Regeling vervallen per 03-11-2014

Verordening doelgroepen kinderopvang Rozendaal 2011l

Geldend van 24-09-2011 t/m 02-11-2014

Intitulé

Verordening doelgroepen kinderopvang Rozendaal 2011l

De raad van de gemeente Rozendaal;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 juli 2011, nummer MJ-11-30;

Gelet op artikel 1.25 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alsmede gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

RAADSBESLUIT

BESLUIT

Vast te stellen: de navolgende “Verordening doelgroepen kinderopvang Rozendaal 2011”, onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening doelgroepen Wet kinderopvang gemeente Rozendaal 2005”.

Verordening doelgroepen kinderopvang Rozendaal 2011

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Doelgroep

Tegemoetkoming kinderopvang kan worden verstrekt aan

  • 1.

    de in de wet aangewezen doelgroepen;

  • 2.

    personen met een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een sociaal-medische indicatie en/of tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet, waaronder begrepen de ouder waarvoor of voor wiens kind een sociaal medische indicatie is afgegeven conform paragraaf 2 van deze verordening;

    • e.

      Het nummer waaronder de kinderopvang geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt door middel van een beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Paragraaf 2 Aanvraag tot vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 4 Doelgroep sociaal-medische indicatie

Deze paragraaf is van toepassing op een ouder/verzorger en het kind, die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Rozendaal, en:

  • a.die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van een onafhankelijk indicatieorgaan is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.ten aanzien van wie door een onafhankelijk indicatieorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Indicatieadvies

Ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wint het college advies in van een onafhankelijke organisatie die beschikt over adequate deskundigheid.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens als bedoeld in artikel 3.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 7 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:

  • a.

    de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • c.

    De ouder of de partner niet meewerkt aan het verkrijgen van een indicatieadvies zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • d.

    De ouder niet voldoet aan een of meer voorwaarden van de wet of deze verordening.

Paragraaf 3 Aanvraag tot verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang

Artikel 9 Aanvraag termijn

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang kan gedurende het tegemoetkomingsjaar worden ingediend.

  • 2. In afwijking van lid 1 dient een ouder die een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang van de gemeente ontvangt uiterlijk 1 december voorafgaand aan het nieuwe tegemoetkomingsjaar, een aanvraag in voor de voortzetting van de tegemoetkoming van de kosten van de kinderopvang voor het nieuwe tegemoetkomingsjaar.

  • 3. Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing als artikel 13 lid 2 van deze verordening van toepassing is.

Artikel 10 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet;

  • b.

    de ouder niet beschikt over een sociaal medische indicatie als bedoeld in paragraaf 2 van deze verordening;

  • c.

    er geen daadwerkelijke kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de ouder niet voldoet aan een of meer voorwaarden van de wet of deze verordening.

Artikel 12 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal gaan plaatsvinden.

  • 3. Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 9 lid 2 van deze verordening is de ingangsdatum 1 januari van het nieuwe tegemoetkomingsjaar.

Artikel 13 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar of naar rato van het aantal maanden dat nog rest in het tegemoetkomingsjaar vanaf de datum van de verlening van de tegemoetkoming.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 14 Omvang van de kinderopvang

  • 1. Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal dagdelen kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 1.24 eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet, de tegemoetkoming voor het aantal dagdelen kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 15 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming

    betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang

plaatsvindt;

d.de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming

wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 16 Betaling en vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 3. Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten de hoogte van de tegemoetkoming vast.

  • 4. De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de ouder

Artikel 17 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere of hogere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 18 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20 Intrekking

De “Verordening doelgroepen Wet Kinderopvang gemeente Rozendaal 2005”, vastgesteld

d.d. 14 december 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie van het besluit tot vaststelling van deze verordening.

Artikel 22 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening doelgroepenkinderopvang Rozendaal 2011.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 20 september 2011,

de griffier (wnd)

J.van Rooij

de voorzitter

drs. J.H. Klein Molekamp