Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011

Nummer:

Onderwerp: vaststellen verordening toeristenbelasting 2011 

De raad van de gemeente Sneek;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011(Verordening toeristenbelasting 2011) 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.e. woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.f. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.g. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.h. recreatiewoningen: een woning die volgtijdig ter beschikking wordt gesteld in het kader van het vakantie- en recreatiebedrijf voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.i. voorseizoen: de periode 1 april – laatste weekend van juni.j. naseizoen: de periode laatste weekend van augustus – 31 oktober.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen, recreatiewoningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen en recreatiewoningen wordt per woning:a. het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;b. het aantal nachten gesteld op: als een woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:- een periode van maximaal zes maanden, bepaald op 60;- een periode van meer dan zes maanden, bepaald op 100.

  • 4.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.b. het aantal nachten gesteld op 65.

  • 5.

    Wanneer het een voor- en naseizoenplaats betreft wordt per standplaats:a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,3 personen.b. het aantal nachten gesteld op:- bij een voorseizoenplaats 30.- bij een naseizoenplaats 18.

  • 6.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats:a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.b. het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,00.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en de definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Registratie

Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is gehouden aan verblijfhoudenden op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd wordt, een doorlopend genummerd bewijs uit te reiken dat terzake belasting is verschuldigd. Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere voorschriften geven omtrent het gebruik van de bewijzen.

Artikel 16 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2009’ van 28 oktober 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2011.

Ondertekening

Sneek, 30 november 2010
De raad van de gemeente Sneek,….., voorzitter……., griffier