Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 oktober 2012;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2013

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

b. lengte: de lengte over alles;

c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 00.00 uur;

e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

f. kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

g. passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

h. historische schepen: schepen die ten minste vijftig jaar oud zijn, in oorspronkelijke staat verkeren, representatief zijn voor het maritiem erfgoed en ingeschreven staan bij het nationaal register van varende monumenten.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen het watergebied van de gemeente op of met vaartuigen, waarvoor in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetenen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is degene, die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf, als bedoeld in artikel 2, op hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op of met hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

1. door degenen, die verblijf houden aan boord van:

a. een vaartuig, dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

b. kano’s, roei- en volgboten;

c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

e. een vaartuig dat ten directe dienst staat van het Rijk, de provincie Friesland of de

gemeente Súdwest Fryslân;

f. een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;

g. een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

h. een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Friesland of de gemeente Súdwest Fryslân wordt uitgevoerd;

i. historische schepen.

2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

3. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolgde de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;

4. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1 De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen, dat verblijf is gehouden.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1 Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor drie maanden en langer wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

     1,8, bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;

     2,0, bij een vaartuig met een lengte van 7 meter of meer, doch ten hoogste 10 meter;

     2,1, bij een vaartuig met een lengte van 10 meter of meer;

    b. het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

     13 bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;

     14 bij een vaartuig met een lengte van 7 meter of meer, doch ten hoogste 10 meter;

     15 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 10 meter.

     

  • 2 Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor korter dan drie maanden en langer dan een maand wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

    o 1,8, bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;

    o 2,0, bij een vaartuig met een lengte van 7 meter of meer;

    b. het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

    o 5 bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;

    o 6 bij een vaartuig met een lengte van 7 meter of meer;

     

  • 3 Ter zake van charterschepen zonder vaste ligplaats voor korter dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    a. het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

    o 8, bij een vaartuig met een lengte van 10 tot 20 meter;

    o 15, bij een vaartuig met een lengte van 20 meter tot 30 meter;

    o 22, bij een vaartuig met een lengte van 30 meter of meer;

    b. het aantal etmalen gesteld op het daadwerkelijk verbleven aantal etmalen blijkens de verblijfsregistratie van de belastingplichtige.

     

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen, dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeente.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1 De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

  • 4 De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2012’ van 17 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4 De verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 november 2012
 
drs. H.H. Apotheker, voorzitter.
G.W. Stegenga, wnd. griffier.