Regeling vervallen per 01-10-2018

Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing

Geldend van 01-03-1994 t/m 30-09-2018

Intitulé

Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing

Rucphen – Schijf – Sprundel – St.Willebrord – Zegge

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Rucphen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op artikel 41 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

B E S L U I T :

  • I.

    in te trekken de Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing, vastgesteld 29 januari 1985;

  • II.

    vast te stellen de volgende

SUBSIDIEVERORDENING STADS- EN DORPSVERNIEUWING

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedebouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van de stadsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval de bewoners van huur- en eigen woningen, en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en sociale en culturele instellingen.

Artikel 1.3

  • 1. De gemeenteraad is bevoegd een besluit te nemen om een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 1.2, te verhogen.

  • 2. De gemeenteraad is bevoegd een besluit te nemen om voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen, wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan de samenleving aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.

Artikel 1.4

De gemeenteraad kan besluiten de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats te beperken.

Artikel 1.5

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een besluit te nemen tot toekenning van steun.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden bij hun besluit op grond van het eerste lid rekening met steun die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het besluit tot het toekennen van steun voorwaarden verbinden.

Artikel 1.6

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten slechts tot het toekennen van steun voor zover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen voor de desbetreffende sector van de samenleving toereikend zijn.

  • 2. Alle aanvragen om steun op voet van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 3. Aanvragen om steun welke in verband met het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

  • 4. De indiener van een aanvraag, als bedoeld in het derde lid, is bevoegd een dergelijke aanvraag opnieuw in te dienen.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om aan een aanvrager als bedoeld in het vierde lid extra prioriteiten toe te kennen.

Artikel 1.8

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de stadsvernieuwing besluiten tot afwijking van de bepalingen van deze verordening.

Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de commissie ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en economische zaken is gehoord.

Hoofdstuk 2 Slotbepaling

Artikel 2.1

In gevallen waarin deze regeling niet of niet volledig voorziet of door veranderde wetgeving of andere omstandigheden achterhaald is, zullen burgemeester en wethouders een besluit nemen na daaromtrent advies te hebben ingewonnen van de commissies ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en economische zaken en financiën uit de raad.

Artikel 2.2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking doch niet eerder dan de inwerkingtreding van de eerste (Stb.1992, 315) en de tweede tranche (Kamerstukken II 1991-1992, 22495) van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 25 januari 1994.

de voorzitter,

de secretaris,