Besluit Kader bescherming publieke taak raadsleden Rotterdam 2017

Geldend van 08-02-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit Kader bescherming publieke taak raadsleden Rotterdam 2017

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het presidium tot vaststelling van een Kader bescherming publieke taak raadsleden Rotterdam van 7 december 2017, 17bb7730; raadsstuk 17bb10759;

overwegende:

  • -

    dat raadsleden democratisch gekozen volksvertegenwoordigers zijn;

  • -

    dat gekozen volksvertegenwoordigers hun taak in vrijheid en zonder gevoelens van dreiging, dwang, intimidatie of anderszins moeten kunnen uitoefenen;

  • -

    dat besluitvorming zonder last plaatsvindt;

gelet op de artikelen 27 en 147 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    vast te stellen het Kader bescherming publieke taak raadsleden Rotterdam 2017.

    • 1.

      Melding

      • 1.1

        Indien naar het oordeel van een raadslid sprake is van onrechtmatig handelen jegens hemzelf, een familielid dan wel jegens een ander raadslid, verband houdende met de uitoefening van het raadslidmaatschap, hetgeen ten gevolge kan hebben dat het raadslid wordt beperkt in de vrijheid van de uitoefening van zijn publieke taak, dan doet hij hiervan melding bij de griffier. De griffier stelt de burgemeester op de hoogte van de melding.

      • 1.2

        Indien de griffier kennis heeft van onrechtmatig handelen jegens een raadslid, dan treedt de griffier altijd in overleg met het raadslid over het doen van onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.

      • 1.3

        van onrechtmatig handelen zoals in het vorige lid bedoeld kan in elk geval, doch niet uitsluitend, worden begrepen:

        • a.

          bedreiging;

        • b.

          belediging

        • c.

          smaad, inhoudende belediging (aantasting goede eer en naam) met een concreet feit teneinde daar bekendheid aan te geven;

        • d.

          laster, inhoudende belediging (aantasting goede eer en naam) wetende dat dit in strijd is met de waarheid;

        • e.

          fysieke agressie;

        • f.

          vernieling persoonlijke eigendommen;

        • g.

          stalken

          Toelichting:

          De omschrijving van onrechtmatig handelen is ruimer dan enkel strafbare feiten. Ook handelingen die niet onder de strikte delictsomschrijving van de strafwet vallen (vanwege bijvoorbeeld het lastig kunnen aantonen van het opzetvereiste), kunnen immers raadsleden onrechtmatig hinderen. Het onrechtmatig handelen kan in zulke gevallen dan vaak wel worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad zoals genoemd in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek . Als bijvoorbeeld in een krant op basis van onzorgvuldig onderzoek een artikel wordt gepubliceerd dat een raadslid in diskrediet brengt, dan zal er geen sprake zijn van bedreiging (alhoewel deze bedreiging wel van derden afkomstig kan zijn), noch van belediging. Het onrechtmatige zit dan vooral in het onzorgvuldige karakter van het gedane onderzoek, zodat de publicatie van de krant wel kan worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad.

    • 2.

      Beoordeling

      • 2.1

        De griffier adviseert de voorzitter van de raad, naar aanleiding van een melding dan wel uit eigener beweging, of er op basis van de vaststaande feiten en omstandigheden naar zijn inzicht sprake is van een onrechtmatig handelen zoals bedoeld in artikel 1, dan wel of er nader onderzoek nodig is.

      • 2.2

        Het nader onderzoek kan bestaan in het verzamelen van algemene informatie en het voeren van oriënterende gesprekken. De griffier kan één of meer personen, niet zijnde raadsleden, verzoeken die in opdracht van de voorzitter van de raad het onderzoek te doen.

      • 2.3

        Het onderzoek stelt de voorzitter van de raad en de griffier in staat om af te wegen of de bij hem bekend geworden informatie voldoende aanleiding is om een aangifte te doen, dan wel overige rechtsmaatregelen te nemen.

      • 2.4

        De griffier stelt het betrokken raadslid en de burgemeester zo spoedig mogelijk in kennis van de uitkomsten van het onderzoek.

    • 3.

      Aangifte

      • 3.1

        Indien de voorzitter van de raad van oordeel is dat er voldoende feiten en omstandigheden zijn om een strafbaar feit aannemelijk te achten, dan overlegt hij met het betrokken raadslid of aangifte zal worden gedaan.

      • 3.2

        Het betrokken raadslid dient zelf aangifte te doen van het strafbare feit dat op hem betrekking heeft. De griffier kan daarbij een ondersteunende en adviserende rol vervullen. Bij het doen van aangifte kan het betrokken raadslid domicilie kiezen op het adres van de gemeente Rotterdam.

        Toelichting:

        Strafbare feiten die worden gekwalificeerd als “klachtdelicten”, kunnen alleen worden vervolgd door het Openbaar Ministerie, indien het slachtoffer zélf aangifte heeft gedaan, en daarbij aangeeft dat deze wenst dat er wordt vervolgd. De aangifte kan ook worden gedaan door middel van een schriftelijke volmacht. Onder meer belediging, smaad, laster en stalking zijn klachtdelicten. Geen klachtdelicten zijn mishandeling, vernieling (tenzij er familieverwantschap is tussen dader en slachtoffer) en bedreiging (tenzij er sprake is van het specifieke bedreigingsdelict “chantage”). Van strafbare feiten die niet als een klachtdelict worden gekwalificeerd, kan een ieder aangifte doen. Het is wel wenselijk dat het raadslid zelf aangifte doet, vanwege de kennis die hij heeft als slachtoffer van de feiten en omstandigheden van het onrechtmatig handelen. Het betrokken raadslid kan te allen tijden besluiten aangifte te doen.

      • 3.3

        Indien de gemeenteraad als geheel wordt getroffen door onrechtmatig handelen een strafbaar feit inhoudende, dan treedt de griffier in overleg met concerndirecteur Veiligheid over het doen van aangifte.

        Toelichting:

        Ook als het onrechtmatig handelen gericht is op één raadslid, kan de gemeenteraad in zijn geheel worden getroffen. Immers het functioneren van de lokale democratie wordt dan geraakt. Alsdan kan, naast de aangifte die het betrokken raadslid doet, ook aangifte worden gedaan door de gemeente Rotterdam. De algemeen directeur is gemachtigd om aangifte te doen, en deze bevoegdheid is ondergemachtigd aan concerndirecteur Veiligheid (directeur van directie Veilig).

      • 3.4

        De griffier stelt de burgemeester zoveel mogelijk van tevoren op de hoogte van de aangiften uit hoofde van dit artikel.

    • 4.

      Rechtszaak

      • 4.1

        Indien het onrechtmatig handelen is gericht op de gemeenteraad als geheel, dan wel de gemeenteraad in zijn geheel raakt, dan kan bij raadsbesluit worden besloten dat zal worden overgegaan tot het aanspannen van een rechtszaak tegen bij de onrechtmatige handeling betrokken personen of instanties.

        Toelichting:

        Indien het onrechtmatig handelen een strafbaar feit is, dan beslist het Openbaar Ministerie of er vervolgd wordt en er dus een strafzaak komt. Een onrechtmatig handelen kan echter ook aanleiding zijn tot een civiele rechtszaak, waarbij bijvoorbeeld op grond van onrechtmatige daad een schadevergoeding kan worden gevorderd, dan wel een rectificatie, een verbod en een dwangsom. Alsdan kan de gemeenteraad besluiten dat wordt overgegaan tot het aanspannen van een civiele rechtszaak. De gemeente Rotterdam is dan als publiekrechtelijke rechtspersoon partij in de civiele rechtszaak.

        Ook als het onrechtmatig handelen gericht is op één raadslid, kan de gemeenteraad in zijn geheel worden getroffen. Onafhankelijk van het besluit van de gemeenteraad om al dan niet een rechtszaak aan te spannen, kan het betrokken raadslid altijd beslissen dat hij zelf in eigen naam een rechtszaak zal aanspannen. De griffier kan hierbij een adviserende rol vervullen.

      • 4.2

        Indien een raadsbesluit vanwege zwaarwegende omstandigheden niet kan worden afgewacht, dan kan de griffier, in overleg met de voorzitter van de raad, in overleg treden met hoofd Juridische Diensten teneinde te besluiten tot het aanspannen van een rechtszaak. De griffier informeert alsdan de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het onrechtmatig handelen en de rechtszaak. De griffier agendeert het advies tot het aanspannen van een rechtszaak, na tussenkomst van het presidium, voor de eerstvolgende reguliere raadsvergadering.

        Toelichting:

        Van zwaarwegende omstandigheden kan sprake zijn, indien bijvoorbeeld een onrechtmatige publicatie jegens de gemeenteraad en daarmee jegens de gemeente Rotterdam via een verbod dient te worden tegen gehouden. De spoed die dan geboden is, kan dan ertoe leiden, dat een raadsbesluit niet kan worden afgewacht.

        Het hoofd Juridische Diensten is namens het college gemandateerd om te besluiten tot het voeren van een rechtsgeding.

      • 4.3

        De griffier stelt de burgemeester zoveel mogelijk van tevoren op de hoogte van de rechtszaken uit hoofde van dit artikel.

    • 5.

      Veiligheidsmaatregelen

      • 5.1

        De griffier overlegt in geval van onrechtmatig handelen met de burgemeester en politie, of er redenen zijn voor extra beveiligingsmaatregelen betreffende de woning, het vervoer en de werkplek.

      • 5.2

        De griffier overlegt met de burgemeester of er concrete maatregelen kunnen worden genomen tegen de personen en instanties die de handeling als bedoeld in artikel 1 hebben gedaan, zoals het geven van een mondelinge of schriftelijke waarschuwing en het (tijdelijk) beperken van de toegang tot de gemeentelijke gebouwen.

  • II.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2017.

De griffier,
J.M. vanMidden
De voorzitter,
A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2018, nummer 9, is uitgegeven op 18 januari 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)