Regeling vervallen per 31-12-2017

Beleidsregels peuteropvang gemeente Rozendaal 2017

Geldend van 01-05-2017 t/m 30-12-2017

Beleidsregels peuteropvang gemeente Rozendaal 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal;

Overwegende,

dat één van de vervolgstappen na de fusie van stichting Speelzaal Rozendaal, beter bekend als peuterspeelzaal “De Eekhoorn”, en de instelling voor kinderdagopvang “Puck & Co” het opstellen omvat van “beleidsregels peuteropvang gemeente Rozendaal’, waarin de subsidieregels zijn uitgewerkt voor alleenstaande ouders zonder betaald werk en tweeoudergezinnen waarvan tenminste één van de partners geen betaald werk heeft,

dat de regels betrekking hebben op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor een peuter van bovengenoemde categorieën ouders die niet onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) vallen,

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de gemeente Rozendaal om vanaf 1 mei 2017 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang voor peuters van ouders die niet onder de Wkkp vallen.

Gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en

artikel 2 eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2016.

besluit:

vast te stellen de

Beleidsregels peuteropvang gemeente Rozendaal 2017

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a. Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen (zie Wkkp, artikel 1.1)

  • b. Peuteropvang Een aanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar van minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen tot maximaal 7 uur per week gedurende maximaal 40 weken (per dagdeel 3,5 uur)

  • c. Niet-toeslagouder(s) Ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • d. LRKP Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen waarin aanbieders van peuteropvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wkkp

  • e. Kinderopvangtoeslag Een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang (zie Wkkp, artikel 1.1)

  • f. Ouderbijdrage of eigen bijdrage De inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt aan de aanbieder.

  • g. Ouderbijdragetabel De VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk.

  • h. VGGM Veiligheids- en Gezondheidsregio Midden-Gelderland

  • i. Inkomensverklaring De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst

  • j. Landelijk uurtarief Het maximum uurtarief dat de gemeente vergoedt voor dagopvang (peuter- en kinderopvang), opgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor 2017 is dit tarief vastgesteld op € 7,18 (brief dd. 27 mei 2016, Minister Asscher)

  • k. Sociaal Medische Indicatie (SMI) Indicatie voor opvang van een kind waarvan de ouders ontlast moeten worden, of waarvan geldt dat ze in hun ontwikkeling worden bedreigd, waarbij opvang dus als noodzakelijk wordt geacht en waarbij er geen sprake is van andere mogelijkheden

Artikel 2. Algemene subsidieverordening/beleidsregels

De Algemene subsidieverordening 2016 (ASV) is van toepassing op subsidies die op basis van deze beleidsregels worden verleend.

Artikel 3. Subsidie voor deelname peuters aan de peuteropvang

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor het aanbieden/ afnemen van peuteropvang voor een peuter van wie de ouder(s) niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2. De peuteropvang is toegankelijk voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat. 3. Deze subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van peuters die woonachtig zijn in de gemeente Rozendaal.

  • 4. De aanbieder vraagt per kwartaal de subsidie aan:

    • -

      die door de gemeente als voorschot wordt verleend aan de aanbieder (artikel 7, lid 1);

    • -

      waarbij de ouder(s) voor peuteropvang een ouderbijdrage aan de aanbieder betalen.

  • 5. De hoogte van de door de aanbieder te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op:

    • -

      het aantal uren dat peuteropvang afgenomen wordt;

    • -

      het landelijk uurtarief of het uurtarief van de aanbieder, wanneer dit lager is;

    • -

      de hoogte van de ouderbijdrage.

Artikel 4. Subsidie voor deelname peuteropvang

  • 1. De aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan peuteropvang wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • -

      de aanbieder voldoet aantoonbaar aan de kwaliteitseisen zoals omschreven in artikel 5;

    • -

      de deelname aan de peuteropvang betreft minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen per week/ 7 uur gedurende maximaal 40/41 weken per jaar;

    • -

      de ouder(s) van de peuter komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag;

    • -

      vooraf aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2. Voor de afname van subsidieerbare peuteropvang betalen de ouder(s) alleen de ouderbijdrage van de aanbieder.

  • 3. Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur subsidieerbare peuteropvang afnemen, betalen zij deze extra uren zelf.

Artikel 5. Verplichtingen van het kindcentrum

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening 2016 dient het kindcentrum:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      te voldoen aan alle vereisten in de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie van 7 juli 2010 (Stb 2010, 296), de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet op primair onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht.

  • 2. Het kindcentrum dient aan te tonen dat de ouders waarvan de kinderen worden opgevangen, voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie.

  • 3. Het kindcentrum brengt de kosten maandelijks in rekening bij de ouders. Op de rekening worden de kosten van kinderopvang, de tegemoetkoming van de gemeente en de eigen bijdrage van de ouders apart vermeld.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

1. De subsidie voor peuteropvang wordt door de aanbieder bij de gemeente aangevraagd en door de gemeente aan de aanbieder uitgekeerd. Om subsidie aan te kunnen vragen, overlegt de aanbieder digitaal aan de gemeente een volledige en juist samengestelde aanvraag. Daarbij geldt een termijn van 1 maand waarin de gemeente deze aanvraag beoordeelt en besluit of de aanbieder subsidie kan aanvragen.

  • 2.

    De aanvraag van de aanbieder bevat de gegevens en documenten zoals opgenomen in de checklist aanvraag.

  • 3.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van het ingevulde overeenkomstformulier peuteropvang.

  • 4.

    Wanneer de gegevens zoals ingevuld in het overeenkomstformulier peuteropvang wijzigen of gewijzigd zijn, wordt op initiatief van de aanbieder zo spoedig mogelijk een nieuwe overeenkomst opgesteld en ondertekend.

  • 5.

    In de eerste week na elk kwartaal vraagt de aanbieder –in afwijking van de artikelen 6 en 7 van de Asv- de volledige subsidie voor dat kwartaal aan bij de gemeente, waarvoor de volledig en juist ingevulde kwartaalformulier(en) daadwerkelijke afname per peuter en het kwartaalformulier daadwerkelijke afname per aanbieder worden overlegd aan de gemeente, danwel de gegevens zoals op dit formulier middels een eigen format.

Artikel 7. Subsidieverlening

  • 1. In de eerste week na elk kwartaal overlegt de aanbieder de volledig en juist ingevulde kwartaalformulier(en) “werkelijke afname per peuter” en het kwartaalformulier “werkelijke afname per aanbieder” over het voorgaande kwartaal aan de gemeente.

  • 2. Voorafgaand aan het eerste kwartaal van een kalenderjaar is het mogelijk een voorschot aan te vragen. Dit voorschot moet voor 1 december worden aangevraagd. Hiervoor worden de kwartaalformulier(en) geschatte afname per peuter en het kwartaalformulier geschatte afname per aanbieder over het eerste kwartaal van het jaar gebruikt.

Artikel 8. Subsidievaststelling

  • 1. De gemeente stelt de subsidie jaarlijks vast, in het eerste kwartaal van elk volgend jaar, aan de hand van alle door de aanbieder overlegde formulieren, documenten en gegevens.

  • 2. Jaarlijks wordt door de gemeente in oktober duidelijkheid verschaft over de gehanteerde tarieven van het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 9. Ouderbijdrage

  • 1.

    De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 2.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang (te vermelden op het overeenkomstformulier peuteropvang) aan de hand van onderstaande documenten:

    • -

      de door de ouder(s) aan de aanbieder overlegde meest recente inkomensverklaring(en);

    • -

      de ouderbijdragetabel van de VNG.

  • 3.

    Ouder(s) melden zo spoedig mogelijk bij de aanbieder per wanneer zij gewijzigd wel of niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking zijn gekomen of komen.

  • 4.

    Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) in een kwartaal dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:

    • -

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • -

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • -

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt,

wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw getoetst en vastgesteld door de aanbieder zoals omschreven in artikel 5, waarbij, wanneer voor de betreffende peuter reeds subsidie werd ontvangen, de wijziging in de ouderbijdrage in de kwartaalformulieren worden verwerkt.

5.Indien de ouder(s) niet in staat zijn om de ouderbijdrage aan de aanbieder te betalen en zij in de laagste inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kunnen zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 10. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het plaatsen van kinderen in de peuteropvang (deelname peuteropvang) bedraagt € 2.000,- voor 2017.

Artikel 11. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening 2016 kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • b.

    de ouders van het kind voor hetzelfde kind al een andere vorm van subsidie van de gemeente Rozendaal ontvangen, bijvoorbeeld voor een Sociaal Medische Indicatie (SMI);

  • c.

    plaatsing op een groep niet mogelijk is vanwege het niet beschikbaar zijn van een peuterplaats.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels peuteropvang gemeente Rozendaal 2017.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 mei 2017.

Rozendaal d.d. 3 april 2017

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris De burgemeester

W.G. Pieterse- Pook drs. J.H. Klein Molekamp