Eilandsverordening op de uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan het Eilandgebied Saba

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening op de uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan het Eilandgebied Saba

Hoofdstuk I Uitgifte in erfpacht

Artikel 1

Onverminderd het bepaalde in artikel 97, tweede lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen, is het Bestuurscollege bevoegd tot uitgifte van gronden in erfpacht volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.

Artikel 2

De uitgifte van grond in erfpacht geschiedt:

  • a.

    onder de algemene voorwaarden vervat in de artikelen 5 t/m 25 en de bijzondere voorwaarden door het Bestuurscollege in elk afzonderlijk geval te stellen;

  • b.

    tegen een canon, bedragende 6 honderd ton per jaar van de door het Bestuurscollege vastgestelde grondwaarde van gronden af te geven voor commerciële doeleinden en 2 honderd ton per jaar voor de door het Bestuurscollege vastgesteld grondwaarde van gronden af te geven voor woningbouw;

  • c.

    voor een tijdvak van niet langer dan 60 jaren;

  • d.

    bij notariële akte;

  • e.

    her-evaluatie ieder 5 jaar van gronden af te geven in erfpacht;

  • f.

    ieder 5 jaar herbevestigen categorie van af te geven gronden in erfpacht;

  • g.

    om de 5 jaar een commissie te benoemen advies uit te brengen aan het Bestuurscollege omtrent gronden af te geven in erfpacht.

Artikel 3

De bijzondere voorwaarden, in het vorige artikel onder a bedoelt, kunnen onder meer bevatten voorschriften betreffende de bestemming van de grond en van de daarop aanwezige of aan te brengen opstallen.

Artikel 4

Ieder die wenst, dat het Eilandgebied aan hem grond in erfpacht uitgeven zal, moet daarvan doen blijken bij een op zegel gesteld, aan het Bestuurscollege te richten verzoekschrift.

Artikel 5

  • 1. De grond wordt in erfpacht uitgegeven in de staat, waarin hij zich bevindt, met al zulke belendingen, heersende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere lasten en lusten als daaraan verbonden zijn.

  • 2. Alle kosten van opmeting, afscheiding en afsluiting van de grond komen ten laste van de erfpachter

Artikel 6

De erfpachter is verplicht de vastgestelde jaarlijkse canon bij vooruitbetaling te voldoen ten kantore van de ontvanger van het eilandgebied voor het eerst voor op de dag waarop de notariële akte van erfpachtverlening wordt verleden en vervolgens elk jaar na uitreiking van de kennisgeving tot betaling door genoemde ontvanger.

Artikel 7

  • 1. De erfpachter is verplicht van de in erfpacht uitgegeven grond een behoorlijk gebruik te maken en voor zover deze grond nog niet conform de voorwaarden, waaronder het erfpachtrecht is verleend, is bebouwd, binnen zes maanden na de inschrijving van de akte van erfpachtverlening in de daartoe bestemde openbare registers met de bebouwing, aan te vangen en die bouw regelmatig voort te zetten volgens een door het Bestuurscollege voor de uitvoering daarvan goedgekeurd plan van bebouwing en afrastering.

  • 2. De erfpachter is tevens verplicht bedoelde bouw te doen geschieden ten genoegen van het Bestuurscollege en daarbij de aanwijzingen door genoemd college of de door hem aangewezen ambtenaren gegeven, op te volgen en door de met de bouw belaste personen te doen opvolgen.

Artikel 8

De erfpachter is verplicht tot naleving van alle verplichtingen, welke de ‘Bouw- en Woningverordening 1935’ (P.B. 1952, no. 14) en in het bijzonder de artikelen 51, 55 en 56 dier verordening, alsmede de daarop steunende besluiten en nadere wettelijke regelingen de eigenaars van gronden opleggen.

Artikel 9

Hetgeen bij artikel 7 is bepaald omtrent bebouwing van de in erfpacht uitgegeven grond geldt voor iedere bijbouw of herbouw, welke op die grond zal plaats hebben.

Artikel 10

Ingeval de op de in erfpacht uitgegeven grind gestelde opstallen door brand, storm of anderszins mochten te niet gaan, is de erfpachter gehouden binnen vijf jaar het erfpachtterrein opnieuw te bebouwen of te doen bebouwen volgens een door het Bestuurcollege voor de uitvoering daarvan goedgekeurd plan.

Artikel 11

De erfpachter is verplicht al hetgeen op de in erfpacht uitgegeven grond is of zal worden gebouwd, eventueel zal worden bijgebouwd, in goede staat te onderhouden.

Artikel 12

  • 1. De erfpachter moet gedogen, dat op, in, aan, of boven de in erfpacht uitgegeven grond en de daarop gestelde opstallen zoveel en zodanige palen, buizen, kabels, draden, isolatoren, rozetten en pijpstellingen in verband met geleidingen voor water, elektriciteit of andere openbare bedrijven aangebracht en onderhouden worden, als het Bestuurscollege nodig acht. De plaats waar en de wijze waarop die voorwerpen aangebracht worden, wordt door of vanwege het Bestuurscollege in overleg met de erfpachter bepaald.

  • 2. Ten behoeve van het aanbrengen en het onderhoud van de in het eerste lid bedoelde voorwerpen zal de erfpachter te allen tijde toegang tot de in erfpacht uitgegeven grond moeten verlenen aan de hiertoe door het Bestuurscollege aangewezen personen.

Artikel 13

  • 1. De erfpachter is niet bevoegd het erfpachtrecht te splitsen zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het Bestuurscollege.

  • 2. Verleent het Bestuurscollege zijn medewerking voor een splitsing waarbij afgeweken wordt van artikel 787 van het Burgerlijk Wetboek, dan bepaalt het college de voor elk gedeelte te betalen canon.

Artikel 14

De erfpachter moet met betrekking tot het erfpachtrecht onveranderlijk woonplaats kiezen bij de daartoe aangewezen instantie. De keuze van woonplaats moet gedaan worden bij de akte van uitgifte in erfpacht of, in geval van overdracht van het erfpachtrecht, in de daarvan opgemaakte stukken.

Artikel 15

Het erfpachtrecht kan door het Bestuurscollege vervallen worden verklaard:

  • a.

    indien een termijn der verschuldigde canon niet binnen drie maanden, nadat deze opvorderbaar is geworden, is betaald;

  • b.

    indien aan de grond zonder de vereiste toestemming een andere bestemming wordt gegeven dan die, waarvoor deze in erfpacht is uitgegeven;

  • c.

    indien de erfpachter handelingen verricht, welke bij de voorwaarden, waaronder het recht van erfpacht is verleend, zijn verbonden of dezulke, waartoe bij dienovereenkomstig verplicht is nalaat; zullende in geen dier gevallen tot vervallen verklaring worden overgegaan, dan nadat aan de erfpachter of diens rechtverkrijgende en de hypotheekhouder door of vanwege het eilandgebied het voornemen daartoe is betekend en onder gelijktijdige mededeling aan betrokkenen, dat de betekening geacht wordt niet te zijn gedaan, indien binnen een maand na dagtekening der betekening de oorzaak van de vervallen verklaring wordt weggenomen en aan het eilandgebied vergoed zijn de kosten van de volgens dit artikel gedane kennisgevingen.

Artikel 16

  • 1. Indien het erfpachtterrein is bebouwd is het Bestuurscollege verplicht binnen zes maanden na de vervallen verklaring van het erfpachtrecht een openbare verkoping volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden van een erfpachtrecht op de grond met de opstallen en dit recht aan de verkrijger te verlenen voor het nog niet verstreken gedeelte van de termijn van het beëindigde erfpachtrecht en overigens onder de voor dat recht gegolden hebbende bepalingen en voorwaarden.

  • 2. De opbrengst van de verkoping wordt aan de erfpachter, wiens erfpachtrecht beëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan het eilandgebied met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het eilandgebied komende koster der verkoping.

  • 3. Indien echter het erfpachtrecht met hypotheek bezwaard is, wordt in afwijking van de bepaling van het tweede lid, de opbrengst na aftrek van hetgeen aan het eilandgebied met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het eilandgebied komende kosten der verkoping aan de hypotheekhouder uitgekeerd tot een door het Bestuurscollege vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouder toekomen zou, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtrecht en wordt het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachter, wiens erfpachtrecht beëindigd is, uitgekeerd.

  • 4. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is het eilandgebied niet tot enige uitkering verplicht.

Artikel 17

  • 1. Het erfpachtrecht zal door erfpachter kunnen worden prijsgegeven bij notariële overeenkomst aan het Bestuurscollege te betekenen. De prijsgeving werkt van de datum van de betreffende notariële akte af. De pachtsom zal alsdan verschuldigd zijn tot en met het kalenderjaar, waarin de prijsgeving heeft plaats gehad.

  • 2. Indien het erfpachtrecht met hypotheek bezwaard is zal het Bestuurscollege zonder toestemming van de hypotheekhouder niet medewerken tot opheffing van het erfpachtrecht bij minnelijke overeenkomst noch tot het verkrijgen van het erfpachtrecht, hetzij door afstand of prijsgeving van de zijde van de erfpachter, hetzij op enige andere wijze, anders dan door onteigening ten algemene nutte.

Artikel 18

  • 1.

    Indien het erfpachtrecht eindigt zal door verloop van de termijn waarvoor het is verleend, en binnen drie maanden na eindiging van het erfpachtrecht partijen en de hypotheekhouder, indien het erfpachtrecht met hypotheek is bezwaard, niet tot overeenstemming kunnen geraken noch omtrent een nieuwe overeenkomst tot uitgifte in erfpacht aan de erfpachter noch omtrent een door het eilandgebied aan de erfpachter voor de opstallen uit te keren schadevergoeding, dan is het bestuurscollege bevoegd:

    • a.

      of een openbare verkoop volgens plaatselijke gewoonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden van een erfpachtrecht op die grond met de opstallen en dit recht aan de verkrijger te verlenen;

    • b.

      of aan de erfpachter een schadevergoeding uit te keren, vast te stellen op de wijze als in lid 6 aangegeven door drie deskundigen te benoemen op de wijze als in lid 4 aangegeven. Het Bestuurscollege zal van zijn keuze binnen vier maanden na eindiging van het erfpachtrecht kennis geven aan de erfpachter en aan de hypotheekhouder(s) zo die er is (zijn).

  • 2.

    Het in openbare verkoop gebrachte erfpachtrecht zal zijn onder de ten tijde van de verkoop gebruikelijke erfpachtvoorwaarden en voor de te dien tijde gebruikelijke termijn, met dien verstande evenwel, dat indien bij de oorspronkelijke uitgifte, bijzondere voorwaarden of een bijzondere termijn zijn gesteld, deze in acht zullen worden genomen. Van deze voorwaarden en termijn zal aan de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, worden kennis gegeven zulks binnen vier maanden na eindiging van het erfpachtrecht. De voor het in openbare verkoop gebrachte erfpachtrecht te berekenen canon zal door het Bestuurscollege, de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, in onderling overleg worden vastgesteld.

  • 3.

    Indien binnen vijf maanden na eindiging van het recht van erfpacht tussen het Bestuurscollege, de oorspronkelijke erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, geen overeenstemming wordt bereikt omtrent de canon te berekenen voor het in openbare verkoop te brengen erfpachtrecht, dan wel binnen dezelfde termijn door de erfpachter of de hypotheekhouder bij aangetekend schrijven bezwaar is gemaakt tegen de vastgestelde erfpachtvoorwaarden en termijn, dan wordt de te berekenen canon en of de bestaande geschilpunten bij wege van bindend advies beslist door drie deskundigen.

  • 4.

    De deskundigen worden benoemd door het Bestuurscollege, de erfpachter en de hypotheekhouder, zo die er is, of indien alle partijen niet tot overeenstemming omtrent de benoeming van alles deskundigen kunnen geraken op verzoek van de meest gerede partij door de Rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg.

  • 5.

    De uitspraak der deskundigen zal met redenen omkleed moeten zijn en binnen een termijn van uiterlijk drie maanden moeten zijn uitgebracht. De aan de uitspraak der deskundigen verbonden kosten komen ten last van de erfpachter en van het eilandgebied elk voor de helft.

  • 6.

    De deskundigen zullen waarderen:

    • I.

      Voor het geval schadevergoeding wordt uitgekeerd:

    • a.

      de verkoopwaarde van het geheel, zodanig, als behoorden de grond met de opstallen in de volle en vrije eigendom toe aan de erfpachten en

    • b.

      de verkoopwaarde van de grond zonder opstallen.Het bedrag van de schadevergoeding zal worden bepaald op het verschil tussen de onder a en b bedoelde waardering.

    • II.

      Voor het geval tot openbare verkoop wordt overgegaan: de verkoopwaarde als sub I onder b bedoeld. Voor de berekening van de canon bij openbare verkoop zal deze verkoopwaarde moeten worden vermenigvuldigd met het ten tijde van de openbare verkoop geldende percentage.

  • 7.

    Onder verkoopwaarde wordt verstaan de gangbare verkoopwaarde zonder dat het bedrijf, dat eventueel in de opstallen wordt uitgeoefend, enigerlei invloed op de taxatie zal mogen uitoefenen.

  • 8.

    De openbare verkoop zal plaatsvinden binnen 8 maanden na eindiging van het erfpachtrecht voor het geval geen bindend advies wordt uitgebracht en binnen 3 maanden na dit advies indien dat wel wordt uitgebracht. De schadevergoeding wordt eveneens binnen 3 maanden na vaststelling van het bedrag uitbetaald.

  • 9.

    De opbrengst van de verkoping wordt aan de erfpachter, wiens recht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan het eilandgebied met betrekking tot dat recht nog verschuldigd is en van de ten laste van het eilandgebied komende kosten der verkoping. Hetzelfde geschiedt met de door het eilandgebied voor de opstallen uit te keren schadevergoeding.

  • 10.

    Indien echter het erfpachtrecht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van het vorenstaande lid het bedrag van de schadevergoeding of de opbrengst van de verkoping, na aftrek van hetgeen aan het eilandgebied met betrekking tot het erfpachtrecht verschuldigd is, en de kosten als bedoeld in lid 9, aan de hypotheekhouder uitgekeerd tot een door het Bestuurscollege vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan de hypotheekhouder zou toekomen, indien het een vergelding gold van de koopprijs ingeval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtrecht en wordt het daarna overblijvende gedeelte van de opbrengst of de schadevergoeding aan de erfpachter, wiens erfpachtrecht geëindigd is, uitgekeerd.

  • 11.

    De grond met de opstallen zal, indien niet tot wederuitgifte in erfpacht aan de erfpachter ingevolge lid I wordt overeengekomen binnen drie maanden na eindiging van het erfpachtrecht ter vrije beschikking van het eilandgebied worden gesteld.

  • 12.

    De oorspronkelijke erfpachter is te allen tijde bevoegd, mits aan het eilandgebied de kosten ter voorbereiding der verkoping vergoedende, een nieuwe overeenkomst tot wederuitgifte in erfpacht aan te gaan voor de termijn en canon en onder de voorwaarden als ingevolge het vorenstaande voor het te veilen erfpachtrecht is vastgesteld.

  • 13.

    Indien ter openbare verkoping geen bod gedaan wordt is het eilandgebied niet tot enigerlei uitkering verplicht.

Artikel 19

  • 1. Indien het erfpachtrecht met hypotheek is bezwaard zullen de bepalingen van de artikelen 15, 16, 17 en 18, voor zoveel deze op de hypotheekhouder betrekking hebben, slechts van toepassing zijn, indien de hypotheekhouder van zijn recht aan het Bestuurscollege heeft kennis gegeven door toezending van een kopie van het borderel van inschrijving, vermeldende datum, deel en nummer der inschrijving, waarna voor hem zullen gelden de in deze voorwaarden ten behoeve van hypotheekhouders opgenomen voorschriften, terwijl hij wordt geacht in te stemmen, dat kennisgevingen, ingevolge die voorschriften aan hem te doen, geschieden aan de werkelijke woonplaats of aan de bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats ter keuze van het Bestuurscollege.

  • 2. Het bepaalde bij het eerste lid van dit artikel en het bepaalde bij artikel 13 is niet van toepassing ten aanzien van hypotheken, waarvan het eilandgebied houder is.

  • 3. De hypotheekhouder, die aan het in lid 1 van dit artikel bepaalde gevolg geeft, verplicht zich aan het Bestuurscollege kennis te geven van te niet gaan of van doorhaling van de hypothecaire geldlening.

Artikel 20

Bij wederuitgifte van de grond in erfpacht als bedoeld bij artikel 18 is de erfpachter voor het gebruik van de grond vanaf de dag van eindiging van het erfpachtrecht tot de dag van overschrijving van de erfpachtakte in de daartoe bestemde openbare registers een vergoeding verschuldigd, berekend op basis van de oorspronkelijk verschuldigde canon.

Artikel 21

Onder opstallen verstaan deze bepalingen en voorwaarden de op of in de grond aanwezige onroerende zaken, ook die welke door bestemming onder onroerende zaken begrepen worden.

Artikel 22

Geen overschrijving van het erfpachtrecht zal zijn toegelaten, indien niet blijkt dat de canon over het lopende jaar is voldaan.

Artikel 23

Indien de erfpachter een termijn, binnen welke hij een verplichting nakomen moet, ongebruikt laat voorbijgaan, is hij door het enkele verloop van de termijn in gebreke, zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt.

Artikel 24

De erfpachter of diens rechtverkrijgenden zijn verplicht bij beëindiging van het erfpachtrecht, hetzij door verloop van de termijn, hetzij door vervallenverklaring of prijsgeving van de beëindiging door aantekening in de daartoe bestemde openbare registers te doen blijken, bij niet nakoming van welke verplichting het Bestuurscollege het recht heeft, die aantekening te doen geschieden op kosten van nalatige.

Artikel 25

De kosten uit de overeenkomst tot verlening van het erfpachtrecht voorvloeiende, waaronder begrepen die van een afschrift van de notariële akte ten behoeve van het eilandgebied, komen voor rekening van de erfpachter, terwijl bij elke overdracht van het verleende erfpachtrecht, een afschrift van de betreffende notariële akte op kosten van verkrijger moet worden opgemaakt ten behoeve van het eilandgebied en gezonden aan het Bestuurscollege.

Hoofdstuk II Uitgifte in huur, pacht of anderszins

Artikel 26

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 97, tweede lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen is het Bestuurscollegebevoegd tot het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven van eigendommen van het eilandgebied voor langer dan vijf jaren, indien dit geschiedt bij openbare inschrijving en toewijzing volgt aan degene, die voor het hoogste bedrag heeft ingeschreven.

  • 2. Het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven van eigendommen van het eilandgebied voor langer dan vijf jaren anders dan overeenkomstig het vorige lid, geschiedt door de Eilandsraad.

Hoofdstuk III Vervreemding

Artikel 27

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 97, tweede lid van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen en behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel besluit de Eilandsraad tot het vervreemden van gebouwde en ongebouwde eigendommen van het eilandgebied, voor zover hij niet het Bestuurscollege daartoe heeft gemachtigd.

  • 2. Het Bestuurscollege is bevoegd tot verkoop van gronden, voor zover betreft percelen, die geen zelfstandig bouwperceel vormen en een oppervlakte van vijfhonderd vierkante meter niet te boven gaan, noch ook met andere door eilandorganen verkochte percelen een zelfstandig bouwperceel vormen of een oppervlakte van vijfhonderd vierkante meters te boven gaan.

  • 3. Vervreemding van gronden door middel van ruiling kan geschieden bij besluit van het Bestuurscollege, indien de waardeverhouding van de te ruilen gronden als gelijkwaardig kan worden aangemerkt en de leggerwaarde van de te vervreemden gronden niet meer dan drieduizend gulden bedraagt.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 28

De bevoegdheden, die ingevolge de bepalingen van deze eilandsverordening aan de eilandsraad zijn voorbehouden, kunnen door de afdelingen, ieder voor het eiland door hetwelk haar leden gekozen zijn, worden uitgeoefend.

Artikel 29

  • 1. Deze eilandsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.

  • 2. Zij kan worden aangehaald als ‘Verordening op de uitgifte van eigendommen Eilandgebied Saba’.