Eilandsverordening houdende voorschriften in het belang van de beveiliging van het Juancho Yrausquin Vliegveld te Saba (Beveiligingsreglement Juancho Yrausquin Vliegveld Saba 2004)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening houdende voorschriften in het belang van de beveiliging van het Juancho Yrausquin Vliegveld te Saba (Beveiligingsreglement Juancho Yrausquin Vliegveld Saba 2004)

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In de Eilandsverordening wordt verstaan onder:

  • ·

    beveiligde zones: de delen van de luchthaven waar het publiek geen toegang heeft;

  • ·

    vertrekkende passagiers: degenen die over een instapkaart beschikken;

  • ·

    transito passagiers: degenen die komend uit een vliegtuig moeten wachten op de aansluitende vlucht en beschikken over een instapkaart;

  • ·

    bemanningsleden: vliegpersoneel van op de luchthaven opererende luchtvaart-maatschappijen, voorzover zij in de uitoefening van hun werkzaamheden zijn;

  • ·

    identificatiebewijs: het bewijs als bedoeld in artikel 6;

  • ·

    bevoegd(e) personen/personeel: degenen die beschikken over een bewijs waaruit blijkt dat zij bevoegd zijn de betreffende beveiligde zone te betreden;

  • ·

    beveiligingsdienst: de dienst belast met de handhaving van de orde, rust en veiligheid op de luchthaven en het voorkomen en bestrijden van criminele aktiviteiten tegen de luchthaven en de burgerluchtvaart;

  • ·

    inspectieplaats: plaats waar met behulp van rontgenapparaten of andere middelen de passerende personen worden gecontroleerd op meegevoerde goederen.

Artikel 2

  • 1. De luchthaven wordt naar de mate van benodigde beveiliging ingedeeld in zones, waarvan de toegang is voorbehouden aan per zone aan te wijzen bevoegde personen. De luchthavenmeester treft maatregelen dat op de identificatiebewijzen duidelijk wordt aangegeven voor welke zone het bewijs geldig is.

  • 2. Het is verboden zich zonder identificatiebewijs of ander bewijs waaruit de bevoegdheid blijkt, in deze zones te bevinden.

  • 3. Het is de houder van een identificatiebewijs verboden zich te bevinden in een beveiligde zone waarvoor het bewijs niet geldig is.

Artikel 3

De luchthavenbeveiliging wordt onder toezicht van de luchthavenmeester uitgevoerd door de beveiligingsdienst. De functionarissen van deze dienst alsmede de luchthavenmeester en de door hem schriftelijk aan te wijzen werknemers van de luchthaven zijn bevoegd alle ruimtes van de luchthaven te betreden en aldaar inspecties en controles uit te oefenen in het belang van de beveiliging van de luchthaven.

Artikel 4

  • 1. Een bedrijf dat op de luchthaven werkzaamheden verricht, waarbij het nodig is dat het personeel in een beveiligde zone vertoeft, mag zijn werkzaamheden eerst uitoefenen nadat het een beveiligingsovereenkomst heeft gesloten met de luchthavenmeester.

  • 2. In deze overeenkomst dient de bedrijfsleiding zich aansprakelijk te stellen voor het naleven van dit reglement door het personeel en de tijdelijk ten behoeve van het bedrijf op de luchthaven vertoevende personen.

  • 3. In deze overeenkomst wordt een bepaling opgenomen waarin de bedrijfsleiding zich verplicht een boete te betalen aan de luchthaven in het geval een van de in het tweede lid genoemde personen dit reglement overtreedt.

Artikel 5

  • 1. Op lokaties waar met reisdokumenten (instapkaarten, transitokaarten en bagagelabels) wordt gewerkt, dient ter verkoming van misbruik daarvan, met de uiterste zorgvuldigheid en nauwkeurigheid te worden gehandeld, opdat onbevoegden deze niet in hun macht kunnen krijgen.

  • 2. Laden en kasten waarin de in het vorige lid bedoelde bescheiden worden opgeborgen, dienen wanneer niet in gebruik, deugdelijk afgesloten te zijn.

Hoofdstuk II Identificatie

Artikel 6

  • 1. Iedere houder van een identificatiebewijs die zich in een beveiligde zone bevindt, dient ten alle tijde, op duidelijk zichtbare wijze, een voor die zone geldig door of vanwege de luchthavenmeester aan hem afgegeven identificatiebewijs te dragen op de wijze als door de luchthavenmeester voorgeschreven.

  • 2. De luchthavenmeester kan regelingen treffen voor het begeleiden van personen die niet in het bezit zijn van een identificatiebewijs.

Artikel 7

  • 1. Personen in dienst bij bedrijven of diensten werkzaam op de luchthaven worden door of vanwege de luchthavenmeester in het bezit gesteld van een al dan niet tijdelijk identificatiebewijs.

  • 2. Personen niet werkzaam bij enig bedrijf op de luchthaven, doch die werkzaamheden van tijdelijke aard moeten verrichten en daartoe toegang dienen te verkrijgen tot een beveiligde zone, worden door of vanwege de luchthavenmeester in het bezit gesteld van een tijdelijk identificatiebewijs.

  • 3. Personen die werkzaamheden van korte duur dienen te verrichten of personen die om andere redenen voor korte duur toegang dienen te hebben tot een beveiligde zone worden door of namens de luchthavenmeester in het bezit gesteld van een identficatiebewijs geldig voor een dag.

Artikel 8

  • 1. De luchthavenmeester treft regelingen voor het aanvragen van identificatiebewijzen.

  • 2. De luchthavenmeester en het hoofd van de beveiligingsdienst zijn bevoegd om zonder opgave van redenen de afgifte van een identificatiebewijs te weigeren.

  • 3. Een identificatiebewijs kan worden ingetrokken indien een houder in een kalenderjaar meer dan twee maal door de luchthavenmeester of het hoofd van de beveiligingsdienst schriftelijk gewaarschuwd is wegens niet naleving van dit reglement.

Artikel 9

  • 1. Verlies, ontvreemding of beschadiging van het identificatiebewijs zal ten spoedigste kenbaar worden gemaakt door het bedrijf of dienst waarvoor de houder werkt, aan het hoofd van de beveiligingsdienst. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van een schriftelijk verzoek om een nieuw identificatiebewijs uit te reiken.

  • 2. Van alle verloren en ontvreemde identificatiebewijzen zal ten behoeve van het personeel van de beveiligingsdienst een bekendmaking worden uitgevaardigd, vermeldende alle bijzonderheden aangaande het betreffende identificatiebewijs.

Artikel 10

De werkgever c.q. opdrachtgever zal bij ontslag van werknemers, in het bezit van een identificatiebewijs, zorgdragen dat het identificatiebewijs terstond wordt ingeleverd bij de beveiligingsdienst.

Artikel 11

Wanneer de veiligheid van personen of goederen op de luchthaven zulks vordert, kan door of vanwege de luchthavenmeester, een gedeelte of gedeelten van de luchthaven tijdelijk ontoegankelijk verklaard worden voor een ieder, behalve voor door hem aan te wijzen personen.

Hoofdstuk III Inspectie van personen en goederen

Artikel 12

  • 1. De beveiligingsdienst is belast met het inspecteren van vertrekkende passagiers en hun handgedragen eigendommen, alsmede van andere personen die via de inspectieplaats naar de vertrekhal gaan.

  • 2. De luchtvaart- of afhandelingsmaatschappijen zijn ervoor verantwoordelijk dat door hen te vervoeren bagage wordt geinspecteerd. Zij zijn er eveneens verantwoordelijk voor dat alleen bevoegde personen vanuit de vertrekhal het verkeersplatform betreden.

Artikel 13

  • 1.

    Alle personen die om welke reden dan ook, langs de inspectieplaats moeten, dienen daadwerkelijk geïnspecteerd te worden. Voor bemanningsleden en personen met diplomatieke immuniteit wordt geen uitzondering gemaakt.

  • 2.

    Fouillering zal, in geval van vrouwelijke personen door vrouwen geschieden.

Artikel 14 Handbagage

  • 1.

    Alle handbagage of kleine artikelen in de hand gedragen, toebehorende aan personen, die een inspectieplaats wensen te passeren, dienen geïnspecteerd te worden.

  • 2.

    De inspectie kan geschieden door gebruikmaking van een rontgenstralentoestel, andere hulpmiddelen of persoonlijk door de met de inspectie belaste functionaris. De inspectie van handbagage en andere artikelen die in de hand worden gedragen dient grondig te geschieden.

  • 3.

    Bij weigering van inspectie zal geen toestemming worden gegeven om dat handbagage of ander artikel verder te transporteren.

Artikel 15 Prive inspectie

Een prive inspectie kan plaatsvinden op verzoek van de passagier, mits die passagier na de inspectie door een met de inspectie belaste functionaris naar de normale inspectieplaats wordt begeleid, of in de gevallen dat de met de inspectie belaste functionaris om dringende reden een prive inspectie noodzakelijk acht.

Artikel 16

Elke persoon die weigert de vereiste procedure te ondergaan of die bij inspectie in het bezit blijkt te zijn van een wapen of enig ander gevaarlijk object of die bedreigingen uit of anderszins het vermoeden wekt een gevaar voor de burgerluchtvaart te zijn zal de doorgang via de inspectie plaats worden geweigerd, tenzij later die persoon veilig wordt bevonden.

Artikel 17 Afhandelen van bagage

Het aannemen van baggage van vertrekkende passagiers zal uitsluitend door daartoe bevoegd personeel van de luchtvaart- of afhandelingsmaatschappij geschieden.

Artikel 18

Het is de luchtvaart- of handelingsmaatschappijen alsmede hen personeel verboden van personen zonder een reisbiljet, bagage of pakketten voor vervoer aan te nemen.

Artikel 19

  • 1.

    De luchtvaart- en afhandelingsmaatschappijen en hen personeel dienen erop toe te zien dat onbevoegden geen toegang verkrijgen tot bagagesorteerruimten, welke door hen in gebruik zijn.

  • 2.

    Vanaf het moment van aannemen van bagage tot het moment van inladen in het luchtvaarttuig dienen de luchtvaart- en afhandelingsmaatschappijen er zorg voor te dragen dat onbevoegden niet bij te vervoeren bagage kunnen komen.

  • 3.

    De luchtvaart- en afhandelingsmaatschappijen en hun personeel zijn verplicht ervoor te zorgen dat bagagelabels voortdurend onder controle zijn van daartoe bevoegd personeel van de betreffende maatschappij. Voorraden bagagelabels dienen zodanig te zijn opgeborgen dat slechts bevoegd personeel daarbij kan komen. Aanwezige bagagelabels bij de aanmeldingsbalies, wanneer niet in gebruik, moeten buiten zicht en bereik van passagiers en publiek zijn opgeborgen. Het is verboden bagagelabels onbeheerd achter te laten. Gebruik en aangifte c.q. uitreiking van bagagelabels dient uitsluitend door daartoe bevoegd personeel te geschieden en slechts in de hoeveelheden welke voor de aangeboden bagage benodigd zijn.

Artikel 20 Vrachtafhandeling

Luchtvaart- en afhandelingsmaatschappijen werkzaam op de luchthaven dienen minstens de navolgende maatregelen te treffen bij het afhandelen van vracht:

  • o

    personen die vracht ter verscheping aanbrengen dienen zich ten overstaan van de ontvangers persoonlijk te legitimeren. De naam van de verscheper zal, indien de aanbieder in opdracht van anderen handeld, opgegeven dienen te worden;

  • o

    Bij het aanbieden van pakketten ter verscheping zullen de navolgende gegevens worden genoteerd en voor tenminste 24 uur bewaard worden:

    • »

      De naam en adres van de verscheper;

    • »

      De naam en adres van de geadresseerde;

    • »

      Handtekening van de verscheper of aanbieder;

    • »

      Omschrijving van de inhoud van het pakket.

  • o

    indien wordt getwijfeld of de aangeboden vracht veilig kan worden bewaard en getransporteerd, wordt deze geweigerd, geinspecteerd of voor tenminste 24 uur aangehouden. Van vorenbedoelde weigering, inspectie of aanhouding dient het personeel van de beveiligingsdienst onmiddellijk in kennis te worden gesteld.

Artikel 21

Elke onregelmatigheid bij het afhandelen van vracht dient ter kennis te worden gebracht van de beveiligingsdienst.

Artikel 22 Vertrouwelijk materiaal

  • 1.

    Overheidsdocumenten die een vertrouwelijk karakter dragen zullen geïnspecteerd worden, met dien verstande dat de container of andere houders die documenten of stukken van vertrouwelijke aard bevatten of vervoeren, slechts geinspecteerd zullen worden ter overtuiging van de afwezigheid van wapens of andere voor de luchtvaart gevaarlijke voorwerpen.

  • 2.

    Diplomatieke post of andere stukken zijn van de inspectie gevrijwaard, mits deze vergezeld zijn door een koerier of persoon die deze stukken vervoerd en een op zijn naam gesteld geldig diplomatieke paspoort bij zich heeft. De beveiligingsdienst dient van te voren in kennis te zijn gesteld. Alle andere handbagage of andere in de hand gedragen artikelen zullen op de gebruikelijke wijze geinspecteerd worden alvorens daarmede aan boord kan worden gegaan.

Artikel 23 Gewapende opsporingsambtenaren

Opsporingsambtenaren in de uitoefening van hun functie, met of zonder uniform en geen passagier zijnde, die een vuurwapen bij zich dragen voor dienstaangelegenheden, die via de inspectieplaats wensen te gaan, zullen na vertoon van een geldige legitimatie en na verificatie van zijn identiteit door personeel van de beveiligingsdienst, toestemming worden verleend de inspectieplaats te passeren, zonder het ondergaan van de vereiste inspectie.

Hoofdstuk IV Beveilige zones

Artikel 24 Vertrekhal/transitohal

Telkens wanneer een deel van de beveiligde zone in gebruik wordt genomen, zal dat geinspecteerd worden op niet bevoegde personen, gevaarlijke objecten en wapens.

Artikel 25

  • 1. Het is verboden aan anderen dan de vertrekkende en transito passagiers, bemanningsleden op vertoon van een geldig identificatiebewijs van hun luchtvaartmaatschappij en personen met een geldig identificatiebewijs toegang te verlenen tot het vertrekhal.

  • 2. Vertrekkende passagiers, worden uitsluitend via de doorgang in de centrale hal toegang verleend tot de vertrekhal.

  • 3. De luchtvaart- of afhandelingsmaatschappijen dragen er zorg voor dat de door hen vervoerde transito/transfer passagiers bij aankomst gebruik maken van de daartoe duidelijk aangegeven doorgang, welke toegang verleend van het verkeersplatform naar de vertrekhal.

Artikel 26

  • 1.

    De ingangen van de vertrekhal worden gedurende de periode dat die in gebruik zijn door personeel van de beveiligingsdienst gecontroleerd. Dat ziet erop toe dat slechts bevoegde personen toegang verkrijgen. Bij niet in gebruik zijn van de ingangen zullen zij worden gesloten.

  • 2.

    De verantwoordelijke luchtvaart- of afhandelingsmaatschappij, draagt er zorg voor, dat met uitzondering van bevoegd personeel, transito of vertrekkende passagiers of bemanningsleden, niemand via de door haar in gebruik zijnde uitgang van de vertrekhal, toegang verkrijgt tot het verkeersplatform en zodoende tot het te vertrekken luchtvaartuig. Indien zulks toch het geval is, zal dit onverwijld aan personeel van de beveiligingsdienst gerapporteerd worden, welk personeel terzake de nodige maatregelen zal treffen.

  • 3.

    Alle uitgangen van de vertrekhal naar het verkeersplatform worden wanneer deze uitgangen niet in gebruik zijn deugdelijk afgesloten.

Artikel 27 Aankomsthal

De uitgangen van de aankomsthal die toegang verlenen tot het voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven zijn uitsluitend toegankelijk voor personen die daartoe bevoegd zijn en passagiers voor het vervoeren van hun aangekomen bagage.

Artikel 28 Vrachtafhandeling

  • 1.

    Luchtvaartmaatschappijen of vrachtafhandelingsmaatschappijen die gebouwen in gebruik hebben ter afhandeling van vracht welke toegang hebben aan de zijde van een beveiligde zone, dienen er zorg voor te dragen, dat de deuren van deze toegang wanneer niet in gebruik, deugdelijk worden afgesloten. Die deuren die omwille van ventilatie geopend dienen te zijn, moeten voorzien zijn van een ijzeren hekwerk dat zodanig kan worden afgesloten dat onbevoegden geen toegang kunnen verkrijgen tot een beveiligde zone.

  • 2.

    Het is verboden gelegenheid te geven, waardoor onbevoegden toegang via de in de eerste lid bedoelde vrachtgebouwen, verkrijgen tot een beveiligde zone.

Artikel 29 Overige dienstverlenende gebouwen en andere inrichtingen

De regels gesteld in dit reglement gelden voor alle gebouwen via welke toegang kan worden verkregen tot een beveiligde zone. Maatschappijen en diensten die in deze gebouwen zijn gehuisvest, dienen erop toe te zien dat hun werknemers de beveiligingsregels welke op deze gebouwen van toepassing zijn, naleven.

Artikel 30

Maatschappijen en diensten die brandstofinstallaties en noodaggregaten in gebruik hebben dragen er zorg voor dat deze installaties voldoende beveiligd zijn tegen misbruik, overeenkomstig de aanvullende aanwijzigingen welke door de luchthavenmeester worden gegeven.

Artikel 31 Prive luchtvaartuigen en vliegverenigingen

De in dit reglement gestelde beveiligingsregels zijn van toepassing op alle prive vliegtuigen, alsmede op bemanning en passagiers daarvan.

Artikel 32

  • 1. De op de luchthaven gevestigde vliegverenigingen dienen op aanwijzing van de luchthavenmeester zodanige beveiligingsmaatregelen te treffen dat onbevoegden geen toegang kunnen verkrijgen tot een beveiligde zone via door hen in gebruik zijnde terreinen of gebouwen.

  • 2. Het gestelde betreffende de identificatie van personen is van toepassing op werknemers, leden en andere deelnemers van de in het eerste lid genoemde verenigingen.

  • 3. Vliegtuigen toebehorende aan de op de luchthaven gevestigde verenigingen zullen uitsluitend worden gestationeerd op het daartoe aangewezen parkeerplatform van de vereniging, wanneer de stationering voor langere duur is.

  • 4. De prive vliegverenigingen dienen er voor te zorgen dat de in dit reglement gestelde beveiligingseisen en regels stipt nageleefd worden. Bij gebreke hiervan kan de vereniging het verder gebruik van de luchthaven worden ontzegd.

Hoofdstuk V Straf- en slotbepalingen

Artikel 33

  • 1. Indien in een bijzondere situatie assistentie nodig is van de locale politie c.q. overheid of justitie ter handhaving van de openbare orde, ter beveiliging van de burgerluchtvaart, ter voorkoming van strafbare feiten of bij onderzoeken naar misdrijven, zullen de diverse diensten en opsporingsambtenaren nauw met elkaar samen werken met behoud van eigen verantwoordelijkheid.

  • 2. Een bijzondere situatie doet zich in ieder geval voor in geval van kaping en vliegtuigongeval.

Artikel 34

Het persoonslid door wiens toedoen of nalatigheid een onbevoegde een beveiligde zone betreedt of de gelegenheid krijgt bagagelabels te bemachtigen, wordt gestraft met een boete van ten hoogste drieduizend gulden of een hechtenis van twee weken.

Artikel 35

In gevallen waarin dit beveiligingsreglement niet voorziet, kunnen door of vanwege het Bestuurscollege nadere maatregelen worden gesteld, met in achtneming van de richtlijnen in dit reglement gegeven.

Artikel 36

Maatschappijen en diensten, wier personeel op de luchthaven werkzaam is, zijn verplicht dit beveiligingsreglement althans de voor hen geldende gedeeltes daarvan, ter kennis te brengen van dat personeel.

Artikel 37

De opsporingsambtenaren op de luchthaven oefenen hun opsporingsbevoegdheid uit conform het gestelde in het Wetboek van Strafvordering en die wetten en verordeningen welke aan hun toezicht zijn onderworpen.

Artikel 38

Deze eilandsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging en kan worden aangehaald als: “Beveiligingsreglement Juancho Yrausquin Vliegveld Saba 2004”.