Regeling vervallen per 10-02-2012

Verordening activering en reïntegratie

Geldend van 25-09-2010 t/m 09-02-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening activering en reïntegratie

VERORDENING ACTIVERING EN REÏNTEGRATIE WET WERK EN BIJSTAND

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven,

hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1. Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of sociale activering aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2. De in het eerste lid genoemde groep van belanghebbenden kan worden uitgebreid met personen die een door het UWV verstrekte uitkering ontvangen, indien daartoe een overeenkomst is gesloten met het UWV.

  • 3. De in het eerste lid genoemde groep van belanghebbenden kan bovendien worden uitgebreid met personen van 18 jaar en ouder die vanwege een problematische schuld belemmeringen ondervinden om te participeren, in de in van volwaardig deelnemen, aan de samenleving.

  • 4. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid of sociale activering.

  • 5. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleid en verantwoording

  • 1. Het college biedt een Meerjarenbeleidsplan aan de raad ter besluitvorming aan, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de financiering.

  • 2. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet en personen als bedoeld in artikel 2, derde lid van deze verordening, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling of sociale activering en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.

  • 2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde Meerjarenbeleidsplan.

  • 3. Het college stelt nadere criteria vast voor ANW-ers, Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet en personen als bedoeld in artikel 2, derde lid van deze verordening.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. Een persoon die deelneemt aan een voorziening, is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand.

  • 4. Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 6 Voorzieningen

  • 1. Het college stelt nadere regels vast over welke voorzieningen in ieder geval kunnen worden ingezet alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een loonkostensubsidie handelt het college conform de beleidsregel die als bijlage is opgenomen in de verzamelbrief van het Ministerie SZW van 7 april 2004.

  • 3. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 4. Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 WWB, 13 en 37 IOAW, 13 en 37 IOAZ of in het tweede lid niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling of sociale activering.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening activering en reïntegratie Wet werk en bijstand”.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2009.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 september 2010

De griffier de voorzitter,

K.M.Schaap drs J.H.Klein Molekamp