Regeling briefadres Súdwest-Fryslân

Geldend van 20-05-2020 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres Súdwest-Fryslân

Burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

Gelet op

  • de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

  • artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP);

  • de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP);

  • artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016;

  • het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende

  • dat een herziening van de beleidsregel met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres wenselijk is;

  • dat een beleidsregel moet worden vastgesteld om kwetsbare personen zonder woonadres, te registreren op een briefadres en om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

besluiten:

vast te stellen de

Regeling briefadres Súdwest-Fryslân

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    woonadres:

    • a.

      het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten (artikel 1.1, onder o, 1º, Wet BRP);

    • b.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten (artikel 1.1, onder o, 2º, Wet BRP);

  • 2.

    briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar de briefadresgever zorg draagt dat voor de houder van het briefadres bestemde geschriften of inlichtingen daarover, aan hem worden doorgegeven of medegedeeld (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • 3.

    briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon (bedoeld in artikel 2.42 van de Wet BRP), die een briefadres ter beschikking stelt (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • 4.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

  • 5.

    gezinshuishouden:

    • a.

      twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • b.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • c.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling voor gezondheidszorg, de kinderbescherming of een penitentiaire instelling (artikel 2.40, lid 3 Wet BRP);

  • 4.

    verblijf of opvang in een instelling op het gebied van beschermd wonen of opvang (artikel 2.40, lid 4 Wet BRP);

  • 5.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 Wet BRP).

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2.

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 5, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 6.

    Lid 5 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3 zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 onder f en lid 2, 3, 4 en 5;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 6;

  • f.

    het briefadres geen bestaand adres is;

  • g.

    het briefadres valt onder artikel 2, lid 5 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 ontbreekt;

  • h.

    de instemming van de briefadresgever ontbreekt.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a, b en f, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c mag een briefadres worden gekozen voor de duur van de uitoefening van het ambulante beroep.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 4.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder g mag een briefadres worden gekozen voor de duur van de vermissing.

  • 5.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, 3 en 4 mag een briefadres worden gekozen voor de duur van het verblijf of opvang.

  • 6.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 5 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

Artikel 7 Controle briefadres

  • 1.

    De rechtmatigheid van de registratie van een briefadres wordt periodiek gecontroleerd.

  • 2.

    Deze controles worden schriftelijk of ter plaatse door toezichthouders BRP uitgevoerd.

  • 3.

    De frequentie van de controles wordt afgestemd op de redenen die de grondslag vormen voor het hebben van een briefadres.

  • 4.

    Het behoud van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2 en 5.

  • 5.

    Indien de briefadreshouder van adres wijzigt, is hij/zij verplicht (op grond van de artikelen 2.38, 2.39 en 2.43 van de Wet BRP) om aangifte van adreswijziging te doen bij de woongemeente of in geval van emigratie bij de gemeente van vertrek.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking;

  • 2.

    De Regeling adressen gemeentelijke basisregistratie personen gemeente Súdwest-Fryslân - vastgesteld op 3 april 2012 - wordt ingetrokken;

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres Súdwest-Fryslân.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2020.

Mr. Drs. J.A. de Vries, burgemeester

P. Zondervan, gemeentesecretaris