Regeling vervallen per 18-02-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent het horecagebiedsplan Rozenbug (Vaststelling Horecagebiedsplan Rozenburg 2019-2021)

Geldend van 30-07-2020 t/m 17-02-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent het horecagebiedsplan Rozenbug (Vaststelling Horecagebiedsplan Rozenburg 2019-2021)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam en de burgemeester van Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

gelezen het voorstel van de Directeur Veiligheid van 13 juni 2019 met kenmerk 3240499;

overwegende dat:

  • -

    in horecagebiedsplannen de gewenste koers van een gebied qua horeca-ontwikkeling voor minimaal de komende twee jaar wordt vastgelegd;

  • -

    aanvragen voor een exploitatievergunning aan het geldende horecagebiedsplan worden getoetst;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28a, eerste lid, onderdeel a, van de APV Rotterdam 2012 kan bepalen dat het exploiteren van categorieën van openbare inrichtingen, al dan niet beperkt tot een bepaald gebied, geheel of gedeeltelijk wordt vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28a, eerste lid, onderdeel c, van de APV Rotterdam 2012 een locatie, pand of gebied kan aanwijzen waar de vrijstelling niet geldt;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester derhalve een gezamenlijke bevoegdheid hebben voor het opstellen van horecagebiedsplannen;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:28b, tweede lid, APV Rotterdam 2012 bevoegd is een Horeca Adviescommissie in te stellen;

  • -

    het wenselijk is dat het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester horecagebiedsplannen vaststellen;

gelet op de artikelen 2:28a en 2:28b van de APV Rotterdam 2012;

besluiten vast te stellen:

Vaststelling Horecagebiedsplan Rozenburg 2019–2021

Artikel 1 Vaststelling

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester stellen vast het Horecagebiedsplan Rozenburg 2019–2021 zoals opgenomen in de bijlage.

Artikel 2 Intrekking Horecagebiedsplan Rozenburg 2017-2019

Het besluit Vaststelling Horecagebiedsplan Rozenburg 2017-2019 wordt ingetrokken.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na dagtekening van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Vaststelling Horecagebiedsplan Rozenburg 2019-2021.

Artikel 5 Overgangsbepaling

Een inrichting die op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit op grond van het Besluit uitzondering op de vrijstelling van de exploitatievergunningplicht 2017 vergunningvrij mag exploiteren maar op grond van dit besluit niet, is vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht zolang de inrichting in aard en omvang van de exploitatie ongewijzigd en op dezelfde locatie wordt geëxploiteerd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 juni 2019.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Aldus vastgesteld op 25 juni 2019.

Voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

De burgemeester,

A. Aboutaleb

HORECAGEBIEDSPLAN 2019-2021 GEBIED Rozenburg

1. Inleiding

Voor u ligt het horecagebiedsplan voor het gebied Rozenburg.

Om te zorgen dat Rotterdam een aantrekkelijke, veilige stad is en vooral blijft, wordt gebiedsgericht gewerkt. Dit is een van de uitgangspunten uit het coalitieakkoord en het programma Veilig@Rotterdam. Deze werkwijze, waarbij maatwerk en flexibiliteit centraal staan, heeft in de afgelopen jaren reeds z’n vruchten afgeworpen op het gebied van horeca. Door per wijk en/of buurt een duidelijke visie en/of ambitie te hebben en daaraan vestigingsvoorwaarden te stellen kunnen bekende en nog onbekende horeca ontwikkelingen worden beoordeeld en gerealiseerd.

Het horecagebiedsplan is zowel een visie- als uitvoeringsdocument. Dat wil zeggen dat enerzijds op basis van de aard en het karakter van het gebied het perspectief voor de ontwikkeling van horeca in de komende jaren wordt geschetst. De ruimtelijke ontwikkeling, de economische stand van zaken c.q. het vestigingsklimaat en de veiligheidssituatie worden hierin meegenomen. Anderzijds wordt ook aangegeven hoe die ontwikkeling concreet vormgegeven en uitgevoerd kan worden.

De specifieke invulling wordt verwerkt in een horecagebiedsplan zoals in dit geval het gebied Rozenburg. Een uitnodigend horecabeleid dat ruimte biedt voor (nieuwe) ondernemers en horecaconcepten die bijdragen aan het aantrekkelijke leefklimaat. Ook binnen de gemeente Rotterdam (net als in andere steden) is sprake van diverse nieuwe concepten waarbij horeca onderdeel is van een breder aanbod van een onderneming, of waarvan de horeca-activiteiten niet permanent op één locatie plaatsvinden. Dit vraagt steeds meer flexibiliteit in het (horeca)beleid. In dit horecagebiedsplan zijn zoveel mogelijk voorziene horeca-ontwikkelingen opgenomen.

In de beschrijvingen per gebied wordt nader ingegaan op de ontwikkelruimte die wordt geboden voor (nieuwe) ondernemers. Op basis van de ontwikkelingen die we zien of beogen, is opgenomen wat we toestaan aan horeca-activiteiten. De gebiedsbeschrijving is verder noodzakelijk om te bepalen welke exploitatiecategorie wenselijk is in een gebied, wijk of buurt. Daarnaast kan zo vastgelegd worden welke mix van horeca activiteiten gewenst is. Om de gewenste ontwikkeling richting te kunnen geven (door bijvoorbeeld de mogelijkheid het verlenen van de exploitatievergunning of de bestaande situatie ter plaatse zo te behouden) wordt in het horecagebiedsplan gewerkt met een aantal begrippen (zie §2.3. Ontwikkelrichtingen). De gekozen ontwikkelrichting wordt ondersteund door redenen van fysieke en ruimtelijke aard en openbare orde en veiligheid.

Hoe meer activiteiten horeca-inrichtingen aanbieden, hoe zwaarder de belasting voor de wijk en/of buurt. De balans tussen levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat staat dan ook in alle plannen centraal. Het doel is een goede en duurzame match tussen wijk, buurt of straat en horeca-ontwikkeling te bewerkstelligen.

Het horecagebiedsplan is niet het enige waaraan een aanvraag voor een exploitatievergunning getoetst wordt. Daarnaast wordt een aanvraag ook nog getoetst aan onder meer de bestemming van het pand. De bestemming moet de horeca-activiteiten toestaan. Er dient dus wel een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen een bestemmingsplan (waar kan horeca zich vestigen) en een horecagebiedsplan (wat voor horeca kan zich daar vestigen).

2. Proces totstandkoming horecagebiedsplan

2.1 Inleiding

In de Horecanota 2017-2021 staat de balans tussen levendigheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat centraal. In deze nota wordt het stedelijke en algemeen geldende beleid beschreven dat hieraan invulling geeft. Gebiedsgericht werken, een verdere vereenvoudiging van het vergunningstelsel, verfijning van het handhavingskader en stimulering van eigen initiatief door experimenten zijn hiervan de elementen.

In het horecagebiedsplan wordt er meer ingezoomd op het gebied zelf.

Op deze manier wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt dat een wijk bepalend is voor wat mogelijk is qua horeca-ontwikkeling. Meer concreet, in dit plan wordt de gewenste ontwikkeling van horeca in het gebied Rozenburg van de gemeente Rotterdam beschreven en op hoofdlijnen uitgewerkt.

In dit hoofdstuk wordt het proces van totstandkoming in algemene zin toegelicht en daarnaast wordt meer specifiek kort op een aantal onderwerpen in gegaan, die van belang zijn bij het opstellen van een horecagebiedsplan.

Het opstellen van het horecagebiedsplan wordt gedaan door de gebiedscommissies van de Rotterdamse gebieden, onder leiding van de gebiedsadviseurs horeca. Deze functionaris is de spin in het web. Deze adviseur fungeert binnen de gemeente Rotterdam als het (eerste) aanspreekpunt voor nieuwe en bestaande ondernemers.

Op die manier is de lokale kennis bepalend voor wat er in een wijk, buurt en/of straat mogelijk is en is maatwerk de norm, in plaats van uitzondering.

Alle plannen worden vastgesteld door het college van Burgemeester & Wethouders. Aanvragen voor een nieuwe exploitatievergunning of wijzigingen van een bestaande exploitatievergunning worden door de burgemeester hieraan getoetst1.

Om tot een gedegen, gedragen en toekomstbestendig horecagebiedsplan te komen is participatie van bewoners, ondernemers, pandeigenaren en gemeentelijke en toezichthoudende instanties essentieel. Het gehele proces wordt begeleid door de gebiedsadviseurs horeca van de Directie Veiligheid van de gemeente. Dit zorgt voor een eenduidige werkwijze en uniforme opmaak en insteek van de horecagebiedsplannen.

Na vaststelling is een horecagebiedsplan minimaal twee jaar en maximaal tot een half jaar na afloop van de Horecanota 2017-2021 geldig. Gebieden mogen bij het opstellen zelf bepalen hoe lang hun horecagebiedsplan van kracht is. Tot vaststelling van een nieuw plan door het college van Burgemeester en Wethouders, blijft het vorige horecagebiedsplan van kracht.

2.2 Algemene kaders

Voordat een specifieke invulling kan worden gegeven aan de gewenste ontwikkeling van horeca in een gebied, is het in de eerste plaats van belang wijken, buurten en/of straten binnen een gebied te karakteriseren. Dit vindt plaats aan de hand van een algemeen gebiedskader. Hierbij vormt het integrale gebiedsplan, dat door de gebiedscommissies wordt opgesteld, een belangrijk referentiekader. Het karakter, aard en functie van een wijk, buurt of straat bepaalt primair hoeveel en welke soort horeca gerealiseerd kan worden. Er worden vijf algemene kaders onderscheiden.

Wonen

Dit zijn wijken, buurten en/of straten waar het accent ligt op de woonfunctie, alsmede op functies die complementair zijn of inherent verbonden zijn aan het wonen van mensen. Op deze plekken mag de positie van de horeca niet de overhand krijgen ten opzichte van de overige maatschappelijke functies. Balans en rust in de avond en nacht zijn van cruciaal belang. In deze wijken, buurten en/of straten wordt behoudend met nieuwe inrichtingen omgegaan, tenzij de horeca-inrichting bijdraagt aan het kwaliteitsniveau in de omgeving en de balans en rust worden gerespecteerd. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen die vrijgesteld zijn van de vergunningplicht (categorie 0) mogelijk. Afhankelijk van de situatie kunnen bestaande inrichtingen meestal beperkt in afmeting of activiteiten uitbreiden als dit geen negatieve gevolgen heeft op het woon- en leefklimaat.

Gemengd

Gemengde wijken, buurten en/of straten kenmerken zich door een mix van diverse functies zoals wonen, werken, winkelen, cultuur en horeca. Voorbeelden hiervan zijn de Witte de Withstraat, en het CS-kwartier. Uitbreiding van horeca is meestal mogelijk, waarbij expliciet wordt gekeken of dit ondersteund is aan c.q. een positieve werking heeft op de andere functies en de straat en/of buurt als geheel. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning. Het moet in elk geval niet leiden tot een te grote druk van de horeca op de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Uitgaan

Rotterdam kent enkele drukke straten en pleinen waar horeca en leisure de belangrijkste functies zijn. Ook toekomstige ontwikkelingen, zoals het nieuwe stadiongebied, kunnen worden bestempeld als uitgaansgebied. Uiteraard betekent het niet dat er in deze wijken, buurten en/of straten geen bewoners wonen. Net als voor gemengde wijken en buurten geldt dat uitbreiding van horeca meestal mogelijk is, tenzij een te grote druk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat is/zal ontstaan. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 2 vergunning.

Publieksintensieve recreatie

In publieksintensieve recreatiegebieden, zoals het Kralingse Bos en het Zuiderpark, komen mensen voor ontspanning in de vrije tijd. De horeca ter plaatse sluit aan op dit specifieke karakter. Balans tussen natuur en vertier is belangrijk. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning.

Bedrijventerreinen en haven

Een bedrijventerrein en havengebied is primair bedoeld voor de vestiging van commerciële bedrijven. De inrichting van het gebied is hierop afgestemd. Ze liggen vaak aan grote uitvalswegen. Veelal richt de horeca zich op deze zakelijke markt. Sommige bedrijventerreinen lenen zich daarnaast ook goed voor de vestiging van feestzalen. De panden zijn groot, eenvoudig te bereiken en er is voldoende parkeergelegenheid. Daarbij ontbreekt (veelal) de woonfunctie waardoor de overlast beperkt is. Tenzij anders bepaald zijn nieuwe inrichtingen mogelijk met ten hoogste een categorie 1 vergunning.

2.3 Ontwikkelrichtingen vergunde horeca

In de beschrijvingen per gebied wordt nader ingegaan op de ontwikkelruimte die we bieden voor nieuwe ondernemers. Op basis van de ontwikkelingen die we zien of beogen staat opgenomen wat we toestaan aan horeca-activiteiten. Concreet kunnen de volgende ontwikkelrichtingen worden onderscheiden:

Ontwikkelen: Uitbreiding van het aantal horeca inrichtingen alsmede de uitbreiding van het aantal m2 terras van bestaande inrichtingen is mogelijk. Een verdere differentiëring is mogelijk door specifieke exploitatie categorieën en/of activiteiten te benoemen.

Consolideren: Er zijn geen nieuwe horeca inrichtingen toegestaan. Ook is een verzwaring van activiteiten en/of categorieën niet mogelijk en kan het vloeroppervlakte en terras van bestaande inrichtingen in principe niet toenemen. Dit tenzij het een gering2 aantal m2 inpandig betreft of eisen worden gesteld in landelijke wetgeving waardoor ondernemers gedwongen worden aanpassingen in het pand aan te brengen.

Verminderen: Bij het wijzigen of beëindigen van een horeca-exploitatie wordt ingezet op het terugdringen van het aantal horeca-inrichtingen, vloeroppervlakte en terras of het terugdringen van specifieke exploitatiecategorieën en activiteiten. Indien is gekozen om een bepaalde exploitatiecategorie te verminderen, dan geldt voor al het overige de ontwikkelrichting consolideren, tenzij expliciet anders bepaald. Daar de basis voor een verminderingsbeleid altijd gelegen is in het feit dat de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat zwaar onder druk staan, kan bij beëindiging van een exploitatie, een nieuwe ondernemer zich slechts vestigen met horeca van maximaal exploitatievergunning categorie 1. Ook zal in een dergelijk geval met de pandeigenaar gesproken worden over een alternatieve invulling (anders dan horeca) van het pand.

Exploitatie categorieën: De combinatie van activiteiten die in een horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt in welke exploitatiecategorie de inrichting valt. Daarbij is relevant in hoeverre de activiteiten effect hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf. Hoe meer effect, des te zwaarder de exploitatiecategorie. Hoe zwaarder de categorie, des te zwaarder de toets bij vergunningverlening. Elke ondernemer kan gebruik maken van de voor hem of haar geldende vrijstelling van de exploitatievergunningplicht (categorie 0). Indien meer of zwaardere activiteiten worden aangeboden is een exploitatievergunning vereist in de categorie 1 t/m 4+.

Categorie 1 (licht)

Inrichtingen die in aanvulling op de voor hen geldende categorie 0:

  • geopend zijn van 07.00 uur of tot 23.00 uur;

    • een terras exploiteren van 07.00 tot 23.00 uur;

  • en/of een gevelterras exploiteren van meer dan 3m uit de gevel en/of een overterras tot 23.00 uur;

  • en/of alcoholhoudende drank schenken;

  • en/of in een straat gevestigd zijn waar vrijgesteld exploiteren door de burgemeester is uitgesloten.

Categorie 2 (regulier)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 1:

  • geopend zijn vóór of vanaf 07.00 tot 01.00 / 02.00 uur

    • een terras exploiteren van 07.00 tot 01.00 / 02.00 uur;

  • en/of kansspelautomaten aanwezig hebben;

  • en/of amusement aanbieden, anders dan door middel van twee kansspelen;

  • en/of gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (shisha);

  • en/of gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling.

Categorie 3 (middelzwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 2:

  • 24 uur geopend zijn;

  • óf meer dan achtergrondmuziek willen produceren.

Categorie 4 (zwaar)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 3:

  • 24 uur geopend zijn;

  • en meer dan achtergrondmuziek willen produceren;

  • en/óf zaalverhuur aanbieden (minder dan 2500 bezoekers).

Categorie 4+ (buiten categorie)

Inrichtingen die in aanvulling op categorie 4:

  • grootschalige evenementen faciliteren (meer dan 2500 bezoekers)

2.4 Exploitatievergunning: activiteiten

Binnen een horeca-inrichting kunnen verschillende activiteiten worden uitgevoerd. Het kan gaan om het verstrekken van etenswaren (restaurantfunctie), maar ook om het gelegenheid bieden tot amusement en ontspanning, bijvoorbeeld in de vorm van kansspelautomaten of roken van rookwaren met behulp van waterpijpen. Op de exploitatievergunning staat aangegeven welke van onderstaande activiteiten in het horecabedrijf zijn toegestaan. Sommige combinaties van activiteiten zijn niet mogelijk.

Hoe zwaarder de gekozen activiteiten, hoe groter de impact van de horeca-inrichting op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting. Van ondernemers die horecabedrijven exploiteren in de zwaarste horecacategorie wordt dan ook een grote verantwoordelijkheid gevraagd. Ook de toets die plaatsvindt bij een aanvraag van een vergunning voor een zware categorie is zwaarder.

Overzichtstabel activiteiten

  • 1.

    binnenruimte (oppervlakte in m2)

  • 2.

    terras (oppervlakte in m2)

  • 3.

    ochtendhoreca: openingstijden binnen van 04.00 tot 23.00 uur

  • 4.

    daghoreca: openingstijden binnen van 07.00 tot 23.00 uur

  • 5.

    avondhoreca:

    openingstijden binnen van 07.00 tot 01.00 uur op zondag t/m donderdag

    openingstijden binnen van 07.00 tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag

  • 6.

    nachthoreca: vrije openings- en sluitingstijden (24-uur)

  • 7.

    gebruik terras van 07.00 tot 23.00 uur

  • 8.

    gebruik terras van 07.00 tot 01.00 uur zondag t/m donderdag

    gebruik terras van 07.00 tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag

  • 9.

    verstrekken van direct voor consumptie geschikte etens- waren voor gebruik ter plaatse en/of het verstrekken voor gebruik elders (afhaal)

  • 10.

    verstrekken van niet-alcoholhoudende drank

  • 11.

    verstrekken van alcoholhoudende drank (tevens Drank- en Horecawetvergunning vereist)

  • 12.

    het ten gehore brengen van meer dan achtergrondmuziek

  • 13.

    beschikbaar stellen van de inrichting voor evenementen georganiseerd door derden voor maximaal 2500 bezoekers (zaalverhuur)

  • 14.

    beschikbaar stellen van de inrichting ten behoeve van grootschalige evenementen voor meer dan 2500 bezoekers

  • 15.

    gelegenheid bieden tot het roken van rookwaar met gebruikmaking van waterpijpen (shisha)

  • 16.

    aanwezig hebben van maximaal twee kansspelautomaten (aanwezigheidsvergunning volgens de Wet op de Kansspelen vereist)

  • 17.

    gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling (ontmoetingsplekken)

  • 18.

    aanbieden van amusement, anders dan door middel van maximaal twee kansspelautomaten

2.5 Onvergunde horeca

In Rotterdam bestaan meerdere categorieën exploitatievergunningen. De aard van de activiteiten die in de horeca-inrichting worden aangeboden bepaalt welke categorie vereist is. Hoe uitbundiger de bedrijfsvoering van een horeca-inrichting, hoe uitgebreider de vereiste exploitatievergunning. Dit geeft tevens de mogelijkheid om een deel van de ondernemers die beperkte en/of zeer lichte vormen van horeca exploiteren vrij te stellen van de vergunningplicht (categorie 0). Dit is de afgelopen jaren een duidelijke lastenverlichting gebleken en sluit aan bij de high trust (high penalty) aanpak.

Naast bedrijven waar horeca de primaire bedrijfsvoering is, kent Rotterdam ook talloze bedrijven, instellingen en clubhuizen waar horeca slechts een ondersteunende functie heeft. Ook hiervan kan een groot deel gebruik maken van de vrijstelling van de vergunningplicht. Omdat er op basis van landelijke wetgeving, zoals de Winkeltijdenwet, ruimtelijke ordeningswet en de Drank- en Horecawet nu eenmaal verschil zit tussen deze vormen van zeer lichte en/of ondersteunende horeca, onderscheiden we in Rotterdam drie varianten die vrijgesteld van de vergunningplicht mogen exploiteren; aangegeven als exploitatiecategorie 0.

Het betreft:

Basis vrijstelling (0.1)

  • Geopend tussen 07.00 en 22.00 uur;

  • alleen achtergrondmuziek aanbieden;

  • alleen een gevelzitplaats (max. 1m uit de gevel over de breedte van de gevel) exploiteren;

  • geen kansspelen, seks en/of drugs gerelateerde activiteiten aanbieden en/of gelegenheid bieden tot het roken met gebruik een waterpijpen;

  • de horeca-activiteiten passen binnen de bestemming van het object3;

  • de openbare inrichting niet vergunningplichtig is op grond van de Drank- en Horecawet.

Indien een horeca-inrichting een horecabestemming heeft, dan worden de basis voorwaarden verruimd en deels vervangen met onderstaande voorwaarden. De overige voorwaarden blijven gelijk.

Vrijstelling met horecabestemming (0.2)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur;

  • een gevelterras exploiteren tot max. 3m uit de gevel over de breedte van de gevel;

  • alcoholische drank schenken indien zij in het bezit zijn van een Drank- en Horecawetvergunning.

Ook als er geen sprake is van een horecabestemming kan het zijn dat er ruimere voorwaarden gelden. Sommige instellingen en voorzieningen hebben traditiegetrouw een aanzienlijk horecadeel, maar waarbij de openbare orde niet in het geding komt. Dit is een verzamel categorie van instellingen en bijzondere objecten: muziek- en sportverenigingen4, musea, theaters, filmhuizen, hotels/hostels, rouwcentra, ziekenhuizen, bejaarden- en verzorgingshuizen, gebedshuizen, bedrijfskantines en instelling voor hoger onderwijs. De overige voorwaarden blijven gelijk aan de basisvoorwaarden.

Vrijstelling voor bijzondere objecten & instellingen (0.3)

  • Geopend tussen 07.00 en 23.00 uur;

  • een gevelterras exploiteren tot max. 3m uit de gevel over de breedte van de gevel;

  • alcoholische drank schenken indien zij in het bezit zijn van een Drank- en Horecawetvergunning5.

Indien het woon- en leefklimaat in een straat of buurt onder grote druk staat, kan de burgemeester verbieden dat horeca zich daar zonder vergunning vestigt. In die gevallen is dus altijd een exploitatievergunning vereist om horeca-activiteiten te exploiteren.

In de meeste gebieden van de stad is het geen probleem als deze zich zonder exploitatievergunning vestigen in panden waar horeca geen strijdigheid met de bestemming oplevert. In enkele uitzonderlijke gevallen kan een concentratie van deze horeca toch tot problemen leiden. Om dit te voorkomen kan de burgemeester delen van de stad aanwijzen waar deze vorm van horeca niet gewenst is. Hij doet dit op basis van dit horecagebiedsplan en in ieder geval in gebieden waar de ontwikkelrichting verminderen is vastgesteld. Indien dit leidt tot een situatie waarbij een pand dat exclusief voor horeca bestemd is niet meer geëxploiteerd kan worden, is maximaal een exploitatievergunning in categorie 1 mogelijk.

2.6 Leegstaande panden

Als op het moment van vaststelling van het horecagebiedsplan een pand lange tijd leegstaat of niet wordt geëxploiteerd, geldt de ontwikkelrichting zoals deze voor het gebied en/of de straat waar het pand gelegen is, is bepaald. Als dat consolideren is, dan is geen nieuwe exploitatie meer mogelijk (tenzij de bestemming van het pand exclusief horeca toestaat, dan is maximaal een vergunning in exploitatiecategorie 1 mogelijk). Bepalend hierbij is het feit dat één jaar voor de vaststelling van het horecagebiedsplan de exploitatie is gestopt (uitschrijving KvK en/of inleveren exploitatievergunning) en nadien niet is hervat. Is het minder dan een jaar geleden dan spreken we over het hervatten van exploitatie. Deze exploitatie kan niet groter of zwaarder (qua activiteiten) zijn dan de vorige exploitatie.

2.7 Terrasvlonders

Gedurende de zomerperiode (15 mei t/m 15 oktober worden ondernemers in de gelegenheid gesteld om tijdelijk op één of meerdere parkeerplaatsen voor de horeca-inrichting een terrasvlonder te plaatsen en te exploiteren. Aanvragen kunnen vanaf 1 april voor het betreffende kalenderjaar ingediend worden, waarbij een behandeltermijn van 2 weken geldt. Voor de behandeling van de aanvraag terrasvlonders zijn leges verschuldigd.

De uitgangspunten voor het mogen plaatsen van een terrasvlonder zijn dat een terrasvlonder een meerwaarde moet hebben voor de omgeving. De terrasvlonder moet bijdragen aan het verlevendigen van de stad en is iets extra’s in een straat waar bezoekers gebruik van kunnen maken. Daarnaast is het belangrijk dat bezoekers die gebruik maken van een terrasvlonder daar veilig op moeten kunnen verblijven. Ook andere gebruikers van de openbare ruimte, zoals auto’s, fietsen en voetgangers mogen hier geen hinder van ondervinden.

Terrassen en daarmee ook tijdelijke terrasvlonders maken onderdeel uit van de openbare inrichting, waarvoor een vergunningplicht geldt. Het horecavergunningstelsel is de basis waarbinnen terrasvlonders worden vergund. Voor de terrasvlonders zal gewerkt worden met een tijdelijke aanvulling op de reeds bestaande exploitatievergunning en eventueel verleende drank- en horecawetvergunning. Hiermee is het gebruik van de terrasvlonder gebonden aan dezelfde voorwaarden als de rest van de inrichting en het eventueel aanwezige reguliere terras.

Voor de aanvraagprocedure inclusief voorwaarden wordt verwezen naar de Horecanota 2017-2021.

2.8 Aanvulling op het horecagebiedsplan

Een gedegen participatieproces moet leiden tot een toekomstbestendig horecagebiedsplan, waarin een duidelijke visie en ambitie per wijk, buurt en/of straat wordt verwoord. Desondanks heeft de praktijk ons de afgelopen jaren geleerd dat toch niet alle mogelijke ontwikkelingen ondervangen kunnen worden. Wanneer een horecagebiedsplan voor een bepaalde wijk, buurt of straat niet toereikend is vanwege de grote dynamiek van het gebied of juist het uiterst fragiele evenwicht van (voormalig) probleemwijken die langzaamaan opkrabbelen, dan kan de burgemeester advies vragen aan een adviescommissie. In deze gevallen geeft het horecagebiedsplan slechts de algemene kaders, maar wordt de daadwerkelijke invulling per geval getoetst door een adviescommissie. Deze werkwijze is slechts voorbehouden aan gebieden met een unieke horecaconcentratie of wanneer er in bepaalde wijken, buurten en/of straten sprake is van een situatie waar de openbare orde dusdanig onder druk staat dat een nieuwe horeca-ontwikkeling deze kan helpen of juist nog verder verstoren; een fragiel evenwicht. Het overgrote deel van een gebied dient gewoon in het horecagebiedsplan opgenomen te worden. Werken met een speciale adviescommissie wordt slechts bij hoge uitzondering voorzien.

2.8.1 Adviescommissie

Een adviescommissie heeft als taak aanvragen voor nieuwe exploitatievergunningen en/of wijzigingen van bestaande horeca-inrichtingen integraal te beoordelen en de burgemeester hierover te adviseren. De burgemeester neemt uiteraard zelf het uiteindelijke besluit om een vergunning te verlenen of te weigeren.

Het instellen van een adviescommissie wordt gedaan op basis van het horecagebiedsplan. De burgemeester kan ook op eigen initiatief een gebied aanwijzen waar hij, bij aanvragen voor een exploitatievergunning, een integraal advies van een adviescommissie ontvangt. Het belangrijkste verschil met de reguliere werkwijze op basis van het horecagebiedsplan is dat een adviescommissie geacht wordt gezamenlijk tot één advies te komen waarin alle actuele, lokale ontwikkelingen zijn meegenomen.

2.8.2 Werkwijze en samenstelling

In een adviescommissie hebben in elk geval plaats medewerkers van de gemeente6, het gebied en de politie. In de basis is het gebied verantwoordelijk voor de consultatie van bewoners en ondernemers. Indien het voor een specifieke aanvraag noodzakelijk is kunnen ondernemers(verenigingen) en bewoners ook rechtstreeks gevraagd worden om deel te nemen aan een adviescommissie. Ditzelfde geldt voor andere toezichthoudende instanties zoals de DCMR en de brandweer. Door deze samenstelling is lokale en recente kennis gewaarborgd, zonder op inhoudelijke expertise in te boeten.

Een adviescommissie wordt, namens de burgemeester, door Directie Veiligheid van de gemeente voorbereid en voorgezeten. De frequentie van overleggen is afhankelijk van de aard van het gebied, het aantal aanvragen en eventuele actualiteiten.

2.9 Horecagebiedsplan in relatie tot de bestemming

Het horecagebiedsplan is niet het enige waaraan een aanvraag voor een exploitatievergunning getoetst wordt. Naast andere onderdelen waaraan wordt getoetst, moet ook de bestemming van het pand de horeca-activiteiten toestaan. Grofweg is het onderscheid dat in het bestemmingsplan staat waar horeca zich kan vestigen en in het horecagebiedsplan wat voor horeca zich daar kan vestigen.

Als een ondernemer een horeca-inrichting wil starten op een plek waar de bestemming geen horeca toestaat, dan kan hij een ontheffingsaanvraag doen via een omgevingsvergunning. Bij positief besluit op deze aanvraag krijgt de ondernemer toestemming om horeca-activiteiten te ontplooien. Bij het beoordelen van een ontheffingsaanvraag zal worden nagegaan welke horeca-ontwikkeling op basis van het horecagebiedsplan wenselijk is. Indien ontwikkelen van horeca in dat gebied gewenst is, zal waarschijnlijk positief worden besloten op de aanvraag. Andersom, wanneer in het horecagebiedsplan de ontwikkelrichting verminderen of consolideren is gekozen, zal waarschijnlijk negatief worden besloten.

Het verkrijgen van een omgevingsvergunning betekent niet dat de ondernemer automatisch ook een exploitatievergunning krijgt. Deze aanvraag wordt getoetst aan de hand van andere criteria.

2.10 Overgangsbepaling

Indien dit horecagebiedsplan voor een locatie beperktere mogelijkheden biedt dan het voorheen van toepassing zijnde horecagebiedsplan, kan onder omstandigheden van dit horecagebiedsplan worden afgeweken. De aanvraag zal dan worden getoetst aan het voorheen van toepassing zijnde horecagebiedsplan.

3. Gebied Rozenburg

3.1 Beschrijving algemeen

afbeelding binnen de regeling

Het gebied Rozenburg is als voormalige gemeente Rozenburg ontstaan uit zandplaten die vanaf de 16e eeuw in de brede Maasmonding werden gevormd. De gronden op het eiland Rozenburg werden tot en met de Tweede Wereldoorlog met name gebruikt voor de landbouw. Met de aanleg van het Botlekgebied aan de oostzijde van Rozenburg begin jaren vijftig en de realisatie van de Europoort aan de westzijde, is vanaf 1957 het eiland Rozenburg ingrijpend van karakter veranderd. Met de ontwikkeling van de omliggende industrieterreinen is Rozenburg hoofdzakelijk in de jaren zestig en zeventig als woonkern en gemeenschap mee ontwikkeld. Door de aanleg van de industriegebieden zijn de oude lintstructuren verloren gegaan. In het dorp zijn nog enkele elementen van het oude Rozenburg terug te vinden zoals de molen en het molenaarshuisje, het oude raadhuis, de dijkwoningen van buurtschap de Vink en enkele historische panden aan de Molenweg en de Koninginnelaan. Rozenburg heeft zich in de loop van een relatief korte tijd, circa veertig jaar, ontwikkeld tot een buitengebied met een eigen voorzieningenniveau. De relatie met Voorne-Putten is sinds de oprichting altijd heel sterk.

De ruimtelijke structuur

Het dorpshart is gelegen tussen de Tienmorgenseweg, Laan van Nieuw Blankenburg, Burg. Just de la Paisièresstraat met uitlopers over de Emmastraat en de Koninginnelaan waarbij het Raadhuisplein wordt doorgetrokken richting de Boulevard. Van oudsher was de Emmastraat de winkelstraat van Rozenburg maar fungeert nu als aanloopgebied naar het Raadhuisplein toe. De Boulevard bestaat voor circa tweederde uit groen en een derde uit woningbouw. Rozenburg is, door de ligging lager dan het water, het dorp achter de dijk.

De veerpont is belangrijk voor het forensenverkeer en een onmisbare verbinding voor schoolgaande jeugd, landbouwvoertuigen, exceptionele transporten en hulpdiensten bij calamiteiten. Ook de werknemers in het Botlekgebied maken gebruik van deze verbinding. Goede verbindingen kunnen tevens effect hebben op de aantrekkelijkheid van het woongebied. Bovendien biedt de veerpont een extra verbinding in geval van rampen.

Rozenburg is een sterk voorstander van het ontwikkelen van goed vervoer over water met een waterbus. Rondvaartmaatschappijen moeten gestimuleerd worden om ook Rozenburg aan te doen. De aanleg van de Blankenburgverbinding zal de bereikbaarheid van Rozenburg vergroten. Dit biedt zowel op het gebied van wonen als op het gebied van werken kansen.

Door de geïsoleerde ligging en de snelle ontwikkeling van Rozenburg, zijn de Rozenburgers voor een groot deel op zichzelf aangewezen. Dit geeft een sterk gevoel van saamhorigheid en de wens om er samen iets van te maken. Dit verklaart het grote organisatievermogen in Rozenburg en de inzet van een grote groep vrijwilligers bij allerlei activiteiten. Het is van belang om de identiteit van Rozenburg en haar bewoners te onderkennen en te respecteren. Rozenburg is immers pas sinds 2010 onderdeel van Rotterdam. Bewoners voelen zich vooral Rozenburger en in mindere mate, of zelfs helemaal niet, Rotterdammer. Directie Veiligheid is zich hiervan bewust en het opbouwen van deze band heeft de aandacht.

Horeca ontwikkelingen

De aanwezige horeca in het gebied sluit over het algemeen aan op de vraag van de bewoners. Het horeca aanbod is stabiel te noemen en er is weinig verloop. Omdat Rozenburg over het algemeen een woongebied is, wordt voorzichtig omgegaan met horeca functies, maar gelet op de algemene ontwikkeling van Rozenburg (bereikbaarheid en toename recreatieve functies) is een uitbreiding van (dag)horeca wenselijk. Omdat de balans van het woongebied moet worden behouden, is daarom een algemene ontwikkeling van categorie 1 mogelijk. Wel is voor het gebied Rozenburg bepaald dat wanneer een ondernemer een exploitatie vergunning 1 aan wilt vragen op een locatie, omdat deze ontwikkelmogelijkheid is opgenomen in de algemene ontwikkelrichting voor Rozenburg, dat de horeca activiteiten reeds opgenomen moeten zijn in het bestemmingsplan dat ten tijde van de vaststelling van het horecagebiedsplan Rozenburg 2019-2021 geldt.

Het huidige aanbod van horeca is vooral geconcentreerd in het centrumgebied (Raadhuisplein, Emmastraat en Molenweg). Ondernemers zijn betrokken en creatief om de verblijfsfunctie te willen verbeteren en willen investeren in hun exploitatie om Rozenburg aantrekkelijker te maken. Dit is dan ook de reden dat dit mogelijk gemaakt wordt in het horecagebiedsplan.

Ook is het op verschillende locaties in het gebied toegestaan om vrijgesteld van de exploitatievergunningplicht te kunnen exploiteren. Variant 0.1 is een lichte (vaak ondersteunende) horeca functie. Voor ondernemers is het in Rozenburg toegestaan om deze variant van horeca activiteiten aan te bieden. Deze lichte en/of ondersteunende horeca activiteiten kunnen bijdragen aan een stukje verlevendiging of beleving van een huidige ondernemer (bijvoorbeeld detailhandel) en zo ten goede komen aan een locatie, zonder direct de hoofdfunctie van een pand om te vormen tot een horeca inrichting.

Variant 0.2 is voor een groot deel van het gebied uitgesloten. Met het oog op de toenemende ondermijnende criminaliteit, maar ook om zicht te hebben wie zich in het gebied vestigt als ondernemer en hier handhavend op te kunnen treden, is een vergunningplicht noodzakelijk. Variant 0.3 om vrijgesteld van de vergunningplicht te mogen exploiteren is een lichte variant van horeca activiteiten die ondersteunend zijn aan een ‘bijzonder object’ zoals omschreven in de Horecanota Rotterdam 2017-2021. Deze variant wordt op verschillende locaties mogelijk gemaakt in het gebied. Het risico dat deze vorm van horeca een dermate druk op het woon-en leefklimaat heeft, is gering.

Wel is voor het gebied Rozenburg bepaald dat wanneer een ondernemer gebruik wilt maken van de variant 0.1 (zoals omschreven in de Horecanota Rotterdam 2019-2021), deze horeca activiteiten reeds zijn opgenomen in het bestemmingsplan dat ten tijde van de vaststelling van het horecagebiedsplan Rozenburg 2019-2021 geldt.

Uitgesloten horeca activiteiten

Omdat de balans in een woonomgeving behouden moet worden zijn bepaalde (zwaardere) horeca activiteiten, die over het algemeen een grotere druk op het woon-en leefklimaat met zich meebrengen, niet toegestaan. Activiteit 3 (ochtend horeca) en 6 (nachthoreca, vrije openings- en sluitingstijden, 24 uur) wordt dan ook in heel Rozenburg uitgesloten.

Ook geldt voor het gebied Rozenburg dat er geen ontwikkeling van activiteit 15 (gelegenheid bieden om gebruik te maken van een waterpijp) toegestaan is.

De huidige situatie rondom zogenaamde shishalounges hebben nu en de komende jaren de aandacht. Incidenten bij shishalounges (zowel landelijk als in Rotterdam), de gesloten uitstraling van deze inrichtingen en het type bezoekers hebben een negatief effect op het veiligheidsgevoel van omwonenden. Bij de gemeente zijn de laatste jaren ook diverse klachten binnengekomen van onder meer stank- en geluidsoverlast. Naast de gevoelens van onveiligheid kunnen deze horeca inrichtingen een bedreiging vormen voor de volksgezondheid door de aanwezigheid van een te grote hoeveelheid koolmonoxide. Gelet op bovenstaande is voorgesteld in dit gebied activiteit 15 te consolideren.

Activiteit 17 (gelegenheid bieden tot het uitvoeren van seksuele handelingen anders dan tegen betaling) past niet binnen de woonkern en voegt verder ook niets toe aan een eventuele (recreatieve) verlevendiging van Rozenburg.

Andere activiteiten zoals zaalverhuur voor evenementen en 24-uurs openstellingen zijn in dit gebied uitgesloten. De daarbij horende categorie vergunning is dan ook niet opgenomen als gewenste ontwikkelrichting.

3.2 Algemene ontwikkelrichting

Rozenburg kenmerkt zich door veel groen en een rustig woon- en leefklimaat. Het dorpse karakter is iets waar Rozenburg trots op is en wat gekoesterd moet worden. Het huidige horeca aanbod sluit over het algemeen voldoende aan op de vraag van bewoners. Echter is het de laatste jaren wel zoeken naar de balans tussen het behouden van een rustige woonomgeving, de toename van het aantal recreatieve bezoekers en de vraag die dit met zich meebrengt en de mogelijkheden voor de bestaande horeca om hierop te anticiperen. De aanleg van de Blankenburgtunnel biedt mogelijkheden om Rozenburg meer op de kaart te zetten en hier gezien de horeca op in te spelen.

Het behouden van de balans tussen een ‘dorps’ woon- en leefklimaat en het voorzichtig stimuleren van de recreatieve functie van Rozenburg is het uitgangspunt.

De algemene ontwikkelrichting voor Rozenburg:

Algemene ontwikkelrichting

Voor bestaande inrichtingen geldt ontwikkelen met activiteit 1, 2, 7 en 8

Voor nieuwe inrichtingen geldt ontwikkelen tot en met categorie 1, mits de bestemming dit ten tijde van de vaststelling van het horecagebiedsplan reeds toestaat.

Activiteit 3 en 6

Niet toegestaan

Activiteit 15

Niet toegestaan

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Variant 0.2 is niet toegestaan

Vervolgens is er een aantal straten waar een andere ontwikkelrichting geldt. Deze zijn hieronder nader uitgewerkt.

3.3 Ontwikkelrichtingen straten

3.3.1 Emmastraat, panden 26, 36 en 46-48

De Emmastraat is een gemengde straat waar zowel op als in de directe omgeving gewoond wordt. Er zijn woningen, detailhandel, horeca en dienstverlening gevestigd. Het aanbod van horeca lijkt voldoende aan te sluiten op de behoefte van de inwoners van Rozenburg. Uitbreiding van nieuwe horeca lokaliteiten ligt daarom niet direct in lijn der mogelijkheden.

Wel staan er op het moment van opstellen van het horecagebiedsplan 3 panden, waar voorheen horeca gevestigd was of in het verleden een verbouwing t.b.v. horeca is ingezet, voor een deel leeg (Emmastraat 26, 36 en 46-48). Hotel Rozenburg heeft de wens de horecafunctie toe te voegen. Deze ontwikkeling is ten tijde van het horecagebiedsplan 2017-2019 gestart. Uitbreiding met deze 3 horeca ontwikkelingen is toegestaan. Met een verdere uitbreiding van horeca, op deze relatief smalle en korte straat, zal de balans tussen leefbaarheid en overlast worden verstoord. Dit is ook de reden waarom vrijgesteld van de vergunningplicht, variant 0.2, niet is toegestaan. Een lichte daghoreca functie of een ondergeschikte vorm van horeca in een winkel is wel toegestaan.

Gewenste ontwikkelrichting

Voor de panden benoemd in 3.3.1 geldt ontwikkelen tot en met categorie 2, waarbij de activiteiten 3, 6, 15 en 17 niet zijn toegestaan.

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Variant 0.2 is niet toegestaan

De Emmastraat is een gemengde straat waar woningen, detailhandel, horeca en dienstverlening is gevestigd. In deze smalle straat is het belangrijk de balans tussen de verschillende functies in de straat te behouden en voorzichtig om te gaan met horeca ontwikkelingen.

Wel staan er op het moment van opstellen van het horecagebiedsplan 2019-2021 drie panden, waar voorheen horeca gevestigd was of in het verleden een verbouwing t.b.v. horeca is ingezet, voor een deel leeg (Emmastraat 26, 36 en 46-48). Horeca ontwikkeling op deze locaties is dan ook toegestaan.

In 2018 hebben drie ondernemers de wens geuit om, aangezien terrassen vanwege de beperkte ruimte niet aan de voorzijde in de Emmastraat geplaatst kunnen worden, aan de achterzijde een terras te exploiteren. Om de balans van het woon- en leefklimaat te behouden maar de ondernemers wel een kans te bieden, is onder voorwaarden geëxperimenteerd met een terras aan de achterzijde.

Begin 2020 is een positieve evaluatie van het tweejarige experiment ‘achterterrassen Emmastraat in Rozenburg’ afgerond. De deelnemers van het experiment krijgen de mogelijkheid om hun terrassen aan de achterzijde regulier aan te vragen (conform geldend horecabeleid) onder de tijdens het experiment gestelde voorwaarden (met o.a. openingstijden tot 20.00 uur in de periode van 15 mei tot en met 15 oktober).

Bijzonderheid

De deelnemers van het experiment kunnen de terrassen aan de achterzijde, onder de voorwaarden van het experiment, regulier aanvragen.

3.3.2 Marijkeplein 12

“De Schans” aan het Marijkeplein is een locatie midden in een woonwijk waar van oudsher een Sociaal Cultureel Centrum gevestigd was met een dansschool, maar waar tot 2018 een partycentrum geëxploiteerd werd. De geëxploiteerde activiteiten op deze locatie hebben geleid tot veel overlast voor omwonenden. Gezien de ligging van het pand was overlast niet te vermijden. Ook had de locatie een aanzuigende werking op de jeugd van Rozenburg dat ook tot overlast heeft geleid. Het woon- en leefklimaat is met het beëindigen van de exploitatie weer in balans. Om dit te behouden geldt een verminderingsbeleid op deze specifieke locatie.

Gewenste ontwikkelrichting

Bestaande inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.2 geldt de ontwikkelrichting verminderen

Nieuwe inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.2 geldt de ontwikkelrichting verminderen

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Niet toegestaan

3.3.3 Landtong

De Landtong van Rozenburg zal zich steeds meer ontwikkelen als een toeristische trekpleister. Met de aanleg van de Blankenburgtunnel wordt dit ook qua bereikbaarheid gefaciliteerd. Ook heeft het Havenbedrijf plannen qua bedrijvigheid en de exacte invulling hiervan is met de herijking van het horecagebiedsplan nog niet zeker. Om in te spelen op de mogelijke ontwikkelingen van de Landtong, waar ook de balans tussen rust en recreatie wordt gewaarborgd, is beperkte uitbreiding van horeca gewenst. Om dit de aankomende jaren geleidelijk en voorzichtig aan te pakken, is uitbreiding van daghoreca toegestaan.

Gewenste ontwikkelrichting

Bestaande inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.3 geldt voor bestaande horeca inrichtingen ontwikkelen tot en met categorie 2, met uitzondering van de activiteiten 3, 6, 15, 16 en 17

Nieuwe inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.3 geldt voor nieuwe inrichtingen ontwikkelen tot en met categorie 1

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Variant 0.2 is niet toegestaan

3.3.4 Nieuwe Weg

Dit ‘buiten’ gebied, en het gebied waar de veerpont aanlegt, is een locatie met potentie die beter benut kan worden. Enige verlevendiging is op deze locatie gewenst. De bewoners, maar ook bezoekers van Rozenburg, kunnen op deze locatie verblijven.

Gewenste ontwikkelrichting

Bestaande inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.4 geldt voor bestaande horeca inrichtingen ontwikkelen tot en met categorie 2, met uitzondering van activiteiten 3, 6, 15, 17 en 18

Nieuwe inrichtingen:

Voor de locatie benoemd in 3.3.4 geldt voor nieuwe inrichtingen ontwikkelen tot en met categorie 2, met uitzondering van activiteiten 3, 6, 15, 17 en 18

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Variant 0.2 is niet toegestaan

3.3.5 Huizen van de Wijk

Gewenste ontwikkelrichting

Nieuwe inrichtingen:

Voor nieuwe locaties die worden benoemd als Huis van de Wijk, geldt ontwikkelen tot en met categorie 1, waarbij activiteit 11 niet is toegestaan.

Bestaande inrichtingen:

Voor bestaande Huizen van de Wijk geldt ontwikkelen tot en met categorie 1

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Variant 0.2 is niet toegestaan

3.3.6 Kinderboerderij De Beestenboel, Zandweg 13

Door het verzelfstandigen van de kinderboerderijen in Rotterdam, is het mogelijk om voor de huidige horeca activiteiten een exploitatievergunning aan te vragen. De horeca activiteiten blijven ondersteunend aan de kinderboerderij.

Gewenste ontwikkelrichting

Voor de locatie genoemd in 3.3.6 geldt ontwikkelen met maximaal 1 horeca inrichting tot en met categorie 1, met uitzondering van activiteit 11

Vrijgesteld van de vergunningplicht

Toegestaan

Dit gemeenteblad 2019, nummer 92, is uitgegeven op 27 juni 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)


Noot
1

Het horecagebiedsplan is niet de enige toetsingsgrond. Alle aanvragen worden onder meer getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening en het geldende bestemmingsplan, ook zal de burgemeester adviezen inwinnen bij politie en toezichthouders.

Noot
2

Onder geringe uitbreiding wordt verstaan: een interne uitbreiding van het voor publiektoegankelijke vloeroppervlakte van niet meer dan 10% ten opzichte van de bestaande situatie, met een maximum van 20 m2.

Noot
3

Deze eis vloeit voort uit de wettelijke kader omtrent ruimtelijke ordening en geldt voor alle vormen van horeca. Indien geen sprake is van een ‘horecabestemming’ zullen de activiteiten in de regel een sterk ondergeschikt karakter moeten hebben.

Noot
4

Voor muziek- en sportverenigingen geldt dat uit de bestemming dient te volgen dat sport en/of muziek de primaire functie van het object is.

Noot
5

In Rotterdam mogen sportvereniging, jeugdorganisaties, onderwijsinstellingen en bioscopen geen sterke drank schenken, tenzij de burgemeester daar schriftelijk een ontheffing voor heeft verleend.

Noot
6

Tenminste bestaande uit directie Veiligheid, Stadsontwikkeling en Stadsbeheer