Regeling vervallen per 05-08-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal houdende nadere regels omtrent peuteropvang en voorschoolse educatie (Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rozendaal 2020)

Geldend van 20-02-2020 t/m 04-08-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal houdende nadere regels omtrent peuteropvang en voorschoolse educatie (Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rozendaal 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rozendaal,

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 2 eerste lid van de Algemene subsidieverordening Rozendaal 2019 (ASV);

overwegende,

dat één van de vervolgstappen na de fusie, op 1 mei 2027, van stichting Speelzaal Rozendaal, beter bekend als peuterspeelzaal “De Eekhoorn”, en de instelling voor kinderdagopvang “Puck & Co” het opstellen omvat van “nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rozendaal”, waarin de subsidieregels zijn uitgewerkt;

dat de regels betrekking hebben op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor een peuter van ouders die niet onder de Wko vallen;

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de gemeente Rozendaal om een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang voor peuters van ouders die niet onder de Wko vallen en voor extra VVE aanbod voor doelgroeppeuters,

besluit:

vast te stellen de

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rozendaal 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • b.

    Peuteropvang: een aanbod voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar van minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen tot maximaal 7 uur per week gedurende maximaal 40 weken.

  • c.

    Vervallen.

  • d.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor- en vroegschoolse educatie (VVE) dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

  • e.

    Niet-toeslagouder(s): ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • f.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang en VVE die voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) zijn opgenomen.

  • g.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld een financiële bijdrage van het Rijk op grond van een inkomensafhankelijke regeling in de kosten van kinderopvang.

  • h.

    Ouderbijdrage of eigen bijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt aan de aanbieder.

  • i.

    Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdragen van de VNG.

  • j.

    VGGM: Veiligheids- en Gezondheidsregio Midden-Gelderland.

  • k.

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst.

  • l.

    Landelijk uurtarief: het maximum uurtarief voor dagopvang (peuter- en kinderopvang), opgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor 2020 is dit tarief geïndexeerd door de VNG met 1,9% en komt uit op € 8,17.

  • m.

    VVE uurtarief: voor 2020 is dit tarief geïndexeerd met hetzelfde percentage als in artikel 1 onder l (1,9%) en komt uit op € 9,68.

  • n.

    Doelgroeppeuter: een peuter met een VVE-indicatie.

  • o.

    Sociaal Medische Indicatie (SMI): indicatie voor opvang van een kind waarvan de ouders ontlast moeten worden, of waarvan geldt dat ze in hun ontwikkeling worden bedreigd, waarbij opvang dus als noodzakelijk wordt geacht en waarbij er geen sprake is van andere mogelijkheden.

  • p.

    Dagdeel: een dagdeel betreft 3,5 uur.

Artikel 2. Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Rozendaal 2019 is van toepassing op subsidies die op basis van deze nadere regels worden verleend.

Artikel 3 Subsidie voor deelname peuters aan de peuteropvang en VVE: basisomschrijving

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor het aanbieden/afnemen van:

    • a.

      peuteropvang voor een peuter van wie de ouder(s) niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      extra VVE aanbod voor een doelgroeppeuter.

  • 2. De peuteropvang en VVE is toegankelijk voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

  • 3. Deze subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van peuters die woonachtig zijn in de gemeente Rozendaal.

  • 4. De (VVE-)aanbieder vraagt per halfjaar de subsidie aan:

    • a.

      die door de gemeente (als voorschot) wordt verleend aan de (VVE-)aanbieder (artikel 6, lid 1);

    • b.

      waarbij de ouder(s) voor peuteropvang een ouderbijdrage aan de aanbieder betalen.

  • 5. De hoogte van de door de (VVE-)aanbieder te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op:

    • a.

      het aantal uren dat peuteropvang afgenomen wordt;

    • b.

      het aantal uren dat VVE afgenomen wordt;

    • c.

      het landelijk uurtarief of het uurtarief van de (VVE-)aanbieder, wanneer dit lager is;

    • d.

      de hoogte van de ouderbijdrage.

Artikel 3a Subsidie voor deelname peuteropvang

  • 1. De aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan peuteropvang wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de aanbieder voldoet aantoonbaar aan de kwaliteitseisen zoals omschreven in Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK);

    • b.

      de deelname aan de peuteropvang betreft minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen per week/7 uur gedurende maximaal 40 weken per jaar;

    • c.

      de ouder(s) van de peuter komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag;

    • d.

      vooraf aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2. Voor de afname van subsidieerbare peuteropvang betalen de ouder(s) alleen de ouderbijdrage van de aanbieder.

  • 3. Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur subsidieerbare peuteropvang afnemen, betalen zij deze extra uren zelf.

Artikel 3b Subsidie voor deelname VVE

  • 1. De VVE aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een doelgroeppeuter aan een VVE programma wanneer aan de volgende eisen wordt voldaan:

    • a.

      de deelname aan VVE betreft 10,5 uur per week en maximaal 40 weken per jaar, uitgevoerd door gekwalificeerde pedagogisch medewerkers, met behulp van een erkend VVE programma;

    • b.

      de door de kinderopvangorganisatie te verrichten activiteiten op het gebied van VVE omvatten in ieder geval de volgende componenten:

      • -

        observaties en peutertoetsen die de taalontwikkeling in beeld brengen;

      • -

        registratie van de taalontwikkeling van de peuter in een digitaal peutervolgsysteem;

      • -

        contact met ouders over de ontwikkeling van hun peuter en participatie in VVE activiteiten;

      • -

        warme overdracht naar de basisschool, conform de afspraken die daarover met partners op lokaal niveau worden gemaakt;

      • -

        indien ontwikkeling van het kind daar aanleiding toe geeft: overleg met zorgverleners van het kind (logopedist, gebiedsteam);

      • -

        de educatie vindt plaats in peuter(opvang)groepen die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • c.

      voorafgaand aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2. Voor het extra dagdeel VVE betalen de ouder(s) geen ouderbijdrage aan de VVE-aanbieder.

Artikel 4 Verplichtingen van het kindcentrum

  • 1. In aanvulling op de Algemene subsidieverordening Rozendaal 2019 dient het kindcentrum:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      te voldoen aan alle vereisten in de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie van 7 juli 2010 (Stbl. 2010, 296), de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet op primair onderwijs, de Wet innovatie kwaliteit kinderopvang en de Wet op het onderwijstoezicht.

  • 2. Het kindcentrum dient aan te tonen dat de ouders waarvan de kinderen worden opgevangen, voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie.

  • 3. Het kindcentrum brengt de kosten maandelijks in rekening bij de ouders. Op de rekening worden de kosten van kinderopvang, de tegemoetkoming van de gemeente en de eigen bijdrage van de ouders apart vermeld.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidie voor peuteropvang en/of VVE wordt door de (VVE-)aanbieder bij de gemeente aangevraagd en door de gemeente aan de (VVE-)aanbieder uitgekeerd. Om subsidie aan te kunnen vragen, overlegt de (VVE-) aanbieder digitaal aan de gemeente een volledige en juist samengestelde aanvraag. Daarbij geldt een termijn van 1 maand waarin de gemeente deze aanvraag beoordeelt en besluit of de (VVE-)aanbieder subsidie kan aanvragen.

  • 2. De aanvraag van de (VVE-)aanbieder bevat de gegevens en documenten zoals opgenomen in de checklist aanvraag.

  • 3. De (VVE-)aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van het ingevulde overeenkomstformulier peuteropvang/VVE.

  • 4. Wanneer de gegevens zoals ingevuld in het overeenkomstformulier peuteropvang/ VVE wijzigen of gewijzigd zijn, wordt op initiatief van de (VVE-)aanbieder zo spoedig mogelijk een nieuwe overeenkomst opgesteld en ondertekend.

  • 5. In de eerste week na elk halfjaar vraagt de (VVE-)aanbieder - in afwijking van artikel 6 en 7 van de ASV- de volledige subsidie voor dat halfjaar aan bij de gemeente, waarvoor de volledig en juist ingevulde halfjaarformulier(en) “daadwerkelijke afname per peuter” en het halfjaarformulier “daadwerkelijke afname per (VVE-)aanbieder” wordt overgelegd aan de gemeente, dan wel de gegevens zoals op dit formulier door middel van een eigen format.

  • 6. De organisatie voor kinderopvang heeft de samenwerkingsovereenkomst “Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en dekkend en kwalitatief volwaardige peuteropvang gemeente Rheden 2019-2022” ondertekend. Geen enkele (VVE-) aanbieder is alleen in Rozendaal werkzaam en ondertekening van deze overeenkomst met de gemeente Rheden vormt voor de gemeente Rozendaal voldoende waarborg voor kwaliteit.

Artikel 6 Subsidieverlening

De (VVE-)aanbieder vraagt per halfjaar een subsidie aan met:

  • 1.

    een aanvraag tot subsidieverlening waarin de VVE-aanbieder een voorschot aanvraagt voor het eerste of tweede halfjaar. De (VVE-)aanbieder dient deze aanvraag uiterlijk een maand voor aanvang van het halfjaar bij het college in, met gebruikmaking van het aanvraagformulier ‘Geschatte afname per (VVE-)aanbieder’. Dit betekent dat de aanvraag voor de periode van januari tot en met juni van een kalenderjaar uiterlijk tot 1 december van het voorgaande kalenderjaar en de aanvraag voor de periode van juli tot en met december van een kalenderjaar uiterlijk tot 1 juni van het kalenderjaar moet worden ingediend;

  • 2.

    een aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidie waarin de VVE-aanbieder het college verzoekt om de als voorschot verleende subsidie vast te stellen. De (VVE-)aanbieder dient deze aanvraag uiterlijk een maand na afloop van het jaar bij het college in, met gebruikmaking van het aanvraagformulier ‘werkelijke afname per peuter’ en/of ‘werkelijke afname per (VVE)aanbieder’. Dit betekent dat de aanvraag uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar moet worden ingediend.

Artikel 7 Subsidievaststelling

  • 1. De gemeente stelt de subsidie jaarlijks vast, in het eerste kwartaal van elk volgend jaar, aan de hand van alle door de (VVE-)aanbieder overgelegde formulieren, documenten en gegevens:

    • -

      inhoudelijk jaarverslag per aanbieder;

    • -

      borgingsdocument per locatie;

    • -

      ingevulde halfjaarlijkse aanvraagformulieren;

    • -

      eventueel incl. accountantsverklaring bij een subsidie hoger dan € 50.000,00.

  • Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen (daaronder wordt begrepen het aantal afgenomen uren peutervoorziening en voorschoolse educatie), het werkelijk gehanteerde uurtarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen.

  • 2. Jaarlijks wordt door de gemeente in oktober duidelijkheid verschaft over de gehanteerde tarieven van het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 8 Ouderbijdrage

  • 1. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 2. De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang (te vermelden op het overeenkomstformulier peuteropvang/VVE) aan de hand van onderstaande documenten:

    • -

      de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente inkomensverklaring(en);

    • -

      de adviestabel ouderbijdrage.

  • 3. Ouder(s) melden zo spoedig mogelijk bij de aanbieder per wanneer zij gewijzigd wel of niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking zijn gekomen of komen.

  • 4. Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) in een halfjaar dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:

    • a.

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • b.

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • c.

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt;

  • wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw getoetst.

  • 5. Indien de ouderbijdrage opnieuw wordt getoetst, zoals bedoeld in lid 4, wordt deze vastgesteld door de aanbieder zoals omschreven in artikel 5:

    • a.

      waarbij, wanneer voor de betreffende peuter reeds subsidie werd ontvangen, de wijziging in de ouderbijdrage in de halfjaarformulieren worden verwerkt; en

    • b.

      een (nieuw) overeenkomstformulier peuteropvang/VVE digitaal wordt overgelegd aan de gemeente; en

    • c.

      in het geval van een eerste aanvraag voor subsidie voor de peuteropvang/VVE van een peuter, artikel 5 wordt aangehouden.

  • 6. Indien de ouder(s) niet in staat zijn om de ouderbijdrage aan de aanbieder te betalen en zij in de laagste inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kunnen zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het plaatsen van kinderen in de peuteropvang (deelname peuteropvang) bedraagt € 3.400,00 voor 2020. Voor VVE geldt geen subsidieplafond, de rijksbijdrage die hiervoor wordt ontvangen bedraagt in 2020 € 60.064,00.

Artikel 10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de ASV kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • b.

    de ouders van het kind voor hetzelfde kind al een andere vorm van subsidie van de gemeente Rozendaal ontvangen, bijvoorbeeld voor SMI ;

  • c.

    plaatsing op een groep niet mogelijk is vanwege het niet beschikbaar zijn van een peuterplaats.

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rozendaal 2020.

Artikel 12 Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1. Deze nadere regels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020.

  • 2. De nadere regels peuteropvang gemeente Rozendaal 2019 worden gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Rozendaal d.d. 11 februari 2020

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris

W.G. Pieterse- Pook

De burgemeester

drs. E. Weststeijn