Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosendael

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Rosendael

De raad van de gemeente Rozendaal;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 9 november 2010, nr.wp10-72;     

Gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;     

Beheersverordening begraafplaats Rosendael 2011

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke

begraafplaats Rosendael 2011

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats Rosendael te Rozendaal;

  • b.

    eigen graf voor bepaalde tijd: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een rechthebbende voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;

  • c.

    eigen graf voor onbepaalde tijd: een eigen graf dat kan worden uitgegeven aan inwoners en oud-inwonersvan de gemeente Rozendaal, waardoor deze het uitsluitend recht verkrijgen tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;

  • d.

    eigen urnengraf voor bepaalde tijd: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot: het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    eigen urnengraf voor onbepaalde tijd: een eigen urnengraf dat kan worden uitgegeven aan inwoners en oud-inwonersvan de gemeente Rozendaal, waardoor deze het uitsluitend recht verkrijgen tot: het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • i.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding over de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • j.

    de rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een graf of een urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • k.

    eigen graf: een particulier graf als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 1a

Uitzonderingsbepaling uitgifte graf voor onbepaalde tijd

In bijzondere gevallen, dit ter beoordeling van het college, kan aan anderen dan inwoners en oud-inwoners van Rozendaal, een eigen graf voor onbepaalde tijd, als bedoeld in artikel 1, onder c of een eigen urnengraf voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 1, onder e. worden uitgegeven.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen

    tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de

      rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van

      materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en

    onder a van het tweede lid.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden

    op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 4. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden

    op de begraafplaats moeten zes werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder

    onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de

    plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 uur tot 15.00 uur;

    op zaterdag en zondag van 09.00 uur tot 12.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    eigen graven en eigen urnengraven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven.

  • 3. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de situering van de graven en de gedeelten van de begraafplaats waar graven voor onbepaalde en waar graven voor bepaalde tijd worden uitgegeven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn van 10 jaar zoals vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven die worden uitgegeven voor bepaalde tijd worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. De eigen graven die worden uitgegeven voor onbepaalde tijd kunnen worden toegewezen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte.

  • 3. Indien geen keuze wordt bepaald voor een graf die wordt uitgegeven voor onbepaalde tijd, bepaalt de beheerder de plaats van uitgifte.

Artikel 12 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 13 Termijnen eigen graven voor bepaalde tijd

  • 1. Het college verleent voor de graven die voor bepaalde tijd worden uitgegeven, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 14, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of indien de asbus met zijn resten in het graf dien te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 15 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 16 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 17 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking op graven, uitgegeven voor bepaalde tijd

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief haar voornemen bekend.

3.Indien de grafbedekking niet binnen twaalf weken na de verwijdering is afgehaald vervalt deze aan de gemeente zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te

    herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door het plaatsen van een bordje met mededeling op het graf, indien het adres van

    de rechthebbende niet bekend is.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 20 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief

    het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 21 Lijst

  • 1. Een deel van de begraafplaats Rosendael is aangewezen als beschermd monument.

    Het college houdt een lijst bij van alle graven op dit gedeelte van de begraafplaats met een beschrijving van de vormgeving van het gedenkteken, het materiaal en andere relevante gegevens.

  • 2. Het college houdt voor de overige gedeelten van de begraafplaats een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 3. Alvorens tot ruiming van graven die voor bepaalde tijd zijn uitgegeven, wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 4. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het tweede lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 22 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder of een andere daartoe aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 23 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaats Rosendael, vastgesteld op 14 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening, genoemd in artikel 23 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening, genoemd in artikel 23 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 25 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5 en 7 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaats Rosendael 2011.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 7 december 2010,

De griffier,

K.M.Schaap

de voorzitter

drs J.H.Klein Molekamp