Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Binnenstad Sneek 2011

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Binnenstad Sneek 2011

De raad van de gemeente Sneek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van      ;

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones); en

gelet op de tussen de gemeente Sneek en de Stichting Ondernemersfonds Binnenstad Sneek gesloten Uitvoeringsovereenkomst van ……………………,

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Binnenstad Sneek 2011

(Verordening BI-zone Binnenstad Sneek 2011).

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;

b. de wet: de Experimentenwet BI-zones;

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

d. Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Sneek en de Stichting Ondernemersfonds Binnenstad Sneek gesloten Uitvoeringsovereenkomst van ………………

 

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting Ondernemersfonds Binnenstad Sneek (hierna de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2 De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4 Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft .Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom , bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld , tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom,bezit of beperkt recht is.

     

Artikel 5 Belastingobject

  • 1 Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2 Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1 De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2 Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3 Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1 Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage

    bedraagt voor belastingjaar:

    2011  voor onroerende zaken in categorie A   0,0440%

        Voor onroerende zaken in categorie B  0,0220%

        Voor onroerende zaken in categorie C  0%

    2012  voor onroerende zaken in categorie A   0,0450%

        Voor onroerende zaken in categorie B  0,0225%

        Voor onroerende zaken in categorie C  0%

    2013  voor onroerende zaken in categorie A   0,0462%

        Voor onroerende zaken in categorie B  0,0231%

        Voor onroerende zaken in categorie C  0%

    2014  voor onroerende zaken in categorie A   0,0466%

        Voor onroerende zaken in categorie B  0,0233%

        Voor onroerende zaken in categorie C  0%

    2015  voor onroerende zaken in categorie A   0,0468%

        Voor onroerende zaken in categorie B  0,0234%

        Voor onroerende zaken in categorie C  0%

     

  • 2 Voor de toepassing van lid 1 wordt onder:

    a. categorie A  begrepen, alle onroerende zaken, met uitzondering van de onroerende zaken

        die in categorie B of C vallen.

    b. categorie B begrepen, de onroerende zaken met als omschrijving:

        Kantoor;

        Opslag/distributie;

        Praktijkruimte;

        Productie (fabriek);

        Sauna;

        Sporthal/sportzaal;

        Werkplaats/garage.

    c. categorie C begrepen, de onroerende zaken met als omschrijving:

        Bibliotheek;

        Bouwterrein;

        Clubhuis;

        Gemeentehuis;

        Gerechtsgebouw;

        Huurgrond;

        Kleedgebouw/toiletten;

        Museum;

        Niet woning in aanbouw;

        Overig cultuur;

        Parkeergarage;

        Parkeerterrein/parkeerplaats;

        Speciaal onderwijs;

        Telefooncentrale;

        Trafo.

     

  • 3 De omschrijving van de onroerende zaken als bedoeld in lid 2, is de omschrijving van het soort object welke ten behoeve van een correcte bepaling van de waarde, zoals die op de voet van hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken is uitgevoerd, is bepaald.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening [naam gemeente] van toepassing.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1 De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2 De subsidie bedraagt in:

    2011 € 73.500,=;

    2012 € 74.500,=;

    2013 € 75.500,=;

    2014 € 76.500,=;

    2015 € 77.500,=.

    Voornoemde subsidiebedragen worden verminderd met de perceptiekosten. De perceptiekosten worden vastgesteld op € 3.500,- per jaar.

     

  • 3 In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting.

Artikel 13 Melding van relevante wijzigingen

  • 1 De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2 De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening treedt in werking 8 dagen nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Binnenstad Sneek “

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 oktober 2010.
 
, voorzitter.
 
, griffier.
 

Kaart van het gebied van de BI−zone, als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening 1