Regeling vervallen per 01-01-2015

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Rozendaal

Geldend van 22-12-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Rozendaal

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE ROZENDAAL

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      de wet : de Wet werk en bijstand;

    • b

      college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal;

    • c

      gehuwdennorm : norm als bedoeld in artikel 21 WWB;

d medebewoner : de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning ook een ander zijn hoofdverblijf heeft;

e schoolverlater : met de schoolverlater, bedoeld in artikel 28 van de wet wordt de persoon gelijkgesteld die zich heeft gevestigd in of is teruggekeerd naar Nederland, zolang de zes maanden nog niet zijn verstreken, gerekend vanaf de eerste dag van de maand, volgend op die waarin hij de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding;

f woonlasten : 1 indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs bedoeld in artikel 1, onderdeel d van de Wet op de huurtoeslag, verminderd met de huurtoeslag;

2 indien een eigen woning wordt bewoond, de maandelijkse netto hypotheeklasten en het eigenaarsdeel WOZ;

3 bij kamerbewoning: 75 procent van de all-in prijs;

g verzorgingsbehoevende : een belanghebbende die vanwege ziekte of een of meer stoornissen van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard blijvend niet in staat is een eigen huishouding te voeren, daar hij is aangewezen op intensieve zorg van anderen en daarmee aanspraak kan maken op een plaats in een AWBZ-instelling.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1 De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2 De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18 eerste lid van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 Alleenstaande en alleenstaande ouders

Voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag, die is bepaald op het in artikel 25 tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag.

Artikel 4 De medebewoner

Voor de medebewoner wordt de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag van 10% van de gehuwdennorm.

Artikel 5 De medebewoner met woonlasten van tenminste 18% van de gehuwdennorm per maand

  • 1 Voor de medebewoner die aantoonbare woonlasten heeft, die tenminste 18% van de gehuwdennorm per maand bedragen, wordt in afwijking van artikel 4 de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag van 20% van de gehuwdennorm.

  • 2 Voor de medebewoner die verzorgingsbehoevend is, wordt in afwijking van artikel 4 de bijstandsnorm verhoogd met 20% van de gehuwdennorm.

Artikel 6 Thuiswonend kind

Voor het thuiswonende kind wordt de bijstandsnorm overeenkomstig artikel 4 verhoogd met 10% van de gehuwdennorm. Voor het thuiswonend kind is artikel 5 niet van toepassing.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF TOESLAG

Artikel 7 Co-ouderschap

  • 1 De toeslag als bedoeld in artikel 3 wordt met 6 procent van de gehuwdennorm verlaagd indien de alleenstaande ouder het co-ouderschap uitoefent waarbij deze vijf van de zeven dagen alleenstaande ouder is.

  • 2 De toeslag als bedoeld in artikel 3 wordt met 9 procent van de gehuwdennorm verlaagd, indien de alleenstaande ouder het co-ouderschap uitoefent waarbij deze vier van de zeven dagen alleenstaande ouder is.

  • 3 De toeslag als bedoeld in artikel 3 wordt met 11 procent van de gehuwdennorm verlaagd, indien de alleenstaande ouder het co-ouderschap uitoefent waarbij deze drie van de zeven dagen alleenstaande ouder is.

  • 4 De toeslag als bedoeld in artikel 3 wordt met 14 procent van de gehuwdennorm verlaagd, indien de alleenstaande ouder het co-ouderschap uitoefent waarbij deze twee van de zeven dagen alleenstaande ouder is.

Artikel 8 Schoolverlaters

De bijstandsnorm die met inachtneming van de vorige artikelen is vastgesteld, wordt gedurende zes maanden na het tijdstip waarop de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding is beëindigd, verlaagd met 15 procent van de gehuwdennorm voor de schoolverlater als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Artikel 9 21-jarigen

  • 1 De toeslag van de 21-jarige wordt verlaagd met 10 procent van de gehuwdennorm.

  • 2 Het vorige lid is niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 8 van toepassing is.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Het college wijkt af van de bepalingen in deze verordening indien het belang van de gemeente bij toepassing van deze verordening niet opweegt tegen het belang van de belanghebbende bij het achterwege laten van deze toepassing.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagenverordening WWB gemeente Rozendaal”.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie en werkt terug tot en met

1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Toeslagenverordening WWB, laatstelijk vastgesteld op 7 februari 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 18 december 2012 ,

de griffier

K.M. Schaap

de voorzitter

drs. J.H. Klein Molekamp