Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR301426
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR301426/2
Regeling vervallen per 01-04-2012
Mandaatbesluit Súdwest Fryslân 2011
Geldend van 19-01-2011 t/m 31-03-2012
Intitulé
Mandaatbesluit Súdwest Fryslân 2011MANDAATBESLUIT SUDWEST FRYSLAN 2011
Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Sudwest Fryslan,
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelet op de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
b e s l u i t e n :
vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit Sudwest Fryslan 2011
Artikel 1 Definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Sudwest Fryslan, tevens
algemeen directeur en voorzitter van de directie.
b. een directeur: een lid van de directie.
c. de directie: de directeuren gezamenlijk.
d. mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te
nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
e. volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan
privaatrechtelijke
rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.
f. machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan
handelingen te
verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Artikel 2 Mandaat gemeentesecretaris
-
1 Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college en de burgemeester behorende aangelegenheden.
-
2 De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem
ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet
tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en
bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige
aangelegenheid gaat.
-
3 De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of
burgemeester.
-
4 Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze
waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.
Artikel 3 Mandaat afdelingsmanagers
-
1 De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden
gemandateerd aan de afdelingsmanagers
-
2 De afdelingsmanagers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik
ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de
betreffende afdeling.
-
3 Aan de gemeentesecretaris blijven voorbehouden de bevoegdheden die bij of
krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.
-
4 In afwijking van het gestelde in het eerste lid worden de in bijlage 2 opgenomen
bevoegdheden slechts aan de daarbij genoemde functionarissen gemandateerd.
-
5 De in bijlage 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de
gemeentesecretaris.
-
6 De afdelingsmanagers zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen
ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet
tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en
bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige
aangelegenheid gaat.
Artikel 4 Mandaat teammanagers
-
1 De aan de afdelingsmanagers gemandateerde bevoegdheden worden
gemandateerd aan de teammanagers.
-
2 De in het eerste lid genoemde functionarissen maken van het aan hen verleende
mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het
werkterrein van hun team.
-
3 De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de
afdelingsmanager.
-
4 De in bijlage 5 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de
teammanager.
Artikel 5 Ondermandaat
-
1 De teammanagers zijn bevoegd de onder hen ressorterende medewerkers
ondermandaat te verlenen, nadat dit is voorgelegd aan het managementteam. Op
ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.
-
2 Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk en wordt als bijlage 7 aan
dit mandaatbesluit gevoegd.
Artikel 6 Algemene uitzonderingen van mandaat
-
1 Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 Awb van toepassing is.
-
2 Het vermelde in dit mandaatbesluit laat hetgeen in de Budgethoudersregeling
onverlet.
Artikel 7 Terugkoppeling
De mandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan het bestuursorgaan /
portefeuillehouder plaatsvindt voordat een besluit wordt genomen, indien:
a. het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder
stadium vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;
b. het bestuursorgaan, dan wel de portefeuillehouder dit heeft kenbaar
gemaakt;
c. het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals
budgetoverschrijding of het aangaan van meerjarige verplichtingen;
d. bij een besluit meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet
gelijkluidend is;
e. het besluit of (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins
gevoelig wordt aangemerkt;
f. de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan
wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet
worden aangenomen dat dit zal gebeuren.
Artikel 8 Ondertekening
-
1 De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid
tot ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.
-
2 De stukken worden als volgt ondertekend:
Het college van burgemeester en wethouders van Sudwest Fryslan
Namens deze,
gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam
c.q.
De burgemeester van Sudwest Fryslan
Namens deze,
gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam
Artikel 9 Vervanging mandaathouder
-
1 Bij afwezigheid van een afdelingsmanager kan een manager van een andere afdeling
deze vervangen.
-
2 Bij afwezigheid van een teammanager kan een manager van een ander team binnen
dezelfde afdeling deze vervangen.
-
3 In de overige gevallen wordt de mandaathouder vervangen door de direct
leidinggevende.
Artikel 10 Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat
gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.
Artikel 11 Mandaat aan externen
Het verlenen van mandaat als bedoeld in artikel 10:4 Awb blijft voorbehouden aan het bevoegd
bestuursorgaan. Deze verleende mandaten zijn opgenomen in bijlage 6 bij dit mandaatbesluit.
Artikel 12 Wijzigingen
-
1 Wijzigingen in het (onder)mandaatbesluit dienen in overleg met de afdeling Juridische en
Veiligheidszaken plaats te vinden.
-
2 De afdeling Juridische en Veiligheidszaken draagt zorg voor een actuele geconsolideerde
versie van het (onder)mandaatbesluit.
Artikel 13 Intrekking
Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen
(onder)mandaatbesluiten van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wünseradiel en
Wymbritseradiel ingetrokken.
Artikel 14 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 15 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als "Mandaatbesluit Sudwest Fryslan 2011".
Ondertekening
1
2
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, vierde lid van het Mandaatbesluit 2011
blijven voorbehouden aan de in deze bijlage genoemde functionarissen
Behorende bij besluit nummer 11 van 4 januari 2011
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Publiekrecht
Aan de teammanager van het team Juridische en Veiligheidszaken en de teammanager
van het
team Informatievoorziening blijven voorbehouden de bevoegdheid tot:
a. het doen van meldingen aan het College Bescherming Persoonsgegevens;
b. het nemen van beslissingen op verzoeken om informatie, één en ander in het kader
van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Privaatrecht
Aanbestedingen
n.v.t.
Contracten
n.v.t.
Civiele procedures
n.v.t.
Overige privaatrechtelijke handelingen
1. Aan de teammanager van het team Juridische en Veiligheidszaken blijft
voorbehouden de bevoegdheid tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten
t.b.v.
a. in beheer zijnde gebouwen, accommodaties, objecten etc. incl. inventaris,
alsmede van gemeente-eigendommen waarvan de verzekering niet aan anderen is
opgedragen;
b. machines, vervoermiddelen, gereedschappen e.d. die eigendom zijn van de
gemeente;
c. bij de gemeente in dienst zijnde personeel of daarmee gelijk te stellen
personen;
d. ter dekking van bepaalde risico's bij de uitvoering van werken;
e. de aansprakelijkheid jegens de gemeente.
2. Aan de bij een incident betrokken hoogste operationeel leidinggevende van de
brandweer blijft voorbehouden de bevoegdheid om, tijdens diens taakuitvoering,
overeenkomsten aan te gaan die naar zijn oordeel nodig zijn om een aanwezige of
dreigende onveilige situatie te doen beëindigen ofte voorkomen.
3. Aan de (piket)ambtenaar rampenbestrijding is voorbehouden om ten tijde van een
GRIP 1 situatie de algehele coördinatie te verzorgen voor alle in te zetten
gemeentelijke diensten.
4. Aan de (piket)ambtenaar rampenbestrijding is voorbehouden om ten tijde van een
GRIP 1 situatie tot een maximum bedrag van € 10.000,- opdrachten te verlenen
aan externen ten behoeve van het beperken of bestrijden van de gevolgen van
een (dreigende) ramp of calamiteit.
5. Aan de (piket)ambtenaar rampenbestrijding is voorbehouden om ten tijde van een
GRIP 1 situatie opdrachten te verlenen aan externen ten behoeve van het
beperken of bestrijden van de gevolgen van een (dreigende) ramp of calamiteit
boven het bedrag van € 10.000,- met een maximum van € 50.000,- na hier
overleg over te hebben gevoerd met de burgemeester.
6. Aan de brandweercommandant blijft voorbehouden het afgeven van een
machtiging voor het gebruik van een sleutelbuissysteem.
Machtiging
n.v.t.
B. Personeelsaangelegenheden
Aan het lid van de directie, verantwoordelijk voor Human Resource blijven de volgende
bevoegdheden voorbehouden:
1. Het toekennen van een gratificatie.
2.. Het toekennen van extra salarisverhoging van teammanagers en
afdelingshoofden.
3. Het toekennen van een persoonlijke toelage van teammanagers en
afdelingshoofden.
4. Het nemen van beslissingen inzake het openstellen van vacatures
Aan de teammanager Human Resource blijven de volgende bevoegdheden
voorbehouden:
1. Het nemen van beslissingen ten aanzien van overlijdensuitkeringen aan nagelaten
betrekkingen van overleden ambtenaren;
2. Het nemen van beslissingen ten aanzien van hét toekennen van een BHV-toelage;
3. Het uitvoeren van de wachtgeldregeling en de suppletieregeling zoals deze gelden
voor
wachtgelders die voor 1 januari 2001 zijn ontslagen;
4. Het verlenen van ontslag op eigen verzoek, waaronder pensioen en FPU.
C. Overige aangelegenheden
n.v.t.
3
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, vijfde lid van het Mandaatbesluit 2011
blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris
Behorende bij besluit nummer 11, d.d. 1111
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Publiekrecht
1. Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentelijke
bestuursorganen in rechtsgedingen en bij de hoorzittingen van de commissie voor
de bezwaarschriften.
2. Het intrekken en het lager vaststellen van een subsidie.
Privaatrecht
Aanbestedingen
n.v.t.
Contracten
Het ontbinden van een overeenkomst.
Civiele procedures
Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentelijke
bestuursorganen in civiele procedures.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel
belang lager
dan € 10.000,-.
Machtiging
n.v.t.
B. Personeelsaangelegenheden
1. Het toekennen van een persoonlijke schaal.
2. Het toepassen van de.hardheidsclausule van de bezoldigingsregeling.
3. Het toekennen van een waarnemingsvergoeding in bijzondere situaties.
4. Het verlenen van ontslag wegens arbeidsongeschiktheid.
5. Het opdragen van andere werkzaamheden onder andere in tijden van oorlog.
6. Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.
7. Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde
(uitvoerings-) regelingen..
8. Het jaarlijks aanwijzen van verplichte brugdagen.
9. Het opleggen van een schorsing als ordemaatregel.
C. Overige aangelegenheden
n.v.t.
4
5
Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, vierde lid van het Mandaatbesluit 2011
blijven voorbehouden aan de teammanagers.
Behorende bij besluit nummer ??, d.d. ????
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Publiekrecht
1. Het nemen van besluiten tot het toepassen, het weigeren toe te passen of het
beëindigen van de toepassing van handhavingsinstrumenten, conform vastgesteld
beleid.
2. Het nemen van besluiten tot het verlenen, weigeren, vaststellen, wijzigen en
terugvorderen van subsidie conform vastgesteld beleid.
3. Het aanvragen van vergunningen en ontheffingen en het doen van meldingen ten
behoeve van de eigen organisatie.
Privaatrecht
Aanbestedingen
Het nemen van (voorlopig) gunningsbesluiten en het afsluiten van de daaruit
voortvloeiende
Overeenkomsten voorzover vallend binnen de toegekende budgetten en vastgestelde
kaders.
Contracten
Het besluit tot het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten, binnen de
toegekende budgetten en vast gestelde kaders.
Civiele procedures
n.v.t.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
1. Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding tot een bedrag
van € 50.000, voor zover dergelijke verzoeken op grond van de
verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen
2. Het namens de gemeente uitbrengen van een offerte voor een door de gemeente
te verrichten levering of dienst.
Machtiging
Behoudens verleende volmachten aan derden, het ondertekenen van notariële akten.
B. Personeelsaangelegenheden
1. Het aanstellen van medewerkers
2. Het aanstellen in vaste dienst na proeftijdperiode;
3. Het besluiten op het verzoek om arbeidstijdverkorting
5. Het inlenen van extern personeel.
6. De plaatsing van de ambtenaar in de voor zijn functie geldende schaal
7. Het toekennen van salaris bij aanstelling van medewerkers.
1. Het verplicht volgen van een opleiding.
2. Het verlenen van verlof.
3. Het verlenen van toestemming tot deelneming aan studiebijeenkomsten,
congressen, seminars e.d.
4. Het bepalen van functies waarvoor uniformkleding is verplicht.
5. Het opleggen van een verbod om de werkzaamheden te vervullen in verband met
het in
contact staan of kort geleden heeft gestaan met een persoon met een
infectieziekte.
C. Overige aangelegenheden
n.v.t.
6
Mandaat aan externen |
|
|
|
|
1. Politie regio Fryslân, team Sneek/Wymbritseradiel en team Iselmarkust |
|
|
|
|
2. Ministerie van verkeer en waterstaat |
|
|
|
|
Ontheffing bijzondere transporten |
RVV |
b&w |
Directeur Dienst Wegverkeer |
Ondermandaat aan medewerkers in dienst van de Dienst Wegenverkeer |
3. ANWB |
|
|
|
|
Afgifte internationale rijbewijzen |
Artikel 117 Wegenverkeerswet |
b |
Hoofddirectie ANWB |
Mandaat met inachtneming van het bepaalde in de op 20 september 2001 tussen de VNG en de ANWB terzake gesloten overeenkomst. |
4. Ministerie van Defensie |
|
|
|
|
Werkzaamheden in het kader van de vorderingsvoorbereiding motorrijtuigen. |
Artikelen 51 en 62 Inkwartieringsbesluit |
b |
Keuringscommissaris motorrijtuigen |
|
5. Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland |
|
|
|
|
Afgeven van verklaringen ex artikel 285 Faillissementswet. |
Faillissementswet |
b&w |
Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland |
|
Toelichting 1
Toelichting op het Mandaatbesluit 2011
Behorende bij besluit nummer 11 van 4 januari 2011
Inleiding
Voor u ligt het mandaatbesluit van de gemeente Sudwest Fryslan. In artikel 10:1 van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om
in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een
bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie (bijv. politie).
De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het
oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever
besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het
bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook
te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat
genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de
ambtenaar die het besluit feitelijk heeft genomen.
Voor de gemeente Sudwest Fryslan is behoefte aan een nieuwe mandaatregeling, die
betrekking heeft op alle organisatieonderdelen van de gemeente.
Volmacht en machtiging
In deze mandaatregeling worden zowel publiekrechtelijke - als privaatrechtelijke
bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend
om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, volmacht om privaatrechtelijke
rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch
een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb).
Volmacht en machtiging zijn niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden.
Toch is het van belang even bij volmacht (3:60 e.v. BW) stil te staan. Volmacht speelt
een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een
voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als
rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet
het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de
koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171
Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om
besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester
nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar
volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen.
De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke
vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen
van volmachten (en machtigingen). In het vervolg van deze toelichting wordt
gemakshalve verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is
om over volmacht of machtiging te spreken.
Methodiek
De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek
die tot nu toe in de meeste gemeenten werd gehanteerd. De gemeente Sneek heeft deze
methodiek echter wel vanaf 2010 toegepast. Tot nu toe is het in de gemeenten
gebruikelijk om in de mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te
benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is
neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.
Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris
welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de
mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van
een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus
uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen.
Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel "verouderen" en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend
gewijzigd, er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit
alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is.
Bovendien past de huidige methodiek niet goed bij de uitgangspunten van integraal
management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag
mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te
maken.
De afdelingsmanagers, maar ook de onder hen ressorterende functionarissen, moeten
over die bevoegdheden beschikken om de hen toegekende taken adequaat en efficiënt
uit te voeren. Dat impliceert tevens dat het bestuur haar medewerkers het vertrouwen
schenkt dat zij op gepaste en verstandige wijze gebruik maken van en omgaan met hun
bevoegdheden.
In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. In de gemeente
Sneek is deze omgekeerde methodiek vanaf 1 februari 2010 met succes toegepast. Alle
college- dan wel burgemeesterbevoegdheden worden gemandateerd tot op het laagste
leidinggevend niveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een ander
leidinggevende op een hoger niveau. Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk
dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. Dit
betekent dat mandaten niet alleen aan de afdelingsmanagers worden verleend, maar ook
aan teammanagers, of in een aantal gevallen aan gekwalificeerde medewerkers. De
omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling
minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in
wet- en regelgeving.
Ondertekening- en beslissingsmandaat
In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens
bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle
bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld
(besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg.
Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een
subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de
vooraankondiging van een handhavings-besluit.
In de Awb (art: 10:11) wordt ook de figuur van "ondertekeningsmandaat" genoemd. Dit
betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts
op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het
bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt
gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten.
De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot
ondertekening namens het bestuursorgaan.
Ondermandaat
Er bestaat een mogelijkheid om door te mandateren (ondermandaat). Degene die
mandaat heeft gekregen is bevoegd aan anderen door te mandateren. In bijlage 7 bij dit
mandaatbesluit is het ondermandaatbesluit toegevoegd. Ondermandaat dat buiten de
bijlage om wordt verleend, dient eerst aan het MT te worden voorgelegd.
Het ondermandaatbesluit heeft als praktisch voordeel dat b.v. een teammanager kan
bepalen of en wie hij/zij een bevoegdheid geeft; anderzijds is een eventueel nadeel dat
deze constructie geen eenduidig beeld meer geeft van het mandaatbesluit.
Uitzonderingen mandaat
Op 6 augustus 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tegen de
gemeente Maasbree. In die uitspraak heeft de Raad van State zich uitgelaten over een
onderdeel van de mandaatregeling van Maasbree in die zin dat een daarin opgenomen
passage door de Raad van State "voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk" werd
gekwalificeerd, "waardoor zij aanleiding kan geven tot misverstanden". Dit heeft ertoe
geleid dat er in deze regeling naar is gestreefd zo concreet mogelijk te zijn over het
niveau waarop bevoegdheden zijn neergelegd.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is
toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de
mandaatverlening verzet (art. 10:3 l e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een
mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is
gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er
andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er
sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van
grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op
een bezwaarschrift en dergelijke.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen
beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden
beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In
bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens
er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit
zijn een aantal criteria gegeven wanneer er terugkoppeling dient plaatst te vinden aan
het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard.
Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogeh verlangd van de betrokken ambtenaar.
Relatie met de organisatieverordening
Het is voor degenen die met de gemeente te maken hebben, of het nu gaat om het
verkrijgen van een bouwvergunning of om het sluiten van een koopovereenkomst voor
kopieerpapier dan wel, en niet in de laatste plaats, om de rechter die een besluit van de
gemeente moet toetsen, van belang dat zij kunnen nagaan of het besluit door een
bevoegde persoon is genomen en het contract door een bevoegde persoon is
ondertekend. Bevoegdheden hebben dus te maken met het rechtmatig uitvoeren van
taken. Daarom kan deze mandaatregeling niet los worden gezien van de
organisatieverordening, waarin is vastgelegd op welke wijze de taken van het
gemeentebestuur in de organisatie zijn ondergebracht. In dit mandaatbesluit worden aan
functionarissen uitsluitend de bevoegdheden toegekend die zij nodig hebben om de taken
te kunnen uitvoeren die tot hun werkterrein behoren.
De organisatieverordening wordt door het college vastgesteld, evenals de
mandaatregeling. Dat maakt het eenvoudig om beide producten optimaal op elkaar af te
stemmen en om snel en efficiënt noodzakelijke wijzigingen door te voeren.
De organisatieverordening is echter nog niet gemaakt, dit wordt pas in de loop van
volgend jaar gemaakt volgens het team HR.
Treasury
In de mandaatregeling wordt de uitoefening van bevoegdheden op het gebied van
treasury niet geregeld. De reden daarvoor is dat die bevoegdheden zijn gesteld in het
Treasurystatuut, geldend voor de gemeente Sudwest Fryslan. Dat statuut is door het
college vastgesteld en geeft daarom de kaders waarbinnen de treasurybevoegdheden
worden uitgeoefend.
Personeelsaangelegenheden
De bevoegdheden om disciplinaire maatregelen op te leggen is alleen op collegeniveau
neergelegd. De aard van de bevoegdheid verzet zich tegen de mandaatveriening. Het
gaat bij disciplinaire maatregelen om een zeer zware bevoegdheid die bij het college
dient te blijven liggen.
Artikelgewijze toelichting
Artikel 1
Spreekt voor zich.
Artikel 2 . •
Lid 1:
In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten,
gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de
ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de
burgemeester via de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde
functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt
van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van
deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het
slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger
bevoegdhedenniveau. In artikel 6 zijn de algemene uitzonderingen genoemd.
Lid 2:
Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de
burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het
tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de
gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere
tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem
ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit
zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en
geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd en ter informatie aan het college wordt
gezonden. Een dergelijk besluit zal ook op de gebruikelijke wijze bekend worden
gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is
dat niet nodig.
Lid 3:
De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau
van gemeentesecretaris en lager.
Lid 4:
Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en
duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.
Artikel 3
Lid 1:
Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle ,
bevoegdheden worden namelijk niet naast de gemeentesecretaris maar via hem aan de
afdelingsmanagers gemandateerd.
Lid 2:
In het tweede lid wordt de koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en
de bevoegdheden van de verschillende afdelingsmanagers. Het mandaat van een
afdelingsmanagers geldt voor die aangelegenheden waar hij als afdelingsmanagers voor
verantwoordelijk is. Dit is gemeentebreed, want de ene afdelingsmanagers kan de
andere afdelingsmanagers vervangen.
Lid 3:
In de artikelen 102 tot en met 105 van de Gemeentewet wordt een aantal taken aan de
gemeentesecretaris opgedragen. Dit lid is opgenomen om er geen misverstand over te
laten bestaan dat de bevoegdheden die uit die taken voortvloeien niet onder het mandaat
vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid om stukken die van het college
uitgaan mede te ondertekenen.
Lid 4:
Er zijn bevoegdheden die slechts aan een enkele functionaris in de organisatie worden
toegekend. Deze bevoegdheden zijn' opgenomen in een aparte bijlage. Overigens is het
zo dat ook deze bevoegdheden via de gemeentesecretaris wórden gemandateerd en dus
niet rechtstreeks vanuit het college.
Lid 5:
De in bijlage 3 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau
van afdelingsmanager en lager.
Lid 6:
Zie de toelichting bij artikel 2, tweede lid. In aanvulling daarop kan nog worden
opgemerkt dat het bij het opstellen van deze regeling het uitgangspunt is geweest dat
dezelfde bevoegdheden gemeentebreed ook op hetzelfde leidinggevende niveau worden
neergelegd. Het moet niettemin mogelijk zijn om per afdeling of team, al dan niet
tijdelijk, een bepaalde bevoegdheid op een hoger niveau neer te leggen. Als er
bijvoorbeeld aan een team een financiële taakstelling is opgelegd kan dat voor een
directeur aanleiding zijn om meer financiële bevoegdheden aan zichzelf voor te
behouden. Als aan een afdeling een goedkeurende accountantverklaring is onthouden
kan dat ook aanleiding zijn voor een afdelingsmanager om bepaalde bevoegdheden op
een hoger niveau neer te leggen. Deze regeling geeft de grenzen aan waarbinnen de
directeuren zelf kunnen beslissen of zij voor hun organisatieonderdeel daarin wijzigingen
willen aanbrengen.
Artikel 4
Lid 1:
De aan de afdelingsmanagers gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan
de teammanagers. De aan de afdelingsmanagers gemandateerde bevoegdheden zijn de
bevoegdheden van de gemeentesecretaris, met uitzondering van de in bijlage 2
genoemde bevoegdheden die aan individuele functionarissen zijn voorbehouden en de in
bijlage 3 genoemde bevoegdheden die aan de gemeentesecretaris zijn voorbehouden.
Lid 2:
Ten aanzien van de afdelingsmanagers geldt dat zij hun bevoegdheden slechts mogen
aanwenden ter uitvoering van de taken die aan hun afdeling zijn opgedragen.
Lid 3 en 4:
Hierin komt de getrapte structuur van de mandaatverlening tot uiting. Op elk
leidinggevend niveau wordt een aantal bevoegdheden voorbehouden, met andere
woorden, uitgezonderd van het mandaat.
Artikel 5
Lid 1:
Dit is een herhaling van artikel 10:9 Awb en hier vooral voor de volledigheid en
duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen. Voor het ondermandaat is
toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener noodzakelijk. Deze toestemming
kan ook op een later moment dan bij de oorspronkelijk mandaatverlening worden
gegeven.
Lid 2:
Als bijlage 7 bij dit mandaatbesluit is het ondermandaatbesluit toegevoegd. Hierin zijn
een aantal bevoegdheden, met name op het gebied van sociale zaken, opgenomen
waarbij de teammanager (en andere leidinggevenden) die ondermandateert aan onder
hem ressorterende ambtenaren.
Artikel 6
Algemeen: Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van
toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften,
verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen etc, in acht te
worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die zowel ten laste van de gemeente
financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente
moet zijn voorzien.
Lid 1:
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is
toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de
mandaatverlening verzet (art. 10:3, eerste lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van
een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid
is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er
andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er
sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op
een bezwaarschrift en dergelijke.
Lid 2:
Mocht het mandaatbesluit verschillen met de budgethoudersregeling dan bepaald dit lid
dat de Budgethoudersregeiing prevaleert boven het mandaatbesluit.
Artikel 7
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen
beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden
beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In
bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens
er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is
een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.
Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
van 6 augustus 2003 is het criterium "politiek gevoelige zaken" voor velerlei uitleg
vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb.
Ook zijn een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen.
Daarom zijn ze ook in dit artikel (terugkoppeling) opgenomen en niet in artikel 6
(algemene uitzonderingen).
Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een
aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige
kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd. Leidinggevenden
worden verondersteld te kunnen beoordelen welke zaken als een dergelijke gevoelige
kwestie moeten worden beschouwd.
In grote lijnen betekent dit dus dat de in dit artikelgenoemde gevallen de verplichting
bestaat de beslissing voor te leggen aan het bestuursorgaan. De criteria zijn niet allemaal
even hard.
Van de betrokken ambtenaar van de gemeente mag worden verwacht dat zij dergelijke
begrippen op hun juiste waarde weten te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee
kunnen omgaan.
Artikel 8
In de Awb (art: 10:11) wordt ook de figuur van "ondertekeningsmandaat" genoemd. Dit
betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts
op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het
bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt
gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een
besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen.
Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten
betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven (zie bijvoorbeeld op het gebied van
sociale zaken in het bijgevoegde ondermandaatbesluit).
Artikel 9
Indien een afdeiings- of teammanager afwezig is, dan word deze horizontaal vervangen
door een leidinggevende van een andere afdeling c.q. een ander team binnen dezelfde
afdeling. In andere gevallen wordt bij afwezigheid verticaal vervangen.
Artikel 10
Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat
de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van
de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.
Een voorbeeld van volmacht is de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten en
een voorbeeld van een machtiging is de bevoegdheid om een betaling te verrichten of om
tarieven vast te stellen voor commerciële dienstverlening door de gemeente.
Volmacht is de privaatrechtelijke evenknie van mandaat. Volmacht is geregeld in het
Burgerlijk Wetboek, boek 3 art. 60 e.v. en wordt via de schakelbepaling in de Awb (art.
10:12) gelijkgesteld met mandaat. Volmacht is niet als zodanig in het mandaatbesluit te
onderscheiden. Toch is het van belang even bij dit rechtsfiguur stil te staan.
Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar
burgerlijk recht.
Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen.
Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond
van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening
van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171
Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om
besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester
nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar
volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen.
Artikel 11
Het mandaat verleend aan de personen, die niet werkzaam zijn onder
verantwoordelijkheid van de mandaatgever, zijn in bijlage 6 opgenomen.
Artikel 12
Wijziging van het mandaatbesluit wordt gecoördineerd door het team Juridische en
Veiligheidszaken. De kern van de procedure is dat de teams zelf verantwoordelijk zijn
voor het aanleveren van informatie die nodig is om tot mandatering te komen. Het team
Juridische en Veiligheidszaken is verantwoordelijk voor een goede verwerking in het
mandaatbesluit.
Artikel 13
Deze mandaatregeling is bedoeld als een alomvattende regeling. Daarop zijn slechts in
beperkte mate uitzonderingen c.q aanvullingen nodig, die in aparte regelingen worden
vastgelegd.
De geactualiseerde mandaatlijst voor de externen is als bijlage 6 bij dit mandaatbesluit
gevoegd.
Daarnaast zijn in individuele mandaatbesluiten ook bevoegdheden toegekend aan
individuele ambtenaren. Ook die mandaatbesluiten worden ingetrokken omdat dergelijke
mandaatvormen niet voldoen aan criteria van "checks and balances". Dat wil zeggen dat
het uit oogpunt van integriteit, rechtszekerheid, zorgvuldigheid en openheid ongewenst is
dat een individuele ambtenaar in de positie verkeert dat hij zonder enige vorm van
controle beslissingen namens het college kan nemen en officiële standpunten kan
innemen. Het legt eindverantwoordelijkheid op een niveau in de organisatie waar die niet
thuishoort.
Artikel 14
Spreekt voor zich.
Artikel 15
Spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl