Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van lig- en kadegelden 2010

Geldend van 24-12-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lig- en kadegelden 2010

De raad van de gemeente Schagen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009, nr. 17;

gezien het advies van de commissie Algemene Zaken Middelen d.d. 1 december 2009;

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIG- EN KADEGELDEN 2010

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een liggeld;

  • b.

    een kadegeld.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen, die wegens hun drijfvermogen gebezigd worden, dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of handelswaren;

  • b.

    reis: de tijdsduur, welke verloopt tussen aankomst, de dag van aankomst niet meegerekend, en daaropvolgend vertrek, met een maximum van 9 dagen.

HOOFDSTUK 2 LIGGELDEN

Artikel 3 Aard van de heffing

Onder de naam liggelden worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de dienst bestemde kaden en wallen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 4 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de feitelijke gebruiker van een vaartuig die met dit vaartuig een ligplaats inneemt aan de voor de openbare dienst bestemde kaden en wallen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 5 Heffingsgrondslag

  • 1. De heffingsgrondslag voor het liggeld is het laadvermogen in tonnen van het schip.

  • 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorige lid geldt als laadvermogen in tonnen, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het schip behorende, mits in Nederland geldige, meetbrief.

  • 3. Indien de in het vorige lid genoemde meetbrief niet kan worden overlegd, wordt het laadvermogen in tonnen ambtshalve vastgesteld.

Artikel 6 Tarief

  • 1. Het recht bedraagt per ton laadvermogen € 0,07 met een minimum van € 1,75 per reis.

  • 2. Bij abonnement bedraagt het recht per jaar per 50 ton laadvermogen of gedeelte daarvan € 37,35.

  • 3. De onder 1 en 2 genoemde bedragen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

HOOFDSTUK 3 KADEGELDEN

Artikel 7 Aard van de heffing

Onder de naam kadegelden worden rechten geheven voor het gebruik van een kade of wal tot tijdelijke opslag van goederen, indien daartoe vergunning is verleend.

Artikel 8 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van degene, die de vereiste vergunning heeft verkregen of op wiens last oppervlakte is ingenomen of aan de openbare dienst is ontrokken.

Artikel 9 Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag voor het kadegeld is de ingenomen grondoppervlakte.

Artikel 10 Tarief

Het recht bedraagt per m² ingenomen grondoppervlakte of gedeelte daarvan € 0,07 per dag of gedeelte van een dag, met een minimum van € 1,75. Deze bedragen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

HOOFDSTUK 4 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 11 Wijze van heffing, verschuldigdheid en betaling

  • 1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende nota.

  • 2. De rechten worden verschuldigd op het tijdstip waarop het gebruik van de haven, kade of wal een aanvang neemt.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van de nota is vermeld.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het derde lid gestelde termijn.

Artikel 12 Restitutie

Van het liggeld dat bij vooruitbetaling is voldaan voor een jaar, wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van de geldigheidsduur, restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in het kalenderjaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle maanden overblijven.

Artikel 13 Vrijstellingen

Geen liggeld wordt geheven:

  • a.

    ter zake van rijksvaartuigen, provinciale en gemeentelijke vaartuigen.

  • b.

    ter zake van vaartuigen welke behoren bij een ander vaartuig.

  • c.

    ter zake van vaartuigen die een ligplaats innemen voor het verrichten van reparaties tot een maximum van twee dagen.

  • d.

    op dagen waarop wegens ijsgang of bevriezing afvaart onmogelijk is.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de lig- en kadegelden.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening lig- en kadegelden 2008”van 18 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening lig- en kadegelden 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009.
griffier voorzitter
N.S. Voogd G. Westerink