de doelgroepen van ten minste één van de beleidsonderwerpen, genoemd in artikel 1, onderdeel d van de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017.

  • 3. De leden worden benoemd op persoonlijke titel en voeren hun taken uit zonder last of ruggenspraak.

  • 4. De leden worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal twee keer drie jaar.

  • 5. Het lidmaatschap van de Brede Raad 010 is niet verenigbaar met:

    • a.

      een functie, bestuurlijk of in dienstverband, bij een instelling die in het kader van de uitvoering van één van de in artikel 1, onderdeel d, van de verordening genoemde beleidsonderwerpen een jaarlijkse subsidie ontvangt van het college of door de gemeente is gecontracteerd;

    • b.

      een bestuurlijke of ambtelijke functie binnen de gemeente Rotterdam.

  • 6. De leden worden op voordracht van de benoemingsadviescommissie benoemd door het college. In haar voordracht geeft de benoemingsadviescommissie aan hoe, na benoeming, de samenstelling van de Brede Raad 010 zal zijn qua aantallen cliënten in de zin van de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, vertegenwoordigers van deze cliënten en ingezetenen.

  • 7. Het college beslist op voorstel van de benoemingsadviescommissie over een voorstel tot onvrijwillig ontslag van een lid van de Brede Raad 010.

  • 8. De benoemingsadviescommissie plaatst, indien binnen de Brede Raad 010 een vacature ontstaat, een openbare oproep waarin het profiel van de vacature wordt beschreven.

  • 9. De benoemingsadviescommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder in ieder geval de voorzitter van de Brede Raad 010. Indien sprake is van een voornemen tot onvrijwillig ontslag van de voorzitter, neemt zijn plaatsvervanger voor dit doel de plaats in van de voorzitter in de benoemingsadviescommissie.

  • 10. Als een lid is benoemd als cliënt of vertegenwoordiger van de cliënt in de zin van artikel 1, onder a, van de verordening, eindigt zijn lidmaatschap van rechtswege zodra hij geen cliënt of vertegenwoordiger van een cliënt meer is, tenzij de benoemingsadviescommissie op verzoek van het lid besluit hem te benoemen als ingezetene van de gemeente. Deze benoeming geschiedt in dat geval voor de resterende periode van de termijn van drie jaar, met de mogelijkheid deze termijn te verlengen indien betrokkene nog niet zijn maximale zittingsduur, als bedoeld in het derde lid, heeft vervuld en er naar het oordeel van de benoemingsadvies-commissie nog een representatieve vertegenwoordiging van de betreffende cliëntgroep resteert.

Artikel 3A Voorzitter en secretaris

  • 1. De directeur van de stichting is tevens voorzitter van de Brede Raad 010.

  • 2. De voorzitter heeft geen stemrecht, tenzij de stemmen staken. In dat geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3. Een medewerker van het ondersteunend bureau van de stichting is tevens secretaris van de Brede Raad 010.

  • 4. De secretaris is geen lid van de Brede Raad 010.

  • 5. Vanaf het moment dat de voorzitter of secretaris niet meer in functie zijn bij de Stichting Brede Raad 010, eindigt van rechtswege ook hun functie bij de Brede Raad 010.

  • 6. Het college beslist, op gezamenlijke voordracht van de benoemingsadviescommissie, bedoeld in artikel 3, en het bestuur van de Stichting Brede Raad 010 over de benoeming, schorsing of ontslag van de voorzitter en de secretaris van de Brede Raad 010.

  • 7. De benoemingsadviescommissie, bedoeld in het vorige lid, voert haar taken ten aanzien van de voorzitter en secretaris uit in nauwe afstemming met het bestuur van de Stichting Brede Raad 010.

  • 8. Artikel 3 is niet van toepassing op de functie van voorzitter, met uitzondering van het derde en negende lid.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1. De Brede Raad 010 betrekt bij de uitvoering van zijn taken als bedoeld in artikel 2 van de verordening, zoveel mogelijk de burgers op wie het beleid betrekking heeft.

  • 2. Het college of de directeur die een adviesaanvraag tot de Brede Raad 010 richt, spreekt een termijn af waarbinnen het advies moet zijn uitgebracht.

  • 3. De Brede Raad 010 brengt zijn advies schriftelijk uit.

  • 4. De Brede Raad 010 kan werkgroepen instellen en opheffen. Op de werkgroep en de leden van de werkgroep is artikel 3 niet van toepassing.

  • 5. De werkgroepen, bedoeld in het vorige lid, hebben een voorbereidende, begeleidende of uitvoerende taak ten behoeve van de Brede Raad 010, dan wel een functie bij de meningspeiling over onderwerpen waarover de Brede Raad 010 moet beslissen of advies over moet uitbrengen.

  • 6. Werkgroepen mogen geen adviezen namens of in de plaats van de Brede Raad 010 uitbrengen aan het college of een directeur.

  • 7. Op uitgebrachte adviezen wordt schriftelijk gereageerd.

Artikel 5 Openbaarheid

  • 1. De adviezen van de Brede Raad 010 zijn openbaar. Zij worden gepubliceerd op de website van de Brede Raad 010 of anderszins aan iedere geïnteresseerde ter beschikking gesteld, maar niet eerder dan nadat de voor het betreffende beleidsdomein verantwoordelijke wethouder kennis heeft kunnen nemen van het advies.

  • 2. In afwijking van het vorige lid, wordt het advies vertrouwelijk uitgebracht indien de directeur of het college daartoe een verzoek indient, dan wel de Brede Raad 010 zelf daartoe besluit. Een aanleiding daarvoor kan zijn dat zwaarwegende belangen van gemeente, organisaties of personen dit nodig maken.

  • 3. De vergaderingen van de Brede Raad 010 zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter of ten minste de helft van het aantal ter vergadering aanwezige leden anders besluit.

Artikel 6 Ondersteuning

  • 1. De Brede Raad 010 wordt bij de uitvoering van zijn taken ondersteund door een ondersteunend bureau.

  • 2. De medewerkers van het bureau zijn in dienst van de stichting.

Artikel 7 Reglement van orde

  • 1. De Brede Raad 010 stelt een reglement van orde op, waarin ten minste wordt geregeld:

    • a.

      de uitwerking van de benoeming en schorsing van de leden en de beëindiging van het lidmaatschap;

    • b.

      de benoeming van leden van werkgroepen;

    • c.

      werkwijze bij vergaderingen;

    • d.

      de verplichtingen van de leden;

    • e.

      de vertegenwoordiging;

    • f.

      de uitwerking van de afspraken tussen het bureau, bedoeld in art. 6, eerste lid, en de Brede Raad 010 over het beschikbaar stellen van de capaciteit van het bureau voor inhoudelijke en praktische ondersteuning van de Brede Raad 010.

  • 2. In het reglement van orde kunnen taken, samenstelling en functioneren van ingestelde werkgroepen worden uitgewerkt.

Artikel 8 Evaluatie

De Brede Raad 010 evalueert jaarlijks in het eerste kwartaal de resultaten van zijn functioneren gedurende het voorgaande kalenderjaar en brengt daarover in het tweede kwartaal schriftelijk verslag uit aan de directeuren en het college.

Artikel 9 Overgangsbepalingen

  • 1. De leden van de Brede Raad Rotterdam worden na de inwerkingtreding van deze regeling geacht te zijn benoemd als lid van de Brede Raad 010.

  • 2. De duur van het lidmaatschap van de Brede Raad Rotterdam telt mee bij de vaststelling van de in artikel 3, vierde lid, genoemde zittingstermijnen.

Artikel 10 Intrekking

De Verordening Brede Raad wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag dat de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017 in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 april 2017.

De secretaris,
Ph. F. M.Raets
De burgemeester,
A.Aboutaleb

Toelichting

Algemene toelichting

Op 1 juli 2015 is met de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Verordening Brede Raad Rotterdam de Brede Raad Rotterdam ingesteld. De Brede Raad, die zich inmiddels Brede Raad 010 is gaan noemen, had primair taken in de advisering en co-creatie van beleid met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en Jeugdwet. De gemeenteraad heeft met de motie “Brede adviesraad inclusief Participatiewet (14bb5400) het college de opdracht gegeven om de taken van de Brede Raad te verbreden tot de Participatiewet.

De gemeenteraad heeft in verband hiermee de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017 vastgesteld (hierna: verordening).

In deze verordening heeft de raad het college opgedragen een commissie ex artikel 84 Gemeentewet op te richten, met als taak het college en de voor de beleidsterreinen bevoegde directeuren ten aanzien van het sociale domein:

  • gevraagd en ongevraagd te adviseren;

  • met beleidsadviseurs in co-creatie beleid te ontwikkelen.

Gezien de samenhang tussen de diverse hieronder genoemde onderwerpen, is het sociale domein breder dan de hierboven genoemde drie wetten en omvat:

  • de Participatiewet;

  • de Wmo 2015;

  • de Jeugdwet;

  • armoedebeleid; en

  • schulddienstverlening.

In artikel 7 van de verordening is bepaald dat het college ter uitvoering van de verordening nadere regels moet opstellen. Deze Regeling Brede Raad 010 is daarvan het gevolg.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Op deze regeling zijn de definities uit de Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Rotterdam 2017 van toepassing. Deze verordening wordt in dit artikel aanvullend gedefinieerd.

De Stichting Brede Raad is werkgever van de bureaumedewerkers en directeur van het ondersteunend bureau. De stichting heeft tot taak de Brede Raad 010 te ondersteunen.

Artikel 2 Instelling

In artikel 2, eerste lid, van de verordening heeft de gemeenteraad het college de opdracht gegeven een commissie in te stellen die belast is met cliëntenparticipatie in het sociale domein. De Brede Raad 010 is de commissie als daar bedoeld.

De taken van de Brede Raad 010 zijn eveneens in artikel 2 van de verordening omschreven. De Brede Raad 010 heeft als taak om binnen het sociale domein:

  • gevraagd en ongevraagd te adviseren;

  • in co-creatie met in ieder geval beleidsadviseurs beleid te ontwikkelen.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

In artikel 3 van de verordening is geregeld wie er als lid van de Brede Raad 010 kunnen worden benoemd. Dat is in het tweede lid verder uitgewerkt.

Het begrip “cliënt” is gedefinieerd in artikel 1 van de verordening. Het gaat hierbij om cliënten in de zin van de Wmo 2015, Jeugdwet of Participatiewet.

In de verordening is opgenomen dat het college er zorg voor moet dragen dat cliënten per categorie voldoende in de commissie zijn vertegenwoordigd. Het is aan de Brede Raad 010 om in eerste instantie te beoordelen welke verdeling wenselijk is in het kader van de uitvoering van haar taken op de diverse beleidsterreinen.

In het tweede lid is opgenomen dat de leden op persoonlijke titel worden benoemd. Zij voeren hun taken uit zonder last of ruggenspraak. Dat betekent dat zij niet als vertegenwoordiger optreden van een vereniging, een groep cliënten of ingezetenen maar zelf hun advies uitbrengen vanuit hun eigen ervaring en/of expertise.

De leden kunnen voor maximaal drie maal drie jaar worden benoemd.

In het vijfde lid is geregeld dat leden niet tegelijk in dienst mogen zijn of een bestuurlijke functie mogen hebben bij de gemeente Rotterdam.

Leden van andere adviescommissies binnen de gemeente of leden van de gebiedscommissies hebben geen bestuurlijke functie en zijn ook niet in dienst van de gemeente en kunnen dus wel lid zijn van de Brede Raad 010.

Ook mogen leden van de Brede Raad 010 niet werkzaam zijn voor een instelling binnen het sociaal domein, die gefinancierd wordt door de gemeente op basis van een subsidierelatie of overeenkomst.

Denk hierbij aan zorgaanbieders die Wmo-arrangementen leveren, welzijnspartijen of aanbieders van re-integratietrajecten in het kader van de Participatiewet.

Artikel 3A Voorzitter en secretaris

In artikel 6 is opgenomen dat de Brede Raad 010 wordt ondersteund door het bureau van de Stichting Brede Raad 010 (stichting). In artikel 3A is de relatie tussen twee functies binnen de Brede Raad 010 en deze stichting:

  • De directeur van de stichting is tevens voorzitter van de Brede Raad 010.

  • Een medewerker van het ondersteunend bureau van de stichting is tevens secretaris van de Brede Raad 010. 

De voorzitter is lid van de Brede Raad 010. In het tweede lid is geregeld dat de voorzitter geen stemrecht heeft, tenzij de stemmen staken. In dat geval brengt de voorzitter wel zijn stem uit. Die stem is dan ook doorslaggevend. 

In tegenstelling tot de voorzitter, is de secretaris geen lid van de Brede Raad 010. Hieruit vloeit voort dat hij ook geen stemrecht heeft.  

Door de combinatie van functies bij de Brede Raad 010 en de stichting, eindigt ook van rechtswege de functie bij de Brede Raad 010:

  • als de voorzitter niet langer directeur is van de stichting, vervalt automatisch ook zijn bevoegdheid als voorzitter;

  • als de secretaris niet langer werkzaam is bij het ondersteunend bureau, kan hij ook niet langer secretaris zijn. 

Door de nauwe samenhang tussen de functies bij de stichting en die bij de Brede Raad 010, is het van groot belang dat er in procedures ten aanzien van benoeming, gedwongen ontslag en schorsing gezamenlijk wordt opgetreden door de benoemingsadviescommissie van de Brede Raad 010 en het bestuur van de stichting.

Hetzelfde geldt voor de tijdelijke vervanging bij ontstentenis van de voorzitter.

Het bestuur van de stichting benoemt en ontslaat de directeur en bureaumedewerkers van de stichting. Het college benoemt de voorzitter en de secretaris.  

Gezien de bijzondere positie van de voorzitter, is artikel 3 niet op deze functie van toepassing. Zo hoeft de voorzitter niet te voldoen aan één van de criteria van artikel 3, tweede lid. Ook is er geen maximum benoemingstermijn.

Ook is het niet gewenst dat de benoemingsadviescommissie zelfstandig een openbare oproep doet en een profielomschrijving maakt van de voorzitter. De profielomschrijving en oproep hebben immers ook direct gevolgen voor de functie bij de stichting.

De secretaris is geen lid van de Brede Raad, zodat artikel 3 sowieso al niet van toepassing is op deze functie.

Het derde en negende lid van artikel 3 zijn wel van toepassing op de voorzitter:

  • de voorzitter wordt op persoonlijke titel benoemd;

  • de benoemingsadviescommissie heeft ook een rol bij de benoeming en onvrijwillig ontslag van de voorzitter.

Artikel 4 Werkwijze

In de werkwijze van de Brede Raad 010 is van belang dat hij zoveel mogelijk de burgers betrekt op wie het beleid betrekking heeft.

De Brede Raad 010 kan werkgroepen instellen. Voor de leden van de werkgroep geldt niet de beperking van onverenigbaarheid met een functie bij de gemeente Rotterdam of een door de gemeente gefinancierde instelling. Een werkgroep kan niet zelfstandig adviezen uitbrengen: dit moet altijd lopen via de Brede Raad 010.

Er kan door de directeur of het college een termijn worden gesteld waarbinnen de Brede Raad 010 wordt geacht zijn advies uit te brengen. Het moet hierbij gaan om een redelijke termijn, waarbij de Brede Raad 010 in staat moet zijn om zijn advies te formuleren.

De Brede Raad 010 brengt zijn adviezen schriftelijk uit en ontvangt daar een schriftelijke reactie op. Met adviezen wordt in dit verband gedoeld op de adviezen die dienen om het formele traject van gevraagd en ongevraagd advies af te ronden dan wel anderszins een formele status moeten hebben. In andere situaties, bijvoorbeeld bij de co-creatie van beleid, wordt per situatie beoordeeld hoe de zienswijze van de Brede Raad 010 het best tot zijn recht komt.

Artikel 5 Openbaarheid

Uitgangspunt is, dat de door de Brede Raad 010 uitgebrachte adviezen openbaar zijn. Adviezen worden echter niet eerder openbaar gemaakt dan dat de voor het beleidsdomein verantwoordelijke wethouder hiervan in redelijkheid kennis heeft kunnen nemen.

Als het college of de directeur daarom vraagt, wordt het advies vertrouwelijk uitgebracht. Ook de Brede Raad 010 kan daartoe besluiten.

Het college of de directeur zal om vertrouwelijkheid verzoeken als er sprake is van zwaarwegende belangen van de gemeente, organisaties of personen. Ook adviezen in het kader van bijvoorbeeld aanbestedingsprocedures worden vertrouwelijk uitgebracht.

De vergaderingen van de Brede Raad 010 zijn niet openbaar. De voorzitter of ten minste de helft van het aantal leden dat bij de vergadering aanwezig is kan echter besluiten dat een vergadering openbaar is. Verzoeken om de vergadering bij te wonen worden ingediend bij de voorzitter van de Brede Raad 010.

Artikel 6 Ondersteuning

De medewerkers van het ondersteunend bureau, in dienst bij de Stichting Brede Raad, hebben als taak de Brede Raad 010 met de uitvoering van zijn taken te ondersteunen.

Artikel 7 Reglement van orde

De Brede Raad 010 stelt een reglement van orde op. Dit reglement van orde heeft betrekking op de interne werkwijze van de Brede Raad 010.

Zaken die in ieder geval in het Reglement van orde moeten worden geregeld zijn:

  • a.

    Benoeming, schorsing, beëindiging van het lidmaatschap

  • Het gaat hierbij bijvoorbeeld om situaties waarin de Brede Raad 010 het college kan voorstellen een lid te ontslaan of te schorsen. Ook wordt de werkwijze en samenstelling van de benoemingsadviescommissie hierin geregeld.

  • Daarnaast wordt geregeld in welke situaties het lidmaatschap in ieder geval eindigt, zoals bijvoorbeeld bij overlijden of verhuizing.

  • b.

    Benoeming leden van werkgroepen

  • Het gaat hierbij in ieder geval om wie de leden benoemt.

  • c.

    Werkwijze bij vergaderingen

  • Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een verplichte opkomst voor het laten doorgaan van vergaderingen of voor het nemen van beslissingen, het voorzitterschap en de vervanging.

  • d.

    Verplichtingen van de leden

  • Hierbij kan gedacht worden aan het doorgeven van verhindering, geheimhoudingsplicht, verplichting tot het doorgeven van functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Brede Raad.

  • e.

    Vertegenwoordiging

  • Hierbij wordt geregeld wie de Brede Raad 010 vertegenwoordigt naar buiten toe.

  • f.

    Afspraken tussen de Brede Raad 010 en de stichting

  • Het gaat hierbij om praktische afspraken over de ondersteuning door de Stichting Brede Raad.

Artikel 8 Evaluatie

Er vindt ieder eerste kwartaal van het jaar een evaluatie plaats van de werkzaamheden en bevindingen van de Brede Raad 010 in het voorgaande kalenderjaar. Hierover wordt in het tweede kwartaal verslag uitgebracht aan het college en de directeuren.

Artikel 9 Overgangsbepalingen

Er was op 1 juli 2015 al een Brede Raad opgericht met de Verordening Brede Raad Rotterdam. De Brede Raad 010 is feitelijk een “doorstart” van de Brede Raad, met een verbreding van taken. Om te voorkomen dat de leden van de “oude” Brede Raad opnieuw moeten worden benoemd, is in het eerste lid geregeld dat de leden van de Brede Raad geacht worden te zijn benoemd als lid van de Brede Raad 010.

De periode waarover het lid zitting had in de Brede Raad, telt mee voor de totale benoemingstermijn voor de Brede Raad 010.

Dit gemeenteblad 2017, nummer 90, is uitgegeven op 28 juni 2017 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)