Onderzoekscommissie Hoekse Lijn

Geldend van 11-01-2018 t/m heden

Intitulé

Onderzoekscommissie Hoekse Lijn

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel d.d. 21 december 2017 van het Presidium van de raad van Rotterdam inzake Eenvoudig onderzoek Hoekse Lijn (17bb10870); raadsstuk 18bb119;

gelezen de motie-Verheij d.d. 14 december 2017 ‘Raadsonderzoek Hoekse Lijn’ (17bb10878);

gelet op artikel 32a van het Reglement van Orde voor vergaderingen van de raad 2016 (RvO inzake Eenvoudig onderzoek en de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003);

gelet op de artikelen 84 en 86 van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    Een onderzoek in te stellen conform artikel 32a van het RvO en artikel 84 van de Gemeentewet naar vertragingen, kostenoverschrijdingen, projectbesturing van en het bestuurlijk handelen ten aanzien van de ombouw van de Hoekse Lijn;

  • II.

    Op grond van artikel 84 Gemeentewet een commissie Eenvoudig onderzoek Hoekse Lijn in te stellen bestaande uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en drie leden, allen leden zijnde van de gemeenteraad;

  • III.

    In te stemmen met de voorgestelde (externe) ondersteuning van de commissie;

  • IV.

    De volgende onderzoeksvragen1(onderzoeksperiode december 2014 t/m december 2017) vast te stellen:

    • 1.

      Wat zijn de voornaamste oorzaken van de vertraging en de kostenoverschrijding?

    • 2.

      Hoe was de bestuurlijke aansturing van het project vormgegeven en was deze adequaat?

    • 3.

      Is informatie op de juiste tijdstippen gedeeld met de juiste gremia en hoe is door het bestuur gereageerd op signalen dat er problemen waren bij dit project?

    • 4.

      Waren de vertraging/hogere kosten te voorkomen dan wel eerder te beperken geweest en op welke manier? Bekijk hier minimaal de componenten organisatorische vormgeving (waaronder rolverdeling MRDH, Bestuurlijk Stakeholdersoverleg (BSO) en gemeente), projectscope, het realiteitsgehalte van de begroting/planning in relatie tot complexiteit van het project en de kwaliteit en capaciteit binnen de gemeentelijke organisatie.

    • 5.

      Zijn lessen en kaders voortvloeiend uit eerdere onderzoeken meegenomen en terug te vinden bij de aanvang en uitvoering van het project? Betrek hierbij in ieder geval de Rotterdamse Standaard voor Projectmatig Werken (RSPW) en de aanbevelingen van het project Randstadrail.

    • 6.

      Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan?

  • V.

    De commissie op te dragen uiterlijk 15 februari 2018 een rapportage aan de raad te sturen;

  • VI.

    Artikel 86 van de Gemeentewet en de artikelen 4 lid 4, 5, 7, 12, 13, 14 en 18 lid 1 van de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003 van toepassing te verklaren;

  • VII.

    De onderzoekscommissie vergadert in beslotenheid;

  • VIII.

    In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, besluit de commissie op voorstel van de voorzitter;

  • IX.

    Dit besluit treedt met onmiddellijke ingang in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 januari 2018.

De griffier,
J.M. vanMidden
De voorzitter,
A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad 2018, nummer 28, is uitgegeven op 20 februari 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)


Noot
1

Waar over bestuur wordt gesproken wordt zowel de portefeuillehouder als het college bedoeld.