Algemene subsidieverordening gemeente Rucphen 2020

Geldend van 05-08-2020 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Rucphen 2020

De raad van de gemeente Rucphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 april 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

gehoord het advies van de commissie MA van 2 juni 2020;

Besluit vast te stellen de:

Algemene subsidieverordening gemeente Rucphen 2020

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop betrekking hebbende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Activiteitensubsidie: subsidie ten behoeve van de ondersteuning van een evenement of activiteit

    b. ASV: Algemene subsidieverordening van de gemeente Rucphen 2020

    c. Awb: Algemene wet bestuursrecht

    d. Boekjaar: een kalenderjaar

    e. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen

    f. Eigen vermogen: het eigen vermogen zoals omschreven in artikel 373 van Boek II van het Burgerlijk Wetboek

    g. Jaarlijkse subsidie: subsidie die per boekjaar wordt verstrekt

    h. Meerjarensubsidie: een subsidie die verleend wordt voor meer dan één boekjaar, maar ten hoogste voor vier boekjaren

    i. Nadere regels: regels die de ASV nader uitwerken

    j. Organisatie: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid en zonder winstoogmerk, ingeval van een vereniging met tenminste 10 betalende leden

    k. Raad: de raad van de gemeente Rucphen

    l. Subsidie: financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Awb;

    m. Subsidiejaar: een kalenderjaar

    n. Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb

Artikel 2: Reikwijdte

  • 1.

    Deze subsidieverordening is van toepassing op alle gemeentelijk beleidsterreinen.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van de Europese Unie, het Rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een afzonderlijke subsidieregeling door de raad is vastgesteld.

HOOFDSTUK 2: SUBSIDIEPLAFOND, SUBSIDIEVERDELING EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 3: Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast.

  • 2.

    Het college bepaalt binnen deze subsidieplafonds de wijze van verdeling van de beschikbare middelen.

  • 3.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 4: Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of een desbetreffend subsidieplafond.

  • 2.

    Onder de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval ook begrepen het nemen van besluiten tot weigeren, intrekken of wijzigen van subsidies, het verlenen van voorschotten, het betalen van voorschotten of subsidiebedragen, het betalen van subsidiebedragen in gedeelten, het openbreken van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen, het toepassen van de hardheidsclausule en het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 4.

    Het college is bevoegd voorwaarden en verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 3: SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5: De aanvrager

Een subsidieaanvraag wordt ingediend door een organisatie.

Artikel 6: Aanvraag activiteitensubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een activiteitensubsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van het hiertoe vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      De doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten tot het bereiken van die doelen moeten bijdragen;

    • c.

      Een begroting en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten.

  • 1.

    Aanvragen worden op volgorde van datum van ontvangst behandeld.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, wordt het tijdstip van binnenkomst bepaald door het moment waarop de subsidieaanvraag wel volledig is.

Artikel 7: Aanvraag voor een jaarlijkse of meerjarensubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag bevat, indien van toepassing, tenminste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

  • 4.

    Indien de te honoreren subsidieaanvragen het desbetreffende subsidieplafond te boven gaan, wordt subsidie verstrekt tot het subsidieplafond is bereikt. Hierbij hebben bestaande subsidierelaties voorrang ten opzichte van nieuwe aanvragers. Daarna worden aanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld.

Artikel 8: Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een activiteitensubsidie word uiterlijk 13 weken voor aanvang van het evenement of de activiteit ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie of meerjarensubsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Het college kan toestemming verlenen om af te wijken van de uiterste indieningsdatum als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Aanvragen die, onverminderd het bepaalde in het derde lid, te laat zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 9: Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een jaarlijkse of meerjarensubsidie uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een activiteitensubsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    De beslissing op de aanvraag kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Artikel 10: Eigen vermogen

  • 1.

    Het college bepaalt bij nadere regels hoe in het kader van subsidiering omgegaan wordt met het eigen vermogen van de organisatie.

HOOFDSTUK 4: WEIGERING VAN SUBSIDIE

Artikel 11: Weigeringsgronden

  • 1.

    Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten van godsdienstige of politieke aard;

  • 2.

    Geen subsidie wordt verleend indien door de aanvraag het subsidieplafond wordt overschreden;

  • 3.

    Het college kan besluiten geen subsidie te verlenen indien:

    • a. de activiteit naar het oordeel van het college niet of niet voldoende is gericht op het belang van de gemeente Rucphen;

    • b. de activiteit niet aanwijsbaar ten goede komt aan de ingezetenen van de gemeente Rucphen;

      c. honorering van de aanvraag in strijd is met de algemene subsidieverordening of de van toepassing zijnde subsidieregelingen.

      d. de activiteit strijdig is met gemeentelijk beleid;

      e. de activiteit niet toegankelijk is voor publiek;

      f. met de activiteit commerciële doelen worden nagestreefd;

      g. de aanvraag betrekking heeft op de (reguliere) activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente al een subsidieverplichting tegenover de aanvrager of derden heeft;

      h. het gaat over een reguliere jubileumviering van een organisatie, vereniging of terugkerend evenement;

      i. de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de Awb, het algemeen belang, de openbare orde of met fundamentele rechtsbeginselen;

      j. als niet aangetoond kan worden dat subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd;

      k. in het beoogde doel of de voorgenomen activiteit al op een andere wijze in belangrijke mate is voorzien;

      l. het kosten betreft die niet direct te relateren zijn aan de uitvoering van een activiteit.

HOOFDSTUK 5: VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 12: Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlening van subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2.

    Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening voorwaarden en verplichtingen als bedoeld in de artikel 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb verbinden.

  • 3.

    Het college bepaalt, indien van toepassing, de looptijd van de subsidieverstrekking.

Artikel 13: Meerjarensubsidie

  • 1.

    Het college kan een meerjarensubsidie verlenen, met een maximum van vier jaar.

  • 2.

    Indien het college een meerjarensubsidie verleent, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welke bedragen de subsidieontvanger jaarlijks aanspraak maakt.

HOOFDSTUK 6: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEAANVRAGER

Artikel 14: Tussentijdse rapportage bij subsidies van € 50.000,- of meer

Bij subsidies van € 50.000,- of meer, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten.

Artikel 15: Meldingsplicht

Op het moment dat aannemelijk is of vastgesteld kan worden, dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet geheel of niet aan de voorwaarden in de subsidieverlening zal worden voldaan, doet de subsidieontvanger hiervan melding aan het college.

Artikel 16: Overige verplichtingen van de subsidieaanvrager

  • 1.

    De subsidieaanvrager verricht de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

  • 2.

    De subsidieaanvrager informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op het beëindigen van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surseance van betaling;

    • d.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • e.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon;

    • f.

      ontbinding van de rechtspersoon en de mogelijke financiële afwikkeling

  • 3.

    De subsidieaanvrager behoeft toestemming van het college voor handelingen zoals vermeld in artikel 4:71 van de Awb.

HOOFDSTUK 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 17 Verantwoording subsidies tot € 5.000,--

  • 1.

    Subsidies tot € 5.000,-- worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld, of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager in de beschikking tot subsidieverlening verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 18 Verantwoording subsidie vanaf € 5.000,-- tot € 50.000,--

  • 1.

    Indien de subsidieverlening € 5.000,-- of meer bedraagt, maar minder dan € 50.000,-- dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

  • a.

    bij een activiteitensubsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

  • b.

    bij een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 1 juni van het jaar na afloop van het boekjaar, respectievelijk 3 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening)

3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 19 Verantwoording subsidies van € 50.000,-- of meer

1. Indien de subsidieverlening €50.000,-- of meer bedraagt dienst de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

a. bij een activiteitensubsidie, uiterlijk 13 weken na het uitvoeren van de activiteiten.

b. bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk voor 1 juni van het jaar na afloop van het boekjaar, respectievelijk 3 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht;

b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

d. een accountantsverklaring:

- een beoordelings- of samenstellingsverklaring bij een subsidiebedrag tot €100.000,-

- een controleverklaring bij een subsidiebedrag vanaf €100.000,-

3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens of bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 20 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 18, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling

HOOFDSTUK 8: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21: Betaling en bevoorschotting

1. Bij een beschikking als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder a, vindt de betaling van het subsidiebedrag in een keer plaats.

2. Bij een beschikking als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, wordt 100% bevoorschot

3. Het voorschot, bedoeld in het tweede lid, wordt in een keer betaald.

4. Indien het college in andere dan de in het tweede lid bedoelde gevallen besluit tot bevoorschotting van de subsidie worden in de beschikking tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 22: Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Deze clausule geldt alleen voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van de regeling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 23: Intrekking 

De Algemene Subsidieverordening gemeente Rucphen, vastgesteld d.d. 13 april 2016 en gewijzigd d.d. 31 mei 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 24: Overgangsbepalingen

Aanvragen voor een subsidie die zijn ingediend voor het subsidiejaar 2020 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Rucphen 2017, vastgesteld op 13 april 2016.

Artikel 25: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is voor het eerst van toepassing op subsidieaanvragen voor het subsidiejaar 2021.

Artikel 26: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Rucphen 2020’.

  • Aldus vastgesteld door

    de raad van de gemeente Rucphen

    in zijn openbare vergadering van

     

    de griffier,

    de voorzitter,

     
     
     

    Th.P.P. Broek

    mr. M. van der Meer Mohr