Eilandsverordening houdende regels betreffende de registratie en het houden van honden van het openbaar lichaam Saba

Geldend van 28-06-2013 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening houdende regels betreffende de registratie en het houden van honden van het openbaar lichaam Saba

De eilandsraad van het openbaar lichaam Saba;

gelet of artikelen 136 en 149 van de Wet openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

Hondenverordening van het openbaar lichaam Saba;

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Deze regeling vervalt, op honden, de toepassing van bepalingen uit de de Eilandsverordening Identificatie en Registratie van Vee en Huisdieren (A.B. 2004, no. 1)

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

Organisatie: de aangewezen,afdeling, dienst — of afdelingshoofd, ambtenaar van de aangewezendienst of degene die namens deze optreedt of handelt ter uitvoering en handhaving van deze eilandsverordening; in dit geval de Saba Foundation for the Prevention of Cruelty to Animals.

Gevaarlijke hond: honden waarvan kan worden aangenomen dat die tot een kenmerkend agressieve soort behoren of honden die agressief gedrag tonen of hebben getoond, of honden die geheel of gedeeltelijk zijn opgeleid voor bewakings-, opsporings- of verdedigingswerk, met uitzondering van honden die onder toezicht staan van een opsporingsambtenaar of enig andere overheidsorgaan belast met de opsporing van strafbare feiten;

Gevaarlijk hondentype: honden met overeenkomstige kenmerkende lichamelijke karakteristieken van gevaarlijke honden en daartoe gefokt zijn of gekenmerkt worden door agressief of gevaarlijk gedrag;

Houder van een hond: degene die een hond in zijn bezit, feitelijke macht of onder toezicht heeft;

Merkteke n: een lSO chip of ander merkteken afgegeven door de daartoe aangewezen organisatie belast met de uitvoering en handhaving van deze eilandsverordening;

Opsporingsambtenaar: de ambtenaren van politie alsmede zij die genoemd zijn in artikel 184 en185 Wetboek van Strafvordering BES;

Registratie: het gedocumenteerd vastleggen van gegevens betreffende de identificatie van een hond en de houder;

Registreren: zie Registratie;

Toezicht op honden: het onder zijn hoede hebben van een hond door een persoon, op een wijze dat geen overlast, schade of letsel door toedoen van, de hond kan ontstaan;

Type hond: honden met overeenkomstige gelijke lichamelijke karakteristieken.

Voor h anden hebben: beschikken over

Artikel 2 Registratie en merkteken

  • 1. Het is verplicht om honden te registreren bij de organisatie: SFPCA

  • 2. Bijde registratie worden honden voorzien van een merkteken dienende tot identificatie van de houder en het bezit van de hond.

  • 3. De registratie is geldig gedurende ten hoogste vijf jaren. Bij verandering in het houderschap of bezit van de hond, dient deze opnieuw geregistreerd te worden.

  • 4. Voor de registratie is een vergoeding verschuldigd.

  • 5. De in het vorige lid genoemde vergoeding wordt bij deze eilandsverordening vastgesteld op een tarief van tien Amerikaanse dollar. Na de inwerkingtreding van deze eilandsverordening is het Bestuurscollege bevoegd het tarief van de registratie aan te passen.

Artikel 3 Melding vermissing of ziekte

  • 1. Het is aan de houder van een hond verplicht om de vermissing van een hond terstond te melden bij de SFPCA alsmede een opsporingsambtenaar.

  • 2. Het is aan de houder van een hond verplicht om ziekte of ziekteverschijnselen van een hond terstond te melden bij de SFPCA of dierenarts.

Artikel 4 Honden zonder merkteken

  • 1. Honden, die niet zijn voorzien van een geldig merkteken, worden, indien zij worden aangetroffen op de openbare weg, op een voor ieder toegankelijk terrein of op een door de rechthebbende hiertoe toegankelijk gesteld terrein, gevangen door of namens de SFPCA of door een opsporingsambtenaar.

  • 2. Bij het vangen van een hond mag de SFPCA of opsporingsambtenaar de betreffende hond verdoven met een daartoe bestemd middel.

Artikel 5 Honden in bewaring

Gevangen of in bewaring zijnde honden die, naar het oordeel van de SFPCA‚een dierenarts of een arts, een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens of dier in geval van ziektes of gevaarlijk gedrag, of die lijden als gevolg van verwondingen of ziekte, worden zo snel mogelijk gedood.

Artikel 6 Toezicht op honden

  • 1. Het is verboden voor houders van honden, deze zonder toezicht te laten op de openbare weg of op een voor een ieder toegankelijk terrein of op een door de rechthebbende hiertoetoegankelijk gesteld terrein.

  • 2. Honden welke zonder toezicht worden aangetroffen op de openbare weg, op een voor een ieder toegankelijk terrein of op een door de rechthebbende hiertoe toegankelijk gesteld terrein worden gevangen door of namens de SFPCA of door een opsporingsambtenaar.

  • 3. Gevangen honden worden, behoudens in gevallen genoemd in artikel 4, gedurende ten hoogste veertien dagen in bewaring gehouden op een daartoe door het Bestuurscollege aangewezen plaats. De houders van de in bewaring gehouden honden zijn aansprakelijk voor de kosten van onderhoud.

  • 4. Bij de inwerkingtreding van deze eilandsverordening worden de kosten van onderhoud vastgesteld op een vast tarief van twintig Amerikaanse dollar per dag of deel daarvan. Alsmede een variabel tarief verband houdende met specifieke zorg voor een hond alsmede de vangst. Na inwerkingtreding van deze eilandsverordening worden de kosten van onderhoud door of namens het Bestuurscollege vastgesteld.

  • 5. In bewaring gehouden honden zullen aan de geregistreerde houder worden geretourneerd nadat deze de kosten van onderhoud heeft voldaan. In geval in bewaring gehouden honden niet zijn voorzien van een merkteken zullen de honden aan de beweerde houder worden geretourneerd na overlegging van het bewijs van registratie van de hond.

  • 6. Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kunnen de in bewaring gehouden honden óf worden gedood óf worden afgestaan aan een ander dan de houder.

Artikel 7 Overlast

  • 1. Het is verboden voor houders van honden, door toedoen van de honden, voor de omgeving overlast of hinder in de vorm van geluid, stank of vervuiling, te veroorzaken.

  • 2. lndien de in het eerste lid genoemde overlast of hinder wordt veroorzaakt op de openbare weg of op voor ieder toegankelijk terreinen, dan kan de Gezaghebber wegen en terreinen aanwijzen waarop het verboden is zich met honden te begeven.

Artikel 8 Afmaken van honden

Een hond kan terstond worden gedood door de SFPCA, een opsporingsambtenaar of een dierenarts, indien het vangen of bewaren van die hond, naar het oordeel van de SFPCA of een opsporingsambtenaar niet mogelijk dan wel te bezwaarlijk is vanwege enig gevaar of risico op letsel voor personen of dieren of gevaar of risico voor de volksgezondheid danwel de gezondheid van andere in bewaring gehouden dieren.

Artikel 9 Rabiës

Honden, die kenmerken vertonen die wijzen op een besmetting met hondsdolheid (rabiës), worden onmiddellijk gedood door de SFPCA, een opsporingsambtenaar of een dierenarts.

Artikel 10 Terreinen met andere dieren

  • 1. Honden, die zonder toezicht worden aangetroffen op terreinen die niet voor ieder toegankelijk zijn en waarop dieren worden gehouden, kunnen worden gevangen of gedood door of namens de rechthebbende op het terrein of de dieren, indien er letsel aan de dieren is toegebracht of indien aannemelijk is dat de dieren door toedoen van de honden letsel zal worden toegebracht.

  • 2. De SFPCA of een opsporingsambtenaar verleent indien mogelijk assistentie aan de rechthebbende op het terrein of dieren als bedoeld in het eerste lid, bij het vangen of doden van de honden.

Artikel 11 Verbod gevaarlijke honden

  • 1. Het is verboden gevaarlijke honden te fokken of voorhanden te hebben of te importeren in het Openbaar Lichaam Saba.

  • 2. De Gezaghebber is bevoegd om honden of hondentypes als gevaarlijke hond aan te wijzen.

  • 3. Ingevolge het eerste lid worden slechts honden of honden types of rassen aangewezen, Waarvan voldoende aannemelijk is dat deze een uitzonderlijk gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of dier.

  • 4. Honden, niet vallende onder de door de gezaghebber aangewezen categorie, worden eveneens als gevaarlijke hond beschouwt indien zij reeds personen en/of andere diersoorten hebben aangevallen of reeds gevaarlijk en agressief gedrag door de hond is vertoond.

Artikel 12 Ontheffing gevaarlijke honden

  • 1. De Gezaghebber is bevoegd ontheffing te verlenen voor het voorhanden hebben van gevaarlijke honden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, indien daarvoor een gerechtvaardigde grond bestaat en aannemelijk is dat de houder van de hond zich aan de bepalingen in deze eilandsverordening zal houden.

  • 2. De ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt op schrift afgegeven door de Gezaghebber.

  • 3. De houder is verplicht het bewijs van de ontheffing bij zich te dragen, indien hij zich met de hond buiten zijn terrein bevindt of vertoeft.

Artikel 13 Aanvraag voor ontheffing

  • 1. Aanvragen voor een ontheffing kunnen door de eigenaar van de hond worden ingediend binnen zes weken na de inwerkingtreding van een aanwijzing van de gezaghebber als bedoeld in artikel 11, eerste lid van deze verordening. Het voor de aanvraag te gebruiken formulier wordt door de gezaghebber vastgesteld.

  • 2. De Gezaghebber beslist binnen een periode van twee weken na de indiening van de aanvraag.

  • 3. Ten behoeve van de beslissing op de aanvraag, wordt advies ingewonnen bij de SFPCA, het Korps Politie alsmede een organisatie die opkomt voor het welzijn van dieren.

  • 4. Na het in het tweede lid genoemde besluit van de gezaghebber, ontvangt de houder een voorlopige ontheffing teneinde aan de overige voorwaarden voor ontheffing te kunnen voldoen.

  • 5. Een voorlopige ontheffing is geldig gedurende een periode van vier weken, waarbinnen aan de overige voorwaarden gesteld bij deze eilandsverordening dient voldaan te zijn, bij gebreke waarvan de hond in bewaring kan worden genomen of gedood.

  • 6. De Gezaghebber kan de termijnen genoemd in dit artikel vanwege bijzondere omstandigheden verlengen.

Artikel 14 Ontheffing

  • 1. De ontheffing wordt verleend indien:

    • a.

      de hond is geregistreerd;

    • b.

      de houder van de hond een door de SFPCA afgegeven en gedagtekende verklaring kan overleggen waaruit blijkt dat de hond permanent onvruchtbaar is gemaakt; en

    • c.

      bij de verlening van de ontheffing geen twijfels bestaan betreffende de hond of de houder, voorzover die naar het oordeel van de gezaghebber een risico of gevaar kunnen opleveren voor personen of dieren.

  • 2. In de ontheffing wordt in ieder geval een signalement van de hond opgenomen met specificatie ras, geslacht, kleur, beharing, hoogte, leeftijd, roepnaam en andere bijzonderheden. In de ontheffing wordt eveneens het identificatienummer van het merkteken opgenomen.

  • 3. De ontheffing is geldig gedurende de registratie van de hond.

Artikel 15 Gevaarlijke honden zonder ontheffing

Gevaarlijke honden waarvoor geen ontheffing is verleend of aangevraagd ingevolge deze eilandsverordening kunnen ten alle tijden worden gedood door de SFPCA of een opsporingsambtenaar.

Artikel 16 Terstond doden gevaarlijke honden

In geval van onmiddellijk of dreigend gevaarlijke omstandigheden voor de veiligheid van een persoon, is het eenieder toegestaan een gevaarlijke hond terstond te doden.

Artikel 17 Verplichtingen van de houder

  • 1. Houders van een gevaarlijke hond zijn verplicht te zorgen dat de hond, indien deze zich buiten het terrein van de houder bevindt of vertoeft:

    • a.

      kort aangelijnd is; hieronder wordt verstaan het aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

    • b.

      voorzien is van een muilkorf, bestemd en geschikt voor het beletten van bijten door de hond.

  • 2. De houder van de hond draagt zorg voor:

    • a.

      een deugdelijke omheining van het erf;

    • b.

      een duidelijk zichtbaar waarschuwingsbord, waarop wordt gewaarschuwd voor het aanwezig zijn van een gevaarlijke hond;

    • c.

      dat zijn erf ten allen tijde afgesloten is en alle toegangen tot het erf moeten zijn voorzien van een deugdelijke poort met een vergrendelbaar slot.

Artikel 18 Overtredingen en strafbepalingen

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de aanwijzingen en verplichtingen in deze eilandsverordening.

  • 2. De bij deze eilandsverordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen en gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden en een geldboete van de tweede categorie.

  • 3. Al hetgeen gediend heeft of bestemd geweest is tot plegen van een overtreding van deze eilandsverordening, alsmede al hetgeen voorwerp van het strafbare feit heeft uitgemaakt, kan verbeurd worden verklaard. De vernietiging van voorwerpen of doding van honden kan worden bevolen.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1. Deze eilandsverordening treedt direct in werking na afkondiging.

  • 2. Deze eilandsverordening wordt aangehaald als "Hondenverordening Saba".

  • 3. Met de inwerkingtreding van deze eilandsverordening vervalt, op honden, de toepassing van bepalingen uit de Eilandsverordening Identificatie en Registratie van Vee en Huisdieren (A.B. 2004. no. 1).

Ondertekening

Aldus vstgesteld in de vergadering van
De Wnd. eilandgriffier De voorzitter