Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Rotterdam)

Geldend van 17-11-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Rotterdam)

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college van 1 september 2020; ABC 2020-3 (raadsvoorstel nr. 20bb10008); raadsstuk 20bb14784;

gelet op de artikelen 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 van de Gemeentewet;

overwegende, dat het vanwege gewijzigde wetgeving wenselijk is een nieuwe verordening voor de behandeling van bezwaarschriften vast te stellen;

besluiten:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    ambtelijk horen: horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:5 van de wet;

  • -

    commissie: Algemene bezwaarschriftencommissie;

  • -

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • -

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2 De commissie

Artikel 2 Bevoegdheid commissie

  • 1. Er is een commissie die belast is met de uitvoering van de in artikel 7:13 van de wet genoemde taken voor zover het gaat om bezwaarschriften die zijn ingediend tegen een besluit van de raad, het college, de burgemeester of de leerplichtambtenaar.

  • 2. De commissie hoort en adviseert niet inzake:

    • a.

      bezwaarschriften gericht tegen besluiten betreffende gemeentelijke belastingen of waardering onroerende zaken;

    • b.

      verzoeken om vergoeding van de kosten van bestuurlijke voorprocedures.

Artikel 3 Splitsing in kamers

  • 1. De commissie bestaat uit zes kamers.

  • 2. Kamer I adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen:

    • a.

      besluiten van de burgemeester op grond van enige wettelijke regeling;

    • b.

      besluiten van het college inzake gebruikswijzigingen die samenhangen met het aanvragen van een exploitatievergunning.

  • 3. Kamer II adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen:

    • a.

      besluiten die hun grondslag hebben in het omgevingsrecht;

    • b.

      besluiten die betrekking hebben op huisvesting;

    • c.

      subsidie- en handhavingsbesluiten die verband houden met het omgevingsrecht of met huisvesting;

    • d.

      planschadebesluiten.

  • 4. Kamer III adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten van de raad.

  • 5. Kamer IV adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten waarvan de behandeling in dit artikel niet is opgedragen aan één van de overige kamers.

  • 6. Kamer V adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten en of andere handelingen als bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de wet, die zijn genomen op grond van:

    • a.

      de Ambtenarenwet zoals die luidde tot en met 31 december 2019 of het Ambtenarenreglement, dan wel op grond van enige andere op deze Ambtenarenwet of dit Ambtenarenreglement steunende regeling, met uitzondering van die categorie bezwaarschriften waarvoor op grond van afspraken met de vakbonden geldt dat deze met onverwijlde spoed dienen te worden behandeld en waarbij van de ambtenaar gelet daarop niet kan worden gevergd dat deze een verzoek om een voorlopige voorziening bij de Voorzieningenrechter indient; of

    • b.

      de Wet sociale werkvoorziening.

  • 7. Kamer VI adviseert over bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten die zijn genomen op grond van wetgeving, uitgezonderd de Wet sociale werkvoorziening, waarvan de eerste ondertekenaar de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dan wel de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken gezamenlijk zijn, alsmede op die wetten gebaseerde besluiten en gemeentelijke verordeningen.

Artikel 4 Samenstelling van de commissie

  • 1. Per kamer van de commissie worden een voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en leden benoemd.

  • 2. Ambtenaren in dienst van de gemeente maken geen deel uit van de commissie. Door de gemeente ingehuurd personeel maakt evenmin deel uit van de commissie.

  • 3. De voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters en de leden worden als zodanig in een van de kamers van de commissie benoemd en zijn plaatsvervangend lid van de kamers waarin zij niet zijn benoemd.

  • 4. De voorzitter van kamer I is voorzitter van de commissie en kan als voorzitter in alle kamers van de commissie optreden.

Artikel 5 Benoeming, zittingsperiode en ontslag

  • 1. De voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters en de leden worden benoemd, geschorst of ontslagen:

    • a.

      bij eensluidend besluit van de burgemeester en het college indien het kamer I betreft;

    • b.

      door de raad indien het kamer III betreft;

    • c.

      door het college indien het de overige kamers betreft.

  • 2. Voorzitters, plaatsvervangend voorzitters en leden kunnen worden herbenoemd. Het lidmaatschap van de commissie bedraagt ten hoogste acht jaar en eindigt van rechtswege na het verstrijken van deze termijn.

  • 3. De voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters en de leden overleggen voorafgaand aan hun benoeming en herbenoeming een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan drie maanden.

Artikel 6 De functie van secretaris

  • 1. Het Hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning van de gemeente is secretaris van de commissie.

  • 2. Het Hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en concernondersteuning wijst medewerkers van zijn afdeling aan als plaatsvervangend secretaris.

  • 3. De bepalingen in deze verordening die zien op de secretaris, zijn ook van toepassing op de plaatsvervangend secretaris.

Paragraaf 3 Procedure behandeling door commissie

Artikel 7 Vooronderzoek en mandaat

  • 1. De voorzitter van de kamer aan welke de behandeling van het bezwaarschrift is opgedragen, draagt er zorg voor dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling ervan genoegzaam voor te bereiden.

  • 2. De volgende bevoegdheden worden uitgeoefend door de secretaris:

    • a.

      het vragen om een machtiging, bedoeld in artikel 2:1, tweede lid, van de wet;

    • b.

      het stellen van een termijn, bedoeld in artikel 6:6 van de wet;

    • c.

      het ter inzage leggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken, bedoeld in artikel 7:4, tweede lid, van de wet; en

  • 3. De secretaris kan rechtstreeks alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 4. De voorzitter kan zonodig vorderen dat ambtenaren van de gemeente de nodige informatie verschaffen en desgewenst een plaatsopneming of een hoorzitting bijwonen.

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1. De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2. De secretaris deelt belanghebbenden ten minste twee weken vóór de hoorzitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld tijdens de hoorzitting te worden gehoord.

  • 3. De secretaris kan wegens bijzondere omstandigheden afwijken of afwijking toestaan van deze termijn.

Artikel 9 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter of de leden van de commissie nemen, onverminderd artikel 7:5, eerste lid, onder a en b, van de wet, niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 10 Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2. Een voorstel tot behandeling achter gesloten deuren kan worden gedaan door de voorzitter, een van de leden of door een belanghebbende.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren.

  • 4. Als gewichtige redenen worden in ieder geval persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard aangemerkt.

  • 5. In afwijking van het eerste lid zijn de hoorzittingen van kamer V niet openbaar.

Artikel 11 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek laten verrichten.

  • 2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden gezonden.

  • 3. De leden van de commissie, de belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen binnen een door de secretaris van de commissie te stellen termijn aan de secretaris een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De secretaris beslist hieromtrent.

Artikel 12 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 2. De adviezen worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen en worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 3. De adviezen van een kamer gelden als adviezen van de commissie.

Artikel 13 Alternatieve geschiloplossing

  • 1. Indien de indiener van het bezwaarschrift en het verwerend orgaan daartoe de wens te kennen geven, kan de commissie besluiten de behandeling van het bezwaarschrift aan te houden in afwachting van de behandeling van het onderliggende conflict door middel van alternatieve geschiloplossing.

  • 2. De commissie kan een verzoek tot alternatieve geschiloplossing in ieder geval afwijzen indien andere belanghebbenden door de alternatieve geschiloplossing in hun belangen worden geschaad of indien partijen geen uitstel verlenen als bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, van de wet.

Paragraaf 4 Procedure ambtelijk horen

Artikel 14 Ambtelijk horen

Het college kan met betrekking tot door hem bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften besluiten dat het horen en adviseren ambtelijk plaatsvindt.

Artikel 15 Bevoegdheden

  • 1. Ambtelijk horen geschiedt door het Hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning van de gemeente.

  • 2. Ambtelijk horen kan eveneens geschieden door medewerkers van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning die daartoe door het Hoofd van de afdeling juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning zijn aangewezen.

  • 3. De in deze verordening aan de secretaris van de commissie toegekende bevoegdheden komen, voor zover van toepassing, eveneens toe aan het Hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning van de gemeente en aan de door hem op grond van het tweede lid aangewezen medewerkers.

Artikel 16 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. Belanghebbenden worden ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uitgenodigd.

  • 2. Wegens bijzondere omstandigheden kan het Hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning of de medewerkers, bedoeld in artikel 15, tweede lid, besluiten af te wijken van deze termijn.

Artikel 17 Openbaarheid van de hoorzitting

  • 1. De ambtelijke hoorzitting is niet openbaar.

  • 2. Het college kan besluiten dat in afwijking van het eerste lid, een ambtelijke hoorzitting openbaar is. Het besluit daartoe niet indien gewichtige redenen zich tegen openbaarheid verzetten. Daarvan is in ieder geval sprake bij persoonlijke zaken van familiaire, financiële of medische aard.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening behandeling bezwaarschriften 2008 wordt ingetrokken.

  • 2. Besluiten genomen op grond van de Verordening behandeling bezwaarschriften Rotterdam 2008 berusten op deze verordening.

  • 3. De reeds verstreken benoemingstermijn van de leden van de commissie wordt meegenomen bij de bepaling van de termijn, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel 3, zesde lid, en artikel 10, vijfde lid, vervallen met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 20 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening behandeling bezwaarschriften Rotterdam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 oktober 2020.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 1 september 2020.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 1 september 2020.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 9 november 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)