Regeling vervallen per 22-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 21-01-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 2017;

b e s l u i t :

vast te stellen de

verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    garagebox: een zelfstandige opstal, bedoeld en als zodanig in gebruik, voor het stallen van (motor)voertuigen en/of het opslaan van goederen, zonder dat dit een bedrijfsmatig doel dient, terwijl vanuit dit opstal enkel hemelwater wordt afgevoerd;

  • b.

    niet-woning: een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden;

  • c.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • d.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • e.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • f.

    woning: een onroerende of roerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient dan wel volledig dienstbaar is aan woondoeleinden.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven:

    • a.

      van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en

    • b.

      van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, dan wel gebruiker is, van een object dat in de WOZ-administratie als objectomschrijving begraafplaats, bouwterrein, gasdistributiestation, drinkwaterzuiveringsinstallatie, geldautomaat / pinautomaat, gemaal, hoogspanningsmast, ongebouwd, overig ongebouwd, parkeerterrein/-plaats, rioolwaterzuiveringsinstallatie, sportterrein, stroomdistributiestation, telefooncentrale, trafo, uitkijkpost, volkstuin, waterleidingstation, windmolen of zendmast heeft.

Artikel 6 Maatstaf van heffing rioolheffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 7 Belastingtarieven

  • 1. Het eigenarendeel bedraagt:

    • a.

      voor woningen en niet-woningen €110,87 per jaar;

    • b.

      voor garageboxen €22,18 per jaar.

  • 2. Het gebruikersdeel bedraagt:

    • a.

      voor woningen €65,76 per jaar;

    • b.

      voor niet-woningen €147,84 per jaar;

    • c.

      voor garageboxen €13,20 per jaar.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolheffingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven overeenkomstig de voorwaarden gesteld in het 'Reglement voor de automatische incasso van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Súdwest-Fryslân', dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening rioolheffing 2016’ van 17 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rioolheffing 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2017

drs. H.H. Apotheker,

voorzitter.

G.W. Stegenga,

griffier.