Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening precario standplaatsen 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening precario standplaatsen 2020

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2019, (raadsvoorstel nr. 19bb20437); raadsstuk 19bb20831;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening precario standplaatsen 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    jaar: kalenderjaar;

  • -

    kwartaal: kalenderkwartaal;

  • -

    maand: kalendermaand;

  • -

    standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 5:17 eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

Artikel 2 Belastbaar feit

Overeenkomstig de bepalingen in deze verordening wordt onder de naam 'precariobelasting standplaatsen' een belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, voor zover die voorwerpen van een standplaats deel uitmaken.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, dan wel degene te wiens behoeve deze voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, worden aangetroffen en aan wie op grond van artikel 2:10, dan wel artikel 5:18 of artikel 5:21d van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 standplaatsvergunning is verleend.

Artikel 4 Maatstaven van heffing en tarieven

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting standplaatsen

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven voor de periode en naar het aantal volle vierkante meters van de oppervlakte waarvoor de vergunning is verleend met dien verstande dat:

  • a.

    indien een maandbedrag van toepassing is, de periode op een geheel aantal maanden naar boven wordt afgerond;

  • b.

    bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd de oppervlakte bepaald wordt door middel van horizontale projectie van de voorwerpen;

  • c.

    bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, de oppervlakte bepaald wordt op die welke door de voorwerpen wordt overdekt.

Artikel 6 Heffingstijdvak

Het heffingstijdvak is een kwartaal, tenzij blijkt dat een korter tijdvak van toepassing is.

Artikel 7 Wijze van heffing

De precariobelasting standplaatsen wordt geheven aan het einde van het kwartaal door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een factuur, nota of een ander document.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld, aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. De precariobelasting standplaatsen is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien het aanwezig zijn van voorwerpen, bedoeld in artikel 2, in de loop van het kwartaal aanvangt, wordt de precariobelasting standplaatsen geheven over zoveel derde deel als na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle maanden overblijven.

  • 3. Indien het aanwezig zijn van voorwerpen, bedoeld in artikel 2, in de loop van het kwartaal is beëindigd, wordt op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet ontheffing verleend over zoveel derde deel als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle maanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

De in artikel 7 genoemde kennisgeving wordt betaald:

  • a.

    na verzending: binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving;

  • b.

    bij uitreiking: op het moment waarop de kennisgeving wordt uitgereikt.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting standplaatsen.

Artikel 11 Intrekking oude regeling

De Verordening precario standplaatsen 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening precario standplaatsen 2019 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2020 hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precario standplaatsen 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2019.

De griffier,

M.J.E.M. van Dam

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Tarieventabel behorende bij de Verordening precario standplaatsen 2020

Omschrijving

Eenheid

Tarief (in €)

1

Standplaatsvergunningen op grond van artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

Per m2 per kwartaal

43,90

2

Standplaatsvergunningen op grond van artikel 2:10 of 5.21d van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012.

Per m2 per

dag

14,60

De genoemde tariefbedragen gelden voor voorwerpen die deel uitmaken van standplaatsen in de straten of straatgedeelten aangewezen onder letter a in een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld openbaar besluit van 23 september 2008 Aanwijzing straten of straatgedeelten tariefklassen II en III Precarioverordening standplaatsen Gemeenteblad 2008, nummer 163. Voor standplaatsen in straten of straatgedeelten aangewezen onder letter b van dat besluit worden de tariefbedragen met een derde verhoogd. Voor standplaatsen in overige straten of straatgedeelten worden de tariefbedragen met een derde verlaagd.

Toelichting op de Verordening precario standplaatsen 2020

De verordening precario standplaatsen is gebaseerd op artikel 228 van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 1995 (Staatsblad 1994, 762). Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Stb. 1994, 419 en 420) (hierna: Wet materiële belastingbepalingen). De precariobelasting is in zoverre nieuw dat deze in de Wet materiële belastingbepalingen is aangeduid als ‘echte’ belasting. Voorheen was de precarioheffing nog opgenomen onder de rechten. Voor de naam ‘precariobelasting’ is blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet materiële belastingbepalingen gekozen, omdat bij deze heffing de nadruk ligt op het belastingkarakter. In de memorie van toelichting wordt er op gewezen dat bij de precariobelasting, in tegenstelling tot bij retributies (rechten), er niet altijd een direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid aanwezig is. Ook ontbreken voor de gemeente vaak de kosten.

In feite is bij de heffing van precariobelasting echter altijd sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente die bestaat uit het bij wege van gunst toestaan dat iemand voorwerpen heeft onder, op of boven de grond welke in eigendom is van de gemeente.

Dit gemeenteblad 2019, nummer 189, is uitgegeven op 12 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)